Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-10-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:5044, AWB- 19_5482
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-10-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:5044, AWB- 19_5482
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2020:5044
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2022:437, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- AWB- 19_5482
Inhoudsindicatie
Omgevingsvergunning ten behoeve van realisatie van een zonnepark in de gemeente Drimmelen.
Deze zaak maakt onderdeel uit van een cluster van vijf zaken, waarin het college in één zaak een omgevingsvergunning heeft verleend en in vier zaken de omgevingsvergunning heeft geweigerd.
De rechtbank vernietigt de besluiten van het college en draagt het college op opnieuw te beslissen op de aanvragen
Uitspraak
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5482 CHW A
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 oktober 2020 in de zaak tussen
1. [eiseressen sub 1]
te Maastricht,
en
2. [eiseres sub2]
te Made,
samen te noemen: eiseressen,
gemachtigde: mr. W.P.N. Remie,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy.
Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:
[naam B.V. vergunninghouder] en [naam vergunninghouder], te Nijmegen,
vergunninghouder,
gemachtigde: mr. Y. Demirci.
Procesverloop
In het besluit van 10 september 2019 (bestreden besluit) heeft het college aan [naam B.V. vergunninghouder]
een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van [projectnaam]
” in Terheijden voor de duur van 25 jaar.
Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Met betrekking tot een deel van de stukken die het college in deze procedure heeft overgelegd heeft het college medegedeeld dat enkel de rechtbank kennis mag nemen van deze stukken. In de beslissing van 29 januari 2020 heeft de rechtbank dat verzoek op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedeeltelijk toegewezen en bepaald dat de beperking van de kennisneming van dit stuk gerechtvaardigd is. Op
25 februari 2020 hebben eiseressen de rechtbank toestemming verleend om uitspraak te doen mede op grondslag van deze stukken. Vergunninghouder heeft op 6 maart 2020 toestemming verleend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 7 september 2020. Hierbij waren namens eiseressen sub 1 aanwezig mr. A.A.M. van Beek en ir. R. Kamsteeg, samen met de gemachtigde. Voor eiseres sub 2 is [aanwezige eiseres sub2] , samen met de gemachtigde. Voor het college is verschenen [vertegenwoordiger college] , samen met de gemachtigde en
mr. E.P. Euverman, kantoorgenoot van gemachtigde. Tot slot is [naam vergunninghouder] verschenen, tevens in hoedanigheid van bestuurder van [naam B.V. vergunninghouder] , samen met de gemachtigde.
Overwegingen
1 Feiten en omstandigheden
Op 15 oktober 2018 heeft [naam B.V.] bij het college een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning voor de duur van 25 jaar voor een project genaamd [projectnaam] . Het project bestaat uit de realisatie van een zonnepark van in totaal circa 15 hectare, op een locatie ten zuidoosten van Terheijden, op de percelen kadastraal bekend [perceel nummers]. Het zonnepark bestaat uit een veldopstelling van zonnepanelen en bijbehorende werken met een oppervlakte van circa 9,5 hectare, groenvoorzieningen, watergangen en wandelpaden. Daarnaast houdt een deel van het park de agrarische functie. De aanvraag ziet onder meer op de activiteiten bouwen en het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan.
Het college heeft op 6 februari 2019 in weekblad ’t Carillon en op 7 februari 2019 in de Staatscourant kenbaar gemaakt voornemens te zijn de omgevingsvergunning te verlenen. Het ontwerpbesluit met de ruimtelijke onderbouwing en de overige, bijbehorende stukken zijn gedurende zes weken ter inzage gelegd.
Onder meer eiseressen hebben in reactie op dit voornemen bij brieven van 21 maart 2019,
8 april 2019, 17 mei 2019, 14 augustus 2019 hun zienswijze naar voren gebracht. Eiseressen hebben zelf ook aanvragen ingediend bij het college om binnen de gemeente Drimmelen zonneparken te kunnen realiseren. Het college was ten tijde van het indienen van de zienswijzen voornemens de aanvragen van eiseressen af te wijzen.
Op 23 augustus 2019 heeft [naam B.V.] het college verzocht de aanvraag over te schrijven naar [naam B.V. vergunninghouder]
Bij het bestreden besluit heeft het college aan [naam B.V. vergunninghouder] een omgevingsvergunning met een instandhoudingstermijn van 25 jaar verleend voor de realisatie van het zonnepark.
2 Bevoegdheid van de rechtbank: termijnoverschrijding CHW
De Crisis- en Herstelwet (CHW) is van toepassing op deze beroepsprocedure. Dat betekent dat de bestuursrechter op grond van artikel 1.6, vierde lid, van de CHW binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak dient te doen. Partijen waren uitgenodigd voor een zitting op 16 april 2020. In verband met de uitbraak van het coronavirus kon deze zitting niet doorgaan. Als gevolg daarvan is de termijn van zes maanden inmiddels verstreken. Naar het oordeel van de rechtbank brengt het verstrijken van deze termijn niet met zich dat de rechtbank niet langer bevoegd zou zijn om een uitspraak te doen op dit beroep (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1989). Nu daarvoor ook overigens geen beletselen aanwezig zijn, is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van dit beroep en daarop uitspraak te doen.
