Rechtbank Rotterdam, 29-05-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4994, 11074219 VV EXPL 24-226
Rechtbank Rotterdam, 29-05-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4994, 11074219 VV EXPL 24-226
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Datum publicatie
- 4 juni 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2024:4994
- Zaaknummer
- 11074219 VV EXPL 24-226
Inhoudsindicatie
Kort geding. Loonvordering. Werkgever heeft de loonbetaling tijdens ziekte ten onrechte opgeschort. Werknemer heeft dan ook recht op doorbetaling van het loon tijdens ziekte. Werknemer heeft op grond van de wet recht op 70% van het loon. Van andersluidende afspraken, dan wel een binnen de organisatie van werkgever geldende bestendige lijn, is niet gebleken. De arbeidsomvang van werknemer wordt vastgesteld op 111,83 uur. Werkgever heeft na 12 maanden dienstverband geen aanbod voor een vaste arbeidsomvang in de zin van artikel 7:628a lid 5 BW gedaan. Werknemer heeft op grond van artikel 7:628a lid 8 BW recht op loon over de arbeidsomvang gelijk aan het gemiddeld aantal gewerkte uren in de voorafgaande 12 maanden.
Uitspraak
locatie Rotterdam
zaaknummer: 11074219 VV EXPL 24-226
datum uitspraak: 29 mei 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.J. Witvliet,
tegen
[gedaagde] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Dokter-Wondergem.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.
1 De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
-
de dagvaarding van 7 mei 2024, met bijlagen;
- -
-
de mail van [gedaagde] van 14 mei 2024, met bijlagen;
- -
-
de spreekaantekeningen van [gedaagde] .
Op 14 mei 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij is [eiseres] verschenen met haar moeder en bijgestaan door haar gemachtigde. Namens [gedaagde] is verschenen de heer [persoon A] , bijgestaan door de gemachtigde van [gedaagde] .
2 De feiten
[eiseres] is op 16 november 2022 bij [gedaagde] in dienst getreden in de functie van zaterdaghulp op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van een jaar. Partijen zijn daarbij een arbeidsduur van minimaal 4 uur per week overeengekomen.
Partijen zijn aansluitend een arbeidsovereenkomst aangegaan, eveneens voor de bepaalde tijd van een jaar. Daarbij is een arbeidsduur overeengekomen van minimaal 8 uur per week tot maximaal 24 uur per week.
[eiseres] is sinds 27 november 2023 ziekgemeld en heeft nadien ook geen werkzaamheden meer verricht voor [gedaagde] .
Na de ziekmelding van [eiseres] is tussen partijen discussie ontstaan over de doorbetaling van het loon tijdens ziekte alsmede de hoogte van dat loon.
[eiseres] heeft de bedrijfsarts bezocht op achtereenvolgens 22 januari, 22 februari, 8 maart en 29 maart 2024. [gedaagde] en [eiseres] hebben daarnaast een plan van aanpak opgesteld, welk plan van aanpak door hen op respectievelijk 5 en 18 maart 2024 is ondertekend. In het plan van aanpak is vermeld dat [gedaagde] om de twee weken telefonisch contact zou opnemen met [eiseres] , ingaande op 12 maart 2024 om 10.00 uur.
Op 18 april 2024 heeft [gedaagde] [eiseres] bericht haar loon, vanwege het niet-nakomen van haar re-integratieverplichtingen, op te schorten totdat op een door [gedaagde] bij het UWV ingediend verzoek om een deskundigenoordeel is beslist.
