Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3035, AWB- 20_5491 en 20_8958

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3035, AWB- 20_5491 en 20_8958

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
17 juni 2021
Datum publicatie
22 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3035
Formele relaties
Zaaknummer
AWB- 20_5491 en 20_8958

Inhoudsindicatie

GEMWT

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 20/5491 GEMWT en 20/8958 GEMWT

gemachtigde: mr. F.M.A. van der Loo

en

1. de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder sub 1,

2. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburgverweerder sub 2.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam derde partij] , te [naam woonplaats 2] ,

gemachtigde: mr. D. van de Weerdt.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de afzonderlijke besluiten van verweerders van 10 februari 2020 en 28 augustus 2020 (bestreden besluiten) inzake de afwijzing van hun verzoeken om handhavend op te treden tegen de door hen ervaren overlast van de honden van de buren (derde partij), woonachtig op het adres [adres 1] .

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 6 mei 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. F.M.A. van der Loo. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door M.F.M. van Gansen LLM. Derde partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D. van de Weerdt.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eisers hebben bij brieven van 15 mei 2019, 4 juni 2019 en 5 juli 2019 verzocht om handhavend op te treden tegen de door hen ervaren overlast van de honden van derde partij. Zij hebben daarbij aangegeven dat het gaat om geluidsoverlast van blaffende honden. De twee Zwitserse herders en de boerenfox lopen ook regelmatig los en er is een bijtincident geweest op 17 april 2019 waarbij de jongste herder de postbode aanviel, aldus eisers. Ter zitting heeft derde partij aangegeven dat de boerenfox inmiddels is overleden.

Bij besluiten van 24 juli 2019 en 30 oktober 2019 (de primaire besluiten) hebben verweerders de verzoeken afgewezen.

Tegen deze besluiten hebben eisers bezwaarschriften ingediend.

Bij de bestreden besluiten hebben verweerders, elk voor wat betreft hun eigen bevoegdheid en onder aanvulling van de motivering, de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.

2. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat verweerders vormvoorschriften hebben geschonden. Zij hebben betoogd dat het advies van de Bezwaarschriftencommissie ontbreekt. Hun stelling dat verweerders hun bezwaren gegrond hadden moeten verklaren en de primaire besluiten hadden moeten herroepen, hebben eisers ter zitting ingetrokken. Voorts hebben eisers aangevoerd dat verweerders verzuimd hebben om op basis van het overgelegde beeldmateriaal nader onderzoek te doen naar de overlast van de honden. Er zijn geen geluidsmetingen verricht en er is geen navraag gedaan bij de postbode over het bijtincident. Eisers hebben betoogd dat de burgemeester over voldoende aanknopingspunten beschikt om de eigenaren van de honden een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen.

Het beroep inzake 20/5491 (de bevoegdheid van de burgemeester)

3. Ingevolge artikel 80, eerste lid, van de APV Tilburg, zoals deze bepaling luidt met ingang van 31 december 2020, kan, indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

3.1

In het primaire besluit van 24 juli 2019 heeft de burgemeester, naast toetsing aan deze bepaling, ook beoordeeld of artikel 78, eerste lid, aanhef en onder b, van de APV en artikel 110, tweede lid, van de APV overtreden is. Tussen partijen is niet in geschil, en ook de rechtbank gaat er van uit, dat het college het bestuursorgaan is dat bevoegd is om beide laatstgenoemde bepalingen te handhaven. De burgemeester heeft zich dus ten onrechte bevoegd heeft geacht voor wat betreft handhaving van de artikelen 78 en 110 van de APV.

De burgemeester heeft dit gecorrigeerd in het bestreden besluit.

3.2

Voorts overweegt de rechtbank dat de Bezwaarschriftencommissie van de gemeente Tilburg adviseert in de vorm van concept-besluiten. Eisers hebben de concept-besluiten ook toegezonden gekregen.

3.3

De rechtbank concludeert dat geen sprake is van schending van vormvoorschriften.

4. Eisers hebben in de loop van de procedure een grote hoeveelheid beeldmateriaal aangeleverd. Daarop is te zien dat de honden soms los op de oprit lopen en soms ook op de rijbaan. Maar daarin ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor de stelling van eisers dat de honden gevaarlijk of hinderlijk zijn. Aangenomen kan worden dat één van de Zwitserse herders op enig moment tegen de postbode is opgesprongen, maar, zoals de burgemeester terecht heeft opmerkt, dat is niet ongebruikelijk. Op één van de foto’s staat een herder met een open muil bij het been van de postbode. De burgemeester heeft hier aanleiding in gezien om bij de politie te informeren of er op of omstreeks die dag aangifte is gedaan van een bijtincident, maar dat bleek niet het geval. Indien aangenomen moet worden dat de postbode gebeten is, dan kan dat geen ernstig bijtincident geweest zijn omdat de desbetreffende postbode er geen aangifte van heeft gedaan. Het ligt dan ook meer in de rede om aan te nemen dat de desbetreffende hond op de foto aan het blaffen is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester op toereikende wijze invulling gegeven aan zijn onderzoeksplicht. Bij het ontbreken van een aangifte kan van de burgemeester niet gevergd worden dat hij de postbode tracht te achterhalen om van hem te vernemen wat er precies op 17 april 2019 op de oprit van de [adres 1] is voorgevallen.

4.1

Gegeven het oordeel dat geen sprake is geweest van gevaarlijk of hinderlijk gedrag van een of meer honden, is toetsing aan het gemeentelijke “Beleid bijtincidenten honden 2016” niet aan de orde. In het verlengde hiervan blijft ook artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet buiten beeld. Ingevolge deze bepaling is de burgemeester bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde. Omdat geen bijtincident is geconstateerd kan reeds daarom niet aangenomen worden dat sprake is (geweest) van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan.

4.2

Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij niet bevoegd was om handhavend op te treden tegen de door verzoekers ervaren overlast van de honden van derde partij.

Inzake 20/8958 (de bevoegdheid van het college)

Conclusie

Beslissing

Rechtsmiddel