3 Beroep ontvankelijk: eiseressen belanghebbende?
De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiseressen belanghebbende zijn bij het bestreden besluit. Zijn zij geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dan is hun beroep niet-ontvankelijk.
Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt: "Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."
Eiseressen sub 1 hebben gesteld dat zij belanghebbende zijn bij het bestreden besluit, omdat hun concurrentiebelang geacht moet worden rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken te zijn. Eiseressen sub 1 willen zelf ook zonneparken gaan exploiteren in de gemeente Drimmelen en hebben daarvoor een aantal aanvragen voor omgevingsvergunningen ingediend. Deze aanvragen zijn inmiddels geweigerd.
Belanghebbende bij een besluit is onder meer degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit.
Om als concurrent als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt is het noodzakelijk dat de concurrent activiteiten ontplooit binnen hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied. Anders dan het college heeft gesteld, richten eiseressen sub 1 zich naar het oordeel van de rechtbank op hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Zowel [naam B.V. vergunninghouder] als eiseressen richten zich op exploitatie van zonneparken, (onder meer) op het grondgebied van de gemeente Drimmelen. Dat in geval van [naam B.V. vergunninghouder] de inkomsten uit het park wel ten goede zouden komen aan de lokale bevolking en in het geval van de zonneparken van eiseressen sub 1 niet, doet daar niets aan af.
Het college heeft aangevoerd dat de plannen van eiseressen sub 1 om zonneparken te gaan exploiteren onvoldoende concreet zijn om aan te nemen dat sprake is van een voldoende objectief bepaalbaar en actueel belang dat rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. Hun vergunningaanvragen zijn geweigerd en de gemeenteraad is ook niet bereid om mee te werken aan vergunningverlening. Vernietiging van de aan [naam B.V. vergunninghouder] verleende omgevingsvergunning heeft dan ook geen concreet effect op de bedrijfsvoering van eiseressen sub 1, aldus het college.
De rechtbank overweegt dat het enkele voornemen om mogelijk in de toekomst binnen hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied een project uit te voeren onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van een voldoende objectief bepaalbaar en actueel belang dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. In het geval van eiseressen sub 1 is er naar het oordeel van de rechtbank echter sprake van méér dan een enkel voornemen. Eiseressen sub 1 hebben concrete aanvragen, voorzien van ruimtelijke onderbouwingen, gedaan voor een omgevingsvergunning om zelf een zonnepark te kunnen exploiteren in de gemeente. Het college heeft de aanvragen in behandeling genomen en daarop ook besloten. Dat het besluit van het college een weigering behelsde betekent niet dat het voornemen van eiseressen sub 1 om zelf zonneparken te gaan exploiteren daarmee onvoldoende concreet zou zijn.
De rechtbank volgt het college ook niet in de stelling dat vergunningverlening aan [naam B.V. vergunninghouder] eiseressen sub 1 niet zou aantasten in hun concurrentiepositie. Ten tijde van de besluiten op de aanvragen van eiseressen sub 1 gold een beleidskader dat zakelijk weergegeven inhield dat in de periode tot 1 januari 2021 werd uitgegaan van maximaal 10 hectare aan zonnevelden in de gemeente Drimmelen. Blijkens de besluiten op die aanvragen is dat beleid ook als uitgangspunt genomen bij de beoordeling. Uit het beleid kan worden afgeleid dat vergunningverlening aan een derde, zoals [naam B.V. vergunninghouder] van invloed is op de mogelijkheden voor vergunningverlening aan eiseressen sub 1. Dat volgens het college alle aanvragen op hun eigen merites zijn beoordeeld en dat de weigeringen niet zijn gebaseerd op overschrijding van de maximale oppervlakte, doet aan dat beleidsuitgangspunt niets af.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat eiseressen sub 1 als belanghebbende bij het bestreden besluit moeten worden aangemerkt.
Eiseres sub 2 is eigenaresse van de gronden nabij de [adres] te [plaatsnaam] . Eiseressen sub 1 hebben bij het college een aanvraag gedaan om op die gronden een zonnepark te kunnen gaan exploiteren.
Tussen partijen is niet in geschil dat ter plaatse van de gronden van eiseres sub 2 niet rechtstreeks feitelijke gevolgen worden ondervonden van de realisatie van [projectnaam] . Ook de rechtbank gaat daarvan uit. Ten aanzien van eiseres sub 2 is er evenmin sprake van een concurrentiebelang dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit. Eiseres sub 2 zelf richt zich immers niet op de exploitatie van een zonnepark. Zij is als grondeigenaar uitsluitend via een contractuele relatie met eiseressen sub 1 betrokken bij de exploitatie van een zonnepark. Dat maakt dat eiseres sub 2 uitsluitend een afgeleid belang heeft en dat zij niet als belanghebbende bij het bestreden besluit kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal het beroep van eiseres sub 2 daarom niet-ontvankelijk verklaren.