Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-01-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1651, C/02/364982 / KG ZA 19-65
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-01-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1651, C/02/364982 / KG ZA 19-65
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 2 januari 2020
- Datum publicatie
- 7 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2020:1651
- Zaaknummer
- C/02/364982 / KG ZA 19-65
Inhoudsindicatie
"Komt de werkgever een zelfstandig beroep op artikel 95B van de CAO Particuliere Beveiliging toe? Nee, het artikel is geschreven in het belang van de werknemer, niet in het belang van de latende partij."
Uitspraak
vonnis
Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/364982 / KG ZA 19-654
Vonnis in kort geding van 2 januari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RBC SPECIAL SERVICES BV,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. E. Wilke te Schiedam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MASTERMIND SECURITY BV,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. D.M.F. Snelder te Breda.
Partijen zullen hierna RBC en Mastermind genoemd worden.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding van 26 november 2019 met producties;
- -
-
het faxbericht zijdens RBC van 13 december 2019 met producties;
- -
-
de brief zijdens Mastermind van 16 december 2019 met producties;
- -
-
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 18 december 2019;
- -
-
de ter mondelinge behandeling overgelegde pleitnota van Mastermind.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
- RBC levert werknemers in onder andere de particuliere beveiliging;- Mastermind levert werknemers in de particuliere beveiliging;
- de groep, waar [rechtspersoon] (verder te noemen: [rechtspersoon] ) onder valt, (verder te noemen: de groep) exploiteert diverse scheepswerven in Schiedam, Gorinchem, Pernis en Amsterdam;
- op 11 september 2017 heeft RBC een raamovereenkomst gesloten met [rechtspersoon] , waarin is opgenomen dat RBC per purchase order werknemers ten behoeve van objectbeveiliging levert aan [rechtspersoon] of andere ondernemingen in de groep;
- op de arbeidsovereenkomsten van de werknemers van RBC, die bij de groep zijn geplaatst, is de CAO Particuliere Beveiliging (verder te noemen: de CAO) van toepassing. De bepalingen ervan zijn thans algemeen verbindend verklaard. In de CAO is onder meer opgenomen:“(…) ARTIKEL 95B WERKGELEGENHEID BIJ CONTRACTSWISSELING BIJ MEER DAN 15.000 UUR
1. Dit artikel is van toepassing ingeval van contractwisseling bij meer dan 15.000 uur (op contractsbasis per jaar bij de latende partij). In dit geval dient gebruik te worden gemaakt van de mutatielijst contractswisseling (bijlage 10). 2. De beveiligingsbranche opereert in het kader van privatisering en uitbesteding. Contractswisselingen zijn daardoor een vast gegeven in de sector. Contractswisseling wordt gedefinieerd als een situatie waarbij een opdrachtgever, ten gevolge van een heraanbesteding en/of hergunning, een nieuwe overeenkomst aangaat met een andere particulier beveiligingsorganisatie c.q. bedrijf. Het bedrijf dat het nieuwe contract verwerft (hierna te noemen verwervende partij) en het bedrijf dat het contract verliest (hierna te noemen latende partij) worden dan geconfronteerd met de vraag op welke wijze door hen dient te worden omgegaan met de werknemers van de latende partij. Zonder nadere afspraken hieromtrent kunnen ongewenste ontwikkelingen in de werkgelegenheid optreden. In dit artikel zijn nadere afspraken opgenomen, die ongewenste ontwikkelingen zo veel mogelijk moeten voorkomen. 3. Hoofdregel bij contractswisseling is dat de verwervende partij de betrokken werknemers die binnen het oude contract werkzaam zijn voor de latende partij in dienst moet nemen door middel van het aanbieden van een arbeidsovereenkomst. Betrokken werknemers zijn in dit geval werknemers die minimaal 1 jaar onafgebroken werkzaam zijn op het object (peildatum is de datum van effectieve overgang van de opdracht) en voor minimaal 50% plus 1 uur van hun gewerkte uren voor de opdracht werkzaam zijn, met uitzondering van werknemers die langer dan 26 weken arbeidsongeschikt zijn. De aan te bieden arbeidsovereenkomst dient voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden overeen te komen met de voorwaarden die golden bij de latende partij. Onder deze arbeidsvoorwaarden wordt onder andere verstaan, maar is daarmee niet beperkt tot, het geldend salaris voor de werknemer, anciënniteit, de arbeidsduur en de aanspraken die een werknemer heeft verworven bij de latende partij en die afwijken van, c.q. uitstijgen boven, de aanspraken die voortvloeien uit de cao. (…) 8. Indien de werknemer en de latende partij overeenstemming hebben dat de werknemer in dienst blijft bij de latende partij, dan regelen zij dit in onderling overleg en vervalt de hoofdregel door een gezamenlijke melding van de latende partij en werknemer aan de verwervende partij (…) 10. Kennelijk gezochte constructies vallen ook onder dit artikel. Hieronder wordt onder andere, maar niet uitsluitend, verstaan het verdelen over meerdere deelopdrachten of het faseren van de opdrachten in tijd. (…)”;
- bijlage 9 bij de cao, dat een overdrachtsprotocol betreft voor vakantiedagen en vakantiebijslag bij contractswissel en waarnaar artikel 95B van de CAO verwijst, bepaalt onder 2.:"(…) Niet of niet-tijdige nakoming van de financiële afrekening tussen de partijen betrokken bij de contractswissel is geen reden om de rechten van werknemers op grond van artikel 95B op te schorten.";
- op 13 mei 2019 en 14 mei 2019 heeft RBC de overeenkomst met de groep opgezegd bij de bij haar bekende contactpersonen zijdens de groep vanwege een geschil over aanpassing van de door haar in rekening te brengen tarieven;
- RBC heeft de groep daarna aangeboden een nieuwe overeenkomst te sluiten onder voor RBC gunstigere tarieven;
- de groep is niet op het aanbod van RBC ingegaan maar is een overeenkomst aangegaan met Mastermind.
3 Het geschil
RBC vordert om bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening Mastermind te veroordelen:
- om met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2019, dan wel per omgaande, het personeel zoals overgelegd bij productie 9 bij dagvaarding op de locatie Pernis over te nemen als opvolgend werkgever conform artikel 95B van de toepasselijke CAO;
- RBC bij wijze van schadevergoeding schadeloos te stellen voor de betaalde personeelskosten vanaf 1 oktober 2019, voor de op de locatie Pernis voorheen werkzame werknemers;
- om vanaf 1 januari 2020 het personeel zoals overgelegd bij productie 9 bij dagvaarding op de locaties Schiedam en Gorinchem per omgaande over te nemen als opvolgend werkgever conform artikel 95B van de toepasselijke CAO;
- tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 per werknemer per dag dat
Mastermind de veroordelingen ter zake van de overname van het personeel niet nakomt met een maximum van € 100.000;
- in de kosten van dit geding.
Mastermind voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid zijdens RBC, dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van RBC in de proceskosten. Samengevat meent zij dat geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 95B van de CAO en dat RBC geen beroep op het artikel toekomt nu het is geschreven ter bescherming van de belangen van de werknemers en niet ter bescherming van de belangen van de latende partij.