Rechtbank 's-Gravenhage, 14-01-2009, BH3118, 284434 - HA ZA 07-934
Rechtbank 's-Gravenhage, 14-01-2009, BH3118, 284434 - HA ZA 07-934
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 14 januari 2009
- Datum publicatie
- 17 februari 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2009:BH3118
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9777, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 284434 - HA ZA 07-934
Inhoudsindicatie
Onrechtmatig handelen door Staat waardoor mogelijk subsidie uit Europees Sociaal Fonds is misgelopen. Vordering schadevergoeding toegewezen
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 284434 / HA ZA 07-934
Vonnis van 14 januari 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FABRICOM NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Moerdijk,
eiseres,
advocaat mr. P.D. van der Kooi,
tegen
de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid),
zetelende te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. S. van Heukelom-Verhage.
Partijen zullen hierna Fabricom en de Staat genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 maart 2007;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 7 november 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte van Fabricom ter beantwoording van vragen, tot het in geding brengen van producties en tot wijziging (vermeerdering) van eis;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 februari 2008;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Nederland heeft als lidstaat van de Europese Unie voor de periode van 2000 tot en met 2006 de beschikking gekregen over een budget van € 1,5 miljard voor het verstrekken van subsidies ter uitvoering van het programma doelstelling 3 van het Europees Sociaal Fonds. In dat kader heeft Nederland een “enig programmeringsdocument” opgesteld, dat door de Europese Commissie is goedgekeurd. Vervolgens heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Subsidieregeling ESF-3 vastgesteld.
2.2. In de loop van 2005 dreigde het nationaal beschikbare budget voor ESF-3 te worden overschreden. Daarom heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 27 oktober 2005 besloten het subsidieloket te sluiten door het subsidieplafond voor projecten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met c en e tot en met g, van de Subsidieregeling ESF-3 op nihil vast te stellen met ingang van vrijdag 28 oktober 2005 om 9.00 uur.
2.3. Op grond van de Subsidieregeling ESF-3 konden bedrijven niet als aanvragers van subsidie worden aangemerkt. Samenwerkingsverbanden van werkgevers en werknemers in een bedrijfstak, waaronder de stichting Stichting Opleidings- en Ontwikkelings¬fonds voor het Technisch Installatiebedrijf te Woerden (OTIB), mochten wel een aanvraag doen. OTIB maakte voor het indienen van aanvragen gebruik van de diensten van het bureau SBK Advies en Training B.V. te Helmond (SBK).
2.4. Fabricom is via een organisatie van werkgevers in de installatiebranche aangesloten bij OTIB. Fabricom en haar dochtervennootschap GTI N.V. hebben op 27 oktober 2005 bij OTIB een concept-aanvraag op grond van de Subsidieregeling ESF-3 ingediend, in digitale versie. De papieren versie is de volgende ochtend op het kantoor van OTIB overhandigd. Het begeleidend schrijven vermeldt onder meer het volgende:
“Met het oog op de materiële omvang van onze aanvraag (omstreeks € 20 mln. aan subsidiabele scholingskosten), maar ook vanwege de mogelijke ‘uitputting’ van het voor ESF beschikbare budget, verzoeken wij u vriendelijk, zoals telefonisch afgesproken met mw. [A.], ervoor te willen zorgdragen dat onze aanvraag uiterlijk per morgen (vrijdag 28 oktober 2005) ook bij het Agentschap SZW wordt aangeboden.
Eventuele (koeriers)kosten daartoe kunt u ons vanzelfsprekend in rekening brengen.”
2.5. Op 28 oktober 2005 om 8.40 uur heeft het Agentschap SZW, een onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het volgende bericht op zijn website geplaatst:
“Subsidieplafond voor Subsidieregeling ESF-3
De laatste weken is het Agentschap SZW overspoeld met aanvragen voor ESF-3, met name onder maatregel C: scholing voor werkenden. Daarmee is het totale budget voor ESF-3 inmiddels overtekend. Hierbij is er ook al rekening mee gehouden dat van het aangevraagde bedrag daadwerkelijk minder wordt gerealiseerd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt hiermee bekend dat het subsidieplafond voor projecten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling ESF 3 met ingang van 28 oktober 2005 09.00 uur EUR 0,00 bedraagt. Dit betekent dat met onmiddellijke ingang het loket ESF-3 voor alle prioriteiten en maatregelen is gesloten. Het heeft daarom geen zin meer aanvragen voor ESF-3 subsidie in te dienen.
