Home

Rechtbank Rotterdam, 29-08-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8858, 11265823

Rechtbank Rotterdam, 29-08-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8858, 11265823

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
29 augustus 2024
Datum publicatie
20 september 2024
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:8858
Zaaknummer
11265823

Inhoudsindicatie

Eiser wil gaan werken bij een bedrijf dat onder de werkingssfeer valt van het concurrentiebeding. Gedaagde (ex-werkgever) wil dit voorkomen. Geen schorsing van het concurrentiebeding.

Uitspraak

locatie Dordrecht

zaaknummer: 11265823 VV EXPL 24-69

datum uitspraak: 29 augustus 2024

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser] ,

wonend te [woonplaats] ,

eiser,

gemachtigde: mr. L.D. Braakhuis,

tegen

[gedaagde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. J.P.M. van Zijl.

De partijen worden eiser en gedaagde genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

-

de dagvaarding van 20 augustus 2024 met bijlagen,

-

de brief met bijlagen van 26 augustus 2024 van mr. Van Zijl,

-

de e-mail met bijlage van 26 augustus 2024 namens mr. Braakhuis.

1.2.

Op 28 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken in het gerechtsgebouw te Dordrecht. Partijen waren daarbij aanwezig met hun gemachtigden. Mr. Van Zijl heeft pleitaantekeningen overgelegd.

2 De samenvatting van de zaak

Eiser wil per 1 september 2024 gaan werken bij Van Lindenberg Ingredients B.V. (verder VLI). Gedaagde is zijn voormalig werkgeefster en wil dit voorkomen. Zij meent dat het concurrentiebeding eiser verbiedt om deze baan te accepteren, zodat eiser een hoge boete verschuldigd zal zijn als hij bij VLI gaat werken. Eiser wil in deze procedure zekerheid krijgen of hij bij VLI in dienst mag treden en vraagt om het concurrentiebeding te schorsen. De voorzieningenrechter schorst het concurrentiebeding niet. Hieronder wordt deze beslissing toegelicht.

3 Wat is er gebeurd?

3.1.

Op 1 februari 2022 is de op 3 maart 1994 geboren eiser als Junior Trader in dienst getreden bij gedaagde. Gedaagde handelt wereldwijd in zuivelproducten.

3.2.

In de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat een concurrentiebeding.1 Het relevante deel van dit beding luidt als volgt:

(…) is het de werknemer verboden om binnen een tijdvak van twaalf maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom het dienstverband tot een einde is gekomen, tegen vergoeding of om niet in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van werkgever (…)
Als eiser dit verbod overtreedt, moet hij gedaagde een boete betalen van € 10.000,- en € 500,- per dag die de overtreding voortduurt.2

3.3.

Eiser heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2024. Daarna heeft hij gesolliciteerd bij VLI, waar hij per 1 september 2024 in dienst kan treden als International Sales Manager. Ook VLI houdt zich bezig met de wereldwijde handel in zuivelproducten. Gedaagde heeft eiser laten weten dat werken bij VLI schending van het concurrentiebeding oplevert.3

3.4.

Eiser vordert dat de werking van het concurrentiebeding en het boetebeding worden geschorst danwel gematigd, zodat het eiser toegestaan zal zijn om per 1 september 2024 bij VLI te gaan werken.

4 De beoordeling

5 De beslissing