Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:324, 8892862 CV EXPL 20-5102
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:324, 8892862 CV EXPL 20-5102
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 26 januari 2022
- Datum publicatie
- 31 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:324
- Zaaknummer
- 8892862 CV EXPL 20-5102
Inhoudsindicatie
“Betreft intra concern detachering. Art. 8a Waadi is van toepassing. Vraag tot welke arbeidsvoorwaarden dat leidt voor werknemer; pakketvergelijking of ‘cherry picking’?”
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 8892862 CV EXPL 20-5102
vonnis d.d. 26 januari 2022
inzake
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres, verder te noemen “ [eiseres] ”,
gemachtigde: mr. Jean-Louis van Os, advocaat te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde] ,
gevestigd te [woonplaats 2] ,
gedaagde, verder te noemen “ [gedaagde] ”
gemachtigde: mr. D. Simons, in dienst bij een met [gedaagde] verbonden partij.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 16 november 2020 met producties 1 tot en met 8;
- -
-
de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6;
- -
-
de conclusie van repliek met productie;
- -
-
de conclusie van dupliek met producties 7 tot en met 13;
- -
-
de akte uitlaten producties van [eiseres] .
Hierna is vonnis bepaald.
2 De feiten
[gedaagde] maakt onderdeel uit van de Diamant- groep, een gemeenschappelijke regeling die namens zes gemeenten de Wet sociale werkvoorziening en delen van de Participatiewet uitvoert. [gedaagde] heeft als doelstelling om personele dienstverlening voor de Diamant- groep te verzorgen. Naast [gedaagde] maken de Stichting Bevordering Werkgelegenheid (“SBW”) en de coöperatie De Schoonmaak Coöperatie (“DSC”) onderdeel uit van de Diamant-groep. DSC houdt zich bezig met het tewerk stellen van personen met een arbeidsbeperking en leent begeleiders, leidinggevenden en stafmedewerkers in bij [gedaagde] en SBW.
[eiseres] is op 1 februari 2010 in dienst getreden bij [gedaagde] in de functie van uitvoerder B bij de Diamant- groep. [eiseres] is sinds 2013 feitelijk te werk gesteld bij DSC. De arbeidsovereenkomst van [eiseres] bevat een incorporatiebeding, inhoudende dat de voorwaarden zoals opgenomen in de cao B.V. [gedaagde] van toepassing zijn.
Op 20 november 2019 hebben partijen bij de cao B.V. [gedaagde] overeenstemming bereikt over een overgangsregeling. In deze overgangsregeling is onder meer bepaald:
“ Uitgangspunten .
Medewerkers die te maken krijgen met de overgang naar de cao gemeenten mogen er financieel niet op achteruit gaan. Mede daarom zal het huidige bruto jaarinkomen hierin leidend zijn. (…)
Overgangsregelingen
De nieuwe werkgever, “de Stichting Bevordering Werkgelegenheid”(SBW), past ook voor de medewerkers die overgaan vanuit de B.V. [gedaagde] , vanaf 1 januari 2020 de cao gemeenten toe en volgt het personeelshandboek van de gemeente Tilburg. (…)
Werkingssfeer
Deze overgangsregeling cao BV [gedaagde] is van toepassing op alle medewerkers met een vast dienstverband die op 31-12-2019 werkzaam zijn via BV [gedaagde] (…)
Salarisinpassing
De conversie van de BV [gedaagde] salarisschalen naar de salarisschalen van de cao gemeenten is niet gemakkelijk omdat de wijze van belonen verschillend is. Ten behoeve van deze inpassing zijn er daarom eerst uitgangspunten bepaald:
beide salaristabellen worden omgerekend naar het volledige bruto jaarloon. Daarbij worden alle componenten van het IKB( cao gemeenten) en vakantiegeld/eindejaarsuitkering (cao BV [gedaagde] ) in verdisconteerd. In deze omrekening wordt ook een compensatie voor het bovenwettelijke verlof van 1,2% cao BV [gedaagde] meegenomen. (…)
De basis voor de inschaling in de salarisschaal van de cao gemeenten is de regeling functieprofilering en-waardering gemeente Tilburg. Het salaris wordt ingepast in de schaal die bij de functie is gewaardeerd.
De medewerker wordt ingepast in de eerst hogere periodiek van de functieschaal ten opzichte van zijn oude jaarsalaris. (…)”.
K heeft op 10 december 2019 een brief gestuurd naar [eiseres] , waarin onder andere is geschreven:
“Per 1 januari 2020 veranderen je arbeidsvoorwaarden door de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab). De cao gemeenten en het personeelshandboek van gemeente Tilburg worden van toepassing. Als gevolg hiervan wordt de huidige cao B.V. [gedaagde] afgesloten met een overgangsregeling. Daarnaast treed je per 1 januari 2020 in dienst bij Stichting Bevordering Werkgelegenheid (SBW). Je krijgt daarom een nieuwe arbeidsovereenkomst in tweevoud voorgelegd. (…).”
[eiseres] heeft de aangeboden arbeidsovereenkomst niet ondertekend. Zij is bij [gedaagde] in dienst gebleven.
K heeft met ingang van 1 januari 2020 gewijzigde arbeidsvoorwaarden toegepast op [eiseres] .
3 Het geschil
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair voor recht te verklaren dat de rechten en plichten zoals die tussen partijen golden tot en met 31 december 2019 vanwege de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst, onverminderd gelden vanaf 1 januari 2020;
II. subsidiair [gedaagde] te veroordelen tot het vanaf januari 2020 betalen van een maandloon van € 3.630 bruto, verhoogd met het toepasselijke indexeringspercentage;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de bedragen die vanwege de (toegewezen) vordering I. of II. te weinig aan [eiseres] zijn betaald, vanaf 1 januari 2020 tot aan de daadwerkelijke betaling ervan en
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zonder haar instemming met ingang van 1 januari 2020 wijzigingen heeft doorgevoerd in haar arbeidsvoorwaarden. De nieuwe arbeidsvoorwaarden zijn een verslechtering ten opzichte van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden, aldus [eiseres] .
K voert aan op grond van artikel 8a lid 1 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (“Waadi”) gehouden te zijn gewijzigde arbeidsvoorwaarden op [eiseres] toe te passen. Volgens [gedaagde] is geen sprake van verslechtering van arbeidsvoorwaarden, maar zelfs van verbetering.
In het navolgende wordt voor zover van belang voor de beoordeling nader ingegaan op de stellingen van partijen.