In de ontvangstbevestiging van binnengekomen aanvragen zal worden vermeld of de aanvraag voor of na sluiting van het ESF-3 loket door het Agentschap als ontvangen is geregistreerd.
Voor nadere vragen over deze mededeling heeft het Agentschap met ingang van 28 oktober 9.00 uur een speciaal telefoonnummer geopend: 070-3335560. Dit nummer is geopend op werkdagen van 9.00-17.00 uur.
Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid”
2.6. Het besluit van 27 oktober 2005 is op 1 november 2005 in de Staatscourant bekendgemaakt.
2.7. Het Agentschap SZW heeft op 3 november 2005 van SBK de op 2 november 2005 gedateerde aanvraag van OTIB ten behoeve van Fabricom ontvangen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft deze aanvraag bij besluit van 14 november 2005 afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft OTIB bezwaar gemaakt nadat de bezwaartermijn was verstreken. De rechtbank Utrecht heeft bij uitspraak van 19 december 2006 deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar geoordeeld.
2.8. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 3 januari 2007 geoordeeld dat het besluit van 27 oktober 2005 eerst op 1 november 2005 in werking is getreden.
3. Het geschil
3.1. Fabricom vordert, na vermeerdering van eis:
I. te verklaren voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens Fabricom;
II. de Staat te veroordelen tot vergoeding van de als gevolg van dit onrechtmatig handelen door Fabricom geleden schade, nader op te maken bij staat;
III. de Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Aan deze vorderingen legt Fabricom ten grondslag dat het Agentschap SZW jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door de mededeling via zijn site dat het vanaf 28 oktober 2005 na 9.00 uur zinloos was een aanvraag voor een ESF-3-subsidie in te dienen en door zowel telefonisch als per e-mail aan OTIB en SBK mee te delen dat het niet meer mogelijk en zelfs niet meer toegestaan was om na dit tijdstip nog een subsidieaanvraag in te dienen. Deze mededelingen waren onjuist en misleidend, aangezien nog tot 1 november 2005 subsidie kon worden aangevraagd. OTIB heeft zich door deze mededelingen laten leiden en aanvankelijk gewacht met het indienen van de aanvraag. Daardoor is deze niet op tijd ingediend en zal Fabricom geen subsidie ontvangen. Voor dit gevolg van het onrechtmatig handelen van het Agentschap SZW is de Staat aansprakelijk. De schade dient nog nader te worden begroot.
3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling
4.1. Niet in geschil is dat Fabricom niet de mogelijkheid heeft gehad bestuursrechtelijk op te komen tegen het besluit tot afwijzing van de subsidieaanvraag van OTIB, aangezien Fabricom naar de in 2005 geldende jurisprudentie niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht kon worden aangemerkt. Dit betekent dat het besluit van 14 november 2005 jegens Fabricom geen formele rechtskracht heeft verkregen. Haar vordering zal dan ook door de civiele rechter inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2. De Staat betwist dat het Agentschap SZW onrechtmatig heeft gehandeld.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De mededeling op zijn website dat het doen van een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 3, eerste lid, van de Subsidieregeling ESF 3 reeds vanaf 28 oktober 2005 om 9.00 uur “geen zin meer” zou hebben, was immers volstrekt onjuist. Voor het Agentschap SZW was voorzienbaar dat potentiële aanvragers, zoals OTIB, daardoor van het indienen van een aanvraag zouden worden afgehouden. Of medewerkers van het Agentschap SZW al dan niet aan OTIB of SBK hebben meegedeeld dat het niet meer mogelijk of toegestaan zou zijn een volgens hen zinloze aanvraag te doen, doet niet ter zake. Een mededeling van een overheidsdienst dat het verder geen zin heeft bij hem nog aanvragen te doen, kan immers niet worden opgevat als een vrijblijvend advies. Van burgers kan niet worden verwacht dat zij moeite doen en kosten maken met het oog op de mogelijkheid dat de betrokken ambtelijke dienst zich in de juistheid van zijn eigen officiële mededelingen vergist. Overigens heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zelf op 28 oktober 2005 in een brief aan de Tweede Kamer zonder enig voorbehoud geschreven dat het vanaf die datum niet meer mogelijk was subsidie aan te vragen uit het Europees Sociaal Fonds.
