Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-02-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:820, AWB- 19_6557
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-02-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:820, AWB- 19_6557
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 25 februari 2021
- Datum publicatie
- 6 augustus 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:820
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2023:301, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB- 19_6557
Inhoudsindicatie
WET
Uitspraak
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/6557 WET
gemachtigde: [naam gemachtigde eiser 1] en [naam gemachtigde eiser 2] ,
en
Procesverloop
Op 3 april 2019 heeft verweerder besloten dat het dossier voor het kansrijk vervolginitiatief aan de [adres] te [plaatsnaam] wordt gesloten en dat de in 2016 gedane toezeggingen ten aanzien daarvan komen te vervallen.
In het besluit van 21 november 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 28 januari 2021. De gemachtigden van eiser waren hierbij aanwezig. Namens verweerder is, met voorafgaand bericht, niemand verschenen.
Feiten en omstandigheden
1. Gemachtigden zijn eigenaar van het perceel [adres] te [plaatsnaam] en tevens vennoten van de aldaar gevestigde [naam VOF / eiser] (eiser).
Op 15 februari 2007 heeft eiser een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor uitbreiding van het winkelpand op de begane grond en de realisatie van vier appartementen. Op 31 augustus 2007 is de gevraagde vergunning verleend. Tegen deze vergunning is door de eigenaar van de naastgelegen supermarkten en de exploitanten van de supermarkten bezwaar gemaakt. Bij besluit op bezwaar van 20 februari 2013 heeft het college de vergunning alsnog geweigerd. Deze weigering staat, na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 december 2014, in rechte vast.
In een brief van 18 februari 2016 heeft het college toegezegd dat er medewerking wordt verleend aan een vervolginitiatief. Indien het initiatief kansrijk blijkt te zijn, wordt afgezien van legesheffing en de kosten van de noodzakelijke partiele herziening van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente. Op 24 februari 2016 heeft verweerder een motie aangenomen waarin het college is opgeroepen om een maximale inspanning te doen om te komen tot een succesvolle realisatie van een vervolginitiatief.
Op 7 november 2017 heeft eiser een nieuw plan ingediend. Op 10 november 2017 heeft het college besloten dit als kansrijk vervolginitiatief te bestempelen. Er hebben vervolgens vele bestuurlijke en ambtelijke gesprekken plaatsgevonden tussen de gemeente en de gemachtigden van eiser, maar dit heeft niet geleid tot de succesvolle realisatie van een van de door hen ingediende plannen.
In een brief van 27 februari 2019 stelt het college dat er maximale inspanningen zijn geleverd om uitvoering te geven aan de motie van 24 februari 2016, maar dat dit ondanks de hoge kosten en ambtelijke inzet niet heeft geleid tot succesvolle realisatie. Daarom heeft het college besloten om verweerder voor te stellen het dossier te sluiten en de eerder gemaakte toezeggingen te laten vervallen. Verweerder heeft hier bij besluit van 3 april 2019 mee ingestemd. Eiser heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Volgens verweerder is er geen sprake van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen bezwaar en beroep open staat.
Beroepsgronden
2. De gemachtigden van eiser stellen, samengevat, dat er door het sluiten van het dossier geen vervolginitiatief meer gerealiseerd kan worden. Dit heeft grote gevolgen en schaadt hun belangen enorm. De gemeente heeft meerdere keren beloftes gedaan die niet zijn nagekomen, dit is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Hun rechten als burger zijn hen ontnomen en worden keer op keer geschonden. Volgens de gemachtigden van eiser kan er niet worden teruggekomen op eerder gedane toezeggingen.