Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3442, AWB- 19_6513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3442, AWB- 19_6513

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 juli 2021
Datum publicatie
12 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3442
Formele relaties
Zaaknummer
AWB- 19_6513

Inhoudsindicatie

AOW

Uitspraak

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 19/6513 AOW

en

Procesverloop

In het besluit van 21 augustus 2019 (primair besluit) heeft de SVB eiser meegedeeld dat in verband met een beslag in opdracht van [naam gerechtsdeurwaarders] met ingang van augustus 2019 een bedrag van € 74,69 per maand wordt ingehouden op eisers ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).

In het besluit van 6 november 2019 (bestreden besluit) heeft de SVB het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De SVB heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 4 juni 2021. Hierbij was aanwezig mr. A. Marijnissen namens de SVB. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Feiten

Eiser ontvangt een ouderdomspensioen op grond van de AOW.

Bij proces-verbaal van executoriaal beslag van 1 augustus 2019 heeft [naam gerechtsdeurwaarders] op verzoek van [naam betrokkene] beslag gelegd op het ouderdomspensioen van eiser. De SVB is daarbij opgedragen maandelijks een bedrag in te houden van eisers ouderdomspensioen en daarbij rekening te houden met de vastgestelde beslagvrije voet van € 589,14 per maand.

Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft de SVB eiser meegedeeld dat in verband met een beslag met ingang van augustus 2019 een bedrag van € 74,69 wordt ingehouden op het ouderdomspensioen.

Bij brief van 12 januari 2021 heeft de SVB eiser meegedeeld van [naam gerechtsdeurwaarders] bericht te hebben ontvangen dat het beslag op zijn AOW-pensioen is opgeheven. Met ingang van januari 2021 is de SVB gestopt met het uitvoeren van het beslag.

2. Geschil

In geschil is of de SVB op goede gronden over de periode van augustus 2019 tot en met december 2020 maandelijks een bedrag van € 74,69 heeft ingehouden op eisers ouderdomspensioen ter uitvoering van beslag.

3. Standpunt eiser

Eiser voert aan dat beslaglegger [naam betrokkene] een onrechtmatige daad pleegt, door op basis van frauduleuze gegevens beslag te laten leggen op zijn ouderdomspensioen. De SVB heeft volgens eiser een eigen verantwoordelijkheid om te beoordelen of de beslaglegging is gebaseerd op correcte, juiste en legitieme informatie, voordat tot uitvoering van het beslag wordt overgegaan. De SVB had de tenuitvoerlegging van het beslag moeten schorsen in afwachting van de beslissing op eisers (civiele) herzieningsverzoek in kort geding, zo stelt eiser.

4. Standpunt SVB

De SVB stelt zich op het standpunt dat juist is gehandeld door uitvoering te geven aan het opgelegde beslag en door € 74,69 per maand in te houden van eisers ouderdomspensioen.

5. Oordeel rechtbank

Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)1 volgt dat bezwaren betreffende een beslag kunnen worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter en dat het niet op de weg van de derde beslagene - in dit geval de SVB - ligt om de geldigheid van het beslag te beoordelen. Ook de bestuursrechter dient daarover niet te oordelen. Bij de beoordeling van een betalingsbeslissing als in dit geval aan de orde, moet het gelegde beslag als een gegeven worden aanvaard. De bestuursrechter dient zijn toetsing te beperken tot het beantwoorden van de vraag of het bestuursorgaan bij het nemen van zijn betalingsbeslissing is gebleven binnen het kader van het beslag. In de procedure tegen de SVB kan eiser dan ook slechts opkomen tegen de wijze waarop de SVB het beslag op het ouderdomspensioen van eiser uitvoert. De rechtbank kan niet ingaan op de vraag of de schuld die heeft geleid tot het beslag, terecht aan eiser is toegeschreven. Als hij vindt dat hem ten onrechte deze schuld wordt toegeschreven, dient hij zich tot de beslaglegger en/of de burgerlijke rechter te wenden.

Gesteld noch gebleken is dat de SVB niet binnen het kader van het gelegde beslag is gebleven. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.

6. Conclusie

De rechtbank concludeert dat de SVB op goede gronden over de periode van augustus 2019 tot en met december 2020 maandelijks een bedrag van € 74,69 heeft ingehouden op eisers ouderdomspensioen ter uitvoering van beslag.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 6 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?