Home

Rechtbank Rotterdam, 05-08-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8740, C/10/679382 / HA RK 24-468

Rechtbank Rotterdam, 05-08-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8740, C/10/679382 / HA RK 24-468

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
5 augustus 2024
Datum publicatie
10 september 2024
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:8740
Zaaknummer
C/10/679382 / HA RK 24-468

Inhoudsindicatie

Erfrecht. Benoeming vereffenaar. Artikel 4:204 lid 1 onder a BW.

Uitspraak

beschikking

Team handel en haven

zaaknummer / rekestnummer: C/10/679382 / HA RK 24-468

Beschikking van 5 augustus 2024

in de zaak van

1 [verzoekster 1] ,

wonende te Zuid-Beijerland,

2. [verzoekster 2],

wonende te Everett (Verenigde Staten),

3. [verzoekster 3],

wonende te Rotterdam,

verzoeksters,

advocaat mr. J.C. van den Doel te Zierikzee

belanghebbende:

[belanghebbende] ,

wonende te Rotterdam,

die niet heeft gereageerd.

Belanghebbende wordt hierna ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1 Het procesverloop

1.1.

Op 21 mei 2024 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoeksters om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:204 BW, met producties.

1.2.

Bij aangetekende brief van 24 mei 2024 heeft de rechtbank aan [persoon A] gevraagd of hij verweer wil voeren tegen het verzoekschrift. De rechtbank heeft geen reactie ontvangen.

1.3.

Omdat [persoon A] niet heeft laten weten verweer te willen voeren en de rechtbank geen vragen heeft aan verzoeksters, heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2 De beoordeling

2.1.

Verzoeksters vragen om de heer [persoon B] tot vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van de heer [erflater] (hierna: de overledene), die op [overlijdensdatum] is overleden in Rotterdam. De rechtbank is bevoegd om op dit verzoek te beslissen, omdat de laatste woonplaats van de overledene Rotterdam was (artikel 268 lid 1 Rv). De rechtbank wijst het verzoek toe. Hierna wordt toegelicht hoe tot dit oordeel is gekomen.

Toetsingskader

2.2.

Verzoeksters hebben de nalatenschap van de overledene zuiver aanvaard, zodat de nalatenschap niet op grond van de wet hoeft te worden vereffend. De rechtbank kan desondanks een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten (artikel 4:204 lid 1 onder a BW).

Verzoeksters zijn belanghebbenden

2.3.

Verzoeksters kunnen als belanghebbenden worden aangemerkt bij dit verzoek. Verzoeksters zijn de erfgenamen van de overledene. De overledene had geen testament opgesteld, was niet gehuwd of geregistreerd als partner en heeft geen kinderen achter gelaten. Op grond van de wet zijn daarom zijn broer en zussen erfgenamen. Verzoeksters zijn de zussen van de overledene en [persoon A] is zijn broer. Verzoeksters stellen dat [persoon A] zich stelselmatig weigert uit te spreken over de aanvaarding dan wel verwerping van de nalatenschap van de overledene en zich ook niet wenst uit te laten over de vraag of de heer [persoon B] namens hem als boedelgevolmachtigde mag optreden. Hierdoor kunnen lopende rekeningen niet worden betaald en de nalatenschap niet verder worden afgewikkeld, waaronder het verdelen van de nalatenschap onder de genoemde erfgenamen. Verzoeksters hebben gelet hierop belang bij het benoemen van een vereffenaar, die het beheer van de nalatenschap op zich neemt.

De nalatenschap wordt niet door een executeur beheerd en de erfgenamen die bekend zijn laten de nalatenschap geheel of ten dele onbeheerd

2.4.

Aan de andere voorwaarde voor het benoemen van een vereffenaar is ook voldaan, want er is geen executeur en verzoeksters kunnen de nalatenschap niet volledig beheren en afwikkelen, omdat [persoon A] niet reageert. De nalatenschap is dus geheel of ten dele onbeheerd.

Geen verweer bekend

2.5.

De rechtbank heeft aan [persoon A] gevraagd of hij verweer wil voeren, maar heeft hierop geen reactie ontvangen. De rechtbank maakt daaruit op dat hij geen bezwaar heeft tegen de benoeming van een vereffenaar.

De heer [persoon B] wordt tot vereffenaar benoemd

2.5.

Gelet op wat hiervoor is overwogen is er voldoende grond om het verzoek toe te wijzen. Verzoeksters hebben voorgesteld om de heer [persoon B] tot vereffenaar te noemen. Hij is de zoon van [verzoekster 3] , door verzoeksters aangesteld als boedelgevolmachtigde en tevens als vereffenaar betrokken in de nalatenschap van een vooroverleden halfzus van de overledene, mevrouw [persoon C] , in welke nalatenschap dezelfde erfgenamen zijn betrokken. De heer [persoon B] heeft zich bereid verklaard deze benoeming te aanvaarden. De rechtbank zal hem daarom tot vereffenaar benoemen. Het is aan de vereffenaar om de benoeming bekend te maken in de Staatscourant.

2.6.

De benoeming van de vereffenaar wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

3 De beslissing