Home

Rechtbank Rotterdam, 21-06-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5777, C/10/674838 / KG ZA 24-172

Rechtbank Rotterdam, 21-06-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5777, C/10/674838 / KG ZA 24-172

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
21 juni 2024
Datum publicatie
10 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:5777
Zaaknummer
C/10/674838 / KG ZA 24-172

Inhoudsindicatie

Kort geding. Toegang tot de woning. Geschil tussen nabestaanden. Vordering toegewezen onder voorwaarden.

Uitspraak

vonnis

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/674838 / KG ZA 24-172

Vonnis in kort geding van 10 juni 2024

in de zaak van

[naam eiser] ,

wonende te Ridderkerk,

eiser,

advocaat mr. W.H. Benard te Capelle aan den IJssel,

tegen

[naam gedaagde] ,

wonende te Ridderkerk,

gedaagde,

advocaat mr. P.M. Boiten te Hendrik-Ido-Ambacht.

Partijen worden hierna [naam eiser] en [naam gedaagde] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 5 maart 2024, met producties 1-8;

-

de conclusie van antwoord, met producties 1-3;

-

de mondelinge behandeling op 12 april 2024, waarna de zaak in verband met gesprekken over een regeling is aangehouden;

-

de brief namens [naam eiser] van 27 mei 2024, waarin vonnis wordt gevraagd.

2 De feiten

2.1.

[naam eiser] (geboren in 2001) is de zoon van de op 5 mei 2023 overleden heer [persoon A] (hierna: vader [persoon A] ). [naam gedaagde] is de weduwe van vader [naam eiser] en de stiefmoeder van [naam eiser] .

2.2.

Vader [naam eiser] heeft in een testament van 28 januari 1993 zijn toenmalige partner mevrouw [persoon B] (hierna: [persoon B] ) en zijn (toen nog niet geboren) nakomelingen als erfgenaam benoemd.

2.3.

Op 12 juni 1996 zijn vader [naam eiser] en [persoon B] getrouwd. Zij hebben samen twee kinderen gekregen, te weten [naam eiser] en zijn zus [persoon C] . Het huwelijk is door echtscheiding ontbonden op 20 april 2011.

2.4.

Vader [naam eiser] was (in ieder geval sinds de echtscheiding: enig) eigenaar van de woning aan de [adres] te Ridderkerk (hierna: de woning). [naam eiser] heeft in onregelmatige periodes wel en niet bij zijn vader in de woning gewoond.

2.5.

Vader [naam eiser] heeft een affectieve relatie gekregen met [naam gedaagde] en eind 2011 is [naam gedaagde] , samen met haar (inmiddels meerderjarige) kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2] , bij vader [naam eiser] in de woning ingetrokken. [naam eiser] , [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn stiefbroers en -zus.

2.6.

Op 24 april 2023 zijn vader [naam eiser] en [naam gedaagde] in beperkte gemeenschap van goederen gehuwd.

2.7.

Na het overlijden van vader [naam eiser] op 5 mei 2023 woonden [naam eiser] , [naam gedaagde] , [naam kind 1] en [naam kind 2] gezamenlijk in de woning. Op enig moment zijn spanningen ontstaan tussen [naam eiser] enerzijds en [naam gedaagde] , [naam kind 1] en [naam kind 2] anderzijds. In juni 2023 heeft [naam eiser] de woning verlaten. [naam gedaagde] heeft vervolgens op enig moment de sloten van de woning vervangen.

2.8.

[naam kind 1] heeft in augustus 2023 via een groepswhatsapp waarin ook [naam gedaagde] deelnam [naam eiser] geschreven:

“Ik neem aan dat je ook heb begrepen dat we willen dat jij voor 2 september je spullen weg haalt en jezelf laat uitschrijven. Ik hoop dat je hier begrip voor heb en anders gaan we op zoek naar een advocaat. (…)”

2.9.

[persoon B] heeft de nalatenschap van vader [naam eiser] verworpen. In een notariele verklaring van erfrecht van 22 december 2023 staat dat [naam eiser] en zijn zus [persoon C] de erfgenamen zijn.

2.10.

Op 6 februari 2024 is een forse ruzie ontstaan rondom en in de woning tussen [naam eiser] en zijn vriend [persoon D] enerzijds en [naam kind 1] anderzijds. [naam eiser] had kort daarvoor via via contact opgenomen met [naam kind 1] omdat hij in de woning papieren wilde ophalen voor de afwikkeling van de nalatenschap van vader [naam eiser] .

2.11.

[naam eiser] heeft tegen [naam gedaagde] een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank. De inzet van die procedure is de vraag wie de erfgenamen van vader [naam eiser] zijn en wie eigenaar is van de woning.

3 Het geschil

3.1.

[naam eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. [naam gedaagde] te bevelen binnen 24 uur na het wijzen van dit vonnis aan [naam eiser] toegang te verschaffen tot de woning door terugplaatsing van het oude slot of afgifte van alle benodigde sleutels van het nieuwe slot;

II. een dwangsom op te leggen van € 500,- per dag met een maximum van € 25.000,- per dag, voor elke dag dat [naam gedaagde] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen of op andere wijze de toegang tot de woning onmogelijk maakt;

III. [naam gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de eventuele nakosten daaronder begrepen.

3.2.

[naam gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiser] , met veroordeling van [naam eiser] in de proces- en nakosten.

4 De beoordeling

5 De beslissing