4.3. Ook het verweer van de Staat dat het handelen van het Agentschap SZW niet jegens Fabricom onrechtmatig was, wordt door de rechtbank verworpen. De geschonden norm, te weten de regel dat overheidsorganen zich in hun officiële aankondigingen van onjuiste mededelingen dienen te onthouden, strekt immers ter bescherming van al degenen tot wie die mededelingen zijn gericht.
De onjuiste mededeling van het Agentschap SZW was niet alleen gericht tot de potentiële aanvragers van subsidie. Door te kiezen voor publicatie op zijn website, heeft het Agentschap SZW kennelijk allen die bij de opstelling en indiening van aanvragen betrokken waren of bij de verlening van subsidie belang hadden, op de hoogte willen stellen. Tot die doelgroep behoorde zeker ook Fabricom.
4.4. De Staat betwist voorts het causaal verband tussen de gelaakte mededeling en de door Fabricom gestelde schade. Indien niet zou zijn meegedeeld dat het subsidieloket was gesloten, zou de subsidieaanvraag evenmin vóór 1 november 2005 zijn ingediend, zo stelt de Staat.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat bij de beoordeling van dit verweer niet van belang is of de aanvraag vóór 1 november 2005 zou zijn ingediend in het denkbeeldige geval dat op 28 oktober 2005 geen enkele mededeling over uitputting van het subsidieplafond zou zijn gedaan. Niet de sluiting van het loket, maar het doen van een onjuiste mededeling over de sluitingsdatum was immers onrechtmatig jegens Fabricom.
Niet in geschil is dat de bij OTIB ingediende concept-aanvraag moest worden voorzien van een handtekening van de directrice van OTIB. Deze had op 28 oktober 2005 een vrije dag, maar zij was wel telefonisch bereikbaar en in ieder geval op maandag 31 oktober 2005 weer op haar werk aanwezig. Als de directrice zou hebben geweten dat aanvragen die vóór 1 november 2005 waren ingediend nog in behandeling zouden worden genomen, zou zij dus uiterlijk op de dag tevoren haar handtekening hebben kunnen plaatsen. Aangenomen mag worden aangenomen dat zij dit dan ook zou hebben gedaan.
Verder staat vast dat SBK de originele opdrachtbevestiging van de accountant van Fabricom-GTI aan het dossier heeft toegevoegd voordat dit bij het Agentschap SZW werd ingediend. Fabricom heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de aanvraag desnoods zonder deze bijlage en zonder verdere controle zou zijn ingediend, indien bij OTIB en SBK bekend was geweest dat indiening tot 1 november 2005 nog wel degelijk zinvol was. Niet aannemelijk is dat zij alsdan het uitdrukkelijke verzoek van Fabricom tot indiening op zo kort mogelijke termijn zouden hebben genegeerd en in plaats daarvan zouden hebben vastgehouden aan de gebruikelijke, meer tijdrovende werkwijze. Daarbij moet worden bedacht dat onvolledige aanvragen die tijdig werden ingediend naderhand nog zouden kunnen worden gecompleteerd. De Staat heeft ter comparitie bevestigd dat die mogelijkheid aanwezig was en door andere aanvragers ook is benut. Bovendien was de concept-aanvraag opgesteld met hulp van PricewaterhouseCoopers, die al eerder als adviseur van Fabricom-GTI was opgetreden bij het opstellen van succesvolle aanvragen op grond van de Subsidieregeling ESF-3. Ook daarom is aannemelijk dat in de voormelde omstandigheden met een summiere controle zou zijn volstaan.
In het licht van dit een en ander heeft de Staat zijn verweer tegen het bestaan van een causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en het mogelijk mislopen van subsidie onvoldoende onderbouwd. Dit wordt dan ook verworpen.
4.5. Het voorgaande betekent dat de vordering tot schadevergoeding kan worden toegewezen. Bij de gevraagde verklaring voor recht heeft Fabricom vervolgens geen belang meer.
4.6. De Staat zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de ten gevolge van zijn onrechtmatig handelen door Fabricom geleden schade, nader op te maken bij staat;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Fabricom begroot op € 321,85 aan verschotten en € 1.356,00 aan salaris van de advocaat;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2009