3 Het geschil
[eiseres] eist samengevat:
-
[gedaagde] te veroordelen tot doorbetaling van het loon van primair € 983,86 bruto per maand, subsidiair € 890,17 bruto per maand, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, tot dat de arbeidsovereenkomst op een rechtsgeldige wijze tot een einde is gekomen;
-
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van het (netto-equivalent van het) achterstallige loon over de periode 12-2023, 1-2024, 2-2024, 3-2024 en 4-2024 en ten tijde van het wijzen van vonnis opeisbare bekomen loonperiodes, met rente;
-
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van 50% wettelijke verhoging, althans een door de kantonrechter te bepalen percentage, over de gevorderde en op het moment van het wijzen van vonnis opeisbare bedragen onder A en B;
-
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de rente over de gevorderde en op het moment van het wijzen van vonnis opeisbare bedragen onder A, B en C;
-
[gedaagde] te veroordelen tot het verstrekken van gecorrigeerde salarisstroken vanaf periode 12-2023 tot en met de op het moment van wijzen van het vonnis opeisbare loonperiodes;
-
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van primair € 529,32 en subsidiair € 469,57;
-
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
-
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] op 18 april 2024 ten onrechte de betaling van het loon heeft opgeschort. [eiseres] heeft als werknemer aan al haar verplichtingen tijdens ziekte voldaan. Opschorting van loon is bovendien uitsluitend gerechtvaardigd in geval niet kan worden nagegaan of de werknemer daadwerkelijk arbeidsongeschikt is, hetgeen hier niet aan de orde is.
[gedaagde] heeft sinds de ziekmelding van [eiseres] daarnaast telkens te weinig loon uitbetaald aan [eiseres] door uitsluitend 70% van het oorspronkelijke minimaal overeengekomen aantal uren (8 uur) uit te betalen.
Volgens [eiseres] heeft zij echter primair recht op doorbetaling tijdens ziekte van 100% van haar loon op grond van een verworven recht c.q. bestendige gedragslijn. Subsidiair maakt [eiseres] aanspraak op doorbetaling van 70% van haar loon conform artikel 7:629 BW.
[gedaagde] kan daarnaast niet volstaan met doorbetaling van het loon over de minimum overeengekomen uren omdat [eiseres] in werkelijkheid steeds meer uren werkte dan dit minimum.
[eiseres] heeft primair op grond van artikel 7:610b BW recht op loondoorbetaling tijdens ziekte ter hoogte van de gemiddelde arbeidsomvang van de drie maanden voorafgaand aan haar ziekmelding. Uitgaande van het door [eiseres] in de maanden augustus, september en oktober 2023 gewerkte aantal uren komt dit neer op een gemiddelde arbeidsduur van 123,6 uur per maand. Voor de maand december 2023 bedraagt het loon
€ 899,06 bruto per maand en per 1 januari 2024 € 983,86 bruto per maand.
Subsidiair doet [eiseres] voor wat betreft de arbeidsomvang een beroep op artikel 7:628a lid 5 BW. [gedaagde] had [eiseres] na het eerste dienstjaar een schriftelijk aanbod voor een vaste arbeidsomvang, zulks tenminste gelijk aan 111,83 uur per maand, moeten doen, maar heeft dat niet gedaan. Op grond van artikel 7:628 lid 8 BW heeft [eiseres] dan recht op het loon over deze arbeidsomvang, hetgeen voor de maand december 2023 neerkomt op een bedrag van € 813,- bruto per maand en per 1 januari 2024 op € 890,17 bruto per maand.
[eiseres] vordert ook een correctie van het vakantiegeldsaldo op basis van de correcte arbeidsomvang en loon.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De beoordeling van de vraag of het loon al dan niet ten onrechte is opgeschort hoort niet thuis in deze procedure maar bij het UWV. Door [gedaagde] is inmiddels ook een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Er is sprake van een loonopschorting omdat [gedaagde] geen contact krijgt met [eiseres] .
[gedaagde] betaald conform de wet 70% van het loon door tijdens ziekte. [gedaagde] valt niet onder een CAO en er zijn intern geen andere afspraken gemaakt. [gedaagde] heeft enkel vanwege boekhoudkundige redenen tijdens een eerdere korte ziekteperiode 100% van het loon doorbetaald. Hiermee is nog geen verworven recht ontstaan.
Omdat sprake is van een min-max contract heeft [gedaagde] vanaf het moment van ziekmelding eerst 70% betaald over het aantal nog ingeroosterde uren en vervolgens over de garantie-uren (8 uur). Voor het aflopen van de eerste arbeidsovereenkomst heeft [gedaagde] [eiseres] een arbeidsovereenkomst met een arbeidsomvang van 32 uur per week aangeboden. [eiseres] heeft dit aanbod geweigerd en zelf gekozen voor een min-max contract.
Voor zover voor de loondoorbetaling gekeken moet worden naar het gemiddelde van de drie maanden voorafgaand aan de ziekmelding, dient gekeken te worden naar de maanden september, oktober en november 2023.