Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-03-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:1801, AWB 14_2059 & AWB 14_3761 & AWB 14_6298

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-03-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:1801, AWB 14_2059 & AWB 14_3761 & AWB 14_6298

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 maart 2015
Datum publicatie
8 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:1801
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 14_2059 & AWB 14_3761 & AWB 14_6298

Inhoudsindicatie

Eiser heeft beroep ingesteld tegen een groot aantal ontbrekende handhavingsbesluiten met betrekking tot illegale bewoning op Parc Patersven te Zundert. Het beroep van eiser tegen 191 van deze ontbrekende besluiten is prematuur en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Dit betekent vervolgens dat eiser zich, met een beroep op artikel 4:17 van de Awb, terecht op het standpunt heeft gesteld dat verweerder ten aanzien van de door hem (in totaal) 193 kavels niet tijdig is beslist. De rechtbank komt uit op een totaal van 100 ontbrekende handhavingsbeschikkingen. Dit betekent dat verweerder in totaal een bedrag van € 126.000,00 heeft verbeurd (100 x € 1.260,00).

Het verzoek van eiser om alle kaveleigenaren van Parc Patersven een preventieve last onder dwangsom op te leggen is door verweerder afgewezen omdat overtreding van het gebruiksverbod door kaveleigenaren niet klaarblijkelijk is. Aan deze afwijzing ligt echter geen nader onderzoek ten grondslag.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 14/2059 GEMWT, 14/3761 GEMWT en 14/6298 GEMWT

gemachtigde: mr. M.M. Breukers

en

Procesverloop

Inzake 14/2059 heeft eiser bij brief van 25 maart 2014 beroep ingesteld tegen 191 hand-havingsbesluiten met betrekking tot recreatiewoningen op kavels in [naam park] binnen het zogeheten restsegment.

Naar aanleiding van dit beroep heeft op 24 april 2014 een regiezitting plaatsgevonden. Eiser heeft deze regiezitting bijgewoond, evenals zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.M.A.J. Braspenning.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar een meervoudige kamer.

Inzake 14/3761 heeft eiser bij brief van 17 juni 2014 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen met betrekking tot - in totaal - 193 kavels op [naam park].

Inzake 14/6298 heeft eiser bij brief van 17 oktober 2014 beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaren tegen de weigering van verweerder om alle eigenaren van kavels op [naam park] een preventieve last onder dwangsom op te leggen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 26 januari 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoor-digen door mr. M.M.A.J. Braspenning en [naam persoon1].

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting van zowel 24 april 2014 als 26 januari 2015 gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiser heeft op 2 januari 2014 aan verweerder verzocht “om overdracht van alle resterende besluiten inzake [naam park] over welke (hij) op dat moment nog niet beschikte”. Op 14 februari 2014 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld omdat verweerder naar zijn mening niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om afschriften van de gevraagde handhavingsbeschikkingen toe te zenden. Verweerder heeft bij besluit van 24 februari 2013 (lees: 2014, bestreden besluit I inzake 14/2059) laten weten dat op 12 februari 2014 de overdracht van alle resterende beschikkingen heeft plaatsgevonden, dat dit een handeling van feitelijke aard is en dat eiser daarom geen beroep op de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen toekomt.

Daarop heeft eiser bij brief van 25 maart 2014 beroep ingesteld tegen alle handhavings-besluiten met betrekking tot [naam park] binnen het zogenaamde restsegment. Volgens eiser betreft dit restsegment 191 huisnummers/kavels.

Op 24 april 2014 heeft een regiezitting op de rechtbank plaatsgevonden. Bij die gelegenheid is namens verweerder verklaard dat tot op dat moment ten aanzien van 144 kavels een of meer handhavingsbesluiten waren genomen. Voorts is namens verweerder ter zitting verklaard dat de destijds gemaakte afspraak tussen eiser en de rechtbank, te weten dat eiser geacht wordt alleen in beroep te komen tegen besluiten waarin de begunstigingstermijn langer dan 1 jaar is, aldus is opgevat dat daarna de handhavingsbeschikkingen met een begunstigingstermijn korter dan 1 jaar, niet naar eiser toegezonden behoefden te worden. Omdat dit een onjuiste interpretatie was, is namens verweerder toegezegd dat deze besluiten binnen 2 weken alsnog toegezonden zouden worden. Tevens is toegezegd dat eiser kopieën zou krijgen van de brieven waarin aan recreanten is medegedeeld dat ten aanzien van hun kavel geen met het bestemmingsplan strijdige bewoning is geconstateerd.

Op 2 juni 2014 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld omdat hij niet alle ontbrekende handhavingsbesluiten heeft gekregen. De naar aanleiding van de regiezitting alsnog aan hem toegezonden beschikkingen had eiser naar zijn zeggen al in zijn bezit.

Op 17 juni 2014 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen met betrekking tot de eerder bedoelde 191 kavels alsmede met betrekking tot kavel 24 en kavel 305 (bestreden besluiten II inzake 14/3761).

Op 2 januari 2014 heeft eiser aan verweerder verzocht om alle kaveleigenaren van [naam park] een preventieve last onder dwangsom op te leggen. Bij het primaire besluit van

20 februari 2014, verzonden 25 februari 2014, heeft verweerder dit verzoek afgewezen op grond van de overweging dat overtreding van het gebruiksverbod door kaveleigenaren niet klaarblijkelijk is.

Bij besluit van 9 september 2014 (bestreden besluit III inzake 14/6298) heeft verweerder het door eiser daartegen ingediende bezwaarschrift, ongegrond verklaard.

Op 8 december 2014 heeft verweerder een kaart van [naam park] naar de rechtbank gestuurd waarop 48 kavels zijn gemarkeerd als onbebouwd.

Op 22 januari 2015 heeft verweerder een kadastrale kaart van [naam park] naar de rechtbank gestuurd waarop 83 kavels zijn gemarkeerd als niet bewoond.

Met betrekking tot het beroep inzake 14/2059

2.1

Eiser heeft op 13 januari 2015 een lijst overgelegd met daarop aangegeven 229 kavels op Parc Patersven waar hij geen handhavingsbesluit over ontvangen heeft. Hiertoe behoren ook de 191 kavels waar het beroep inzake 14/2059 op ziet. Volgens eiser is deze lijst gebaseerd op alle informatie welke hem na de regiezitting op 24 april 2014 heeft bereikt.

2.2

Namens verweerder is verklaard dat eiser van alle handhavingsbesluiten die inzake [naam park] genomen zijn inmiddels een kopie heeft ontvangen. Tijdens de zitting op

26 januari 2015 heeft verweerder verklaard dat niet geadministreerd is welke besluiten aan eiser zijn toegezonden.

2.3

De rechtbank overweegt dat eiser in beroep duidelijk heeft aangegeven welke besluiten hij niet heeft ontvangen door middel van de door hem overgelegde lijst. Hoewel verweerder stelt dat alle genomen handhavingsbesluiten inmiddels aan eiser zijn overhandigd, is de rechtbank niet gebleken van besluiten met betrekking tot de kavels als genoemd op deze lijst. Verweerder heeft de ontbrekende besluiten in beroep niet kunnen overleggen. Eiser heeft de ontvangst van de ontbrekende besluiten ook steeds ontkend. Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder niet beschikt over een verzendadministratie waaruit zou kunnen blijken dat ten aanzien van de 229 kavels wel handhavingsbesluiten zijn genomen en verzonden. De rechtbank acht daarom niet aannemelijk dat deze besluiten zijn genomen, laat staan dat ze in werking zijn getreden.

Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen 191 van deze ontbrekende besluiten prematuur is. Het beroep van eiser inzake 14/2059 zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Met betrekking tot het beroep inzake 14/3761

Met betrekking tot het beroep inzake 14/6298

Beslissing

Rechtsmiddel