Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-09-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5705, AWB- 22_3536 VV en AWB- 22_3537
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-09-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5705, AWB- 22_3536 VV en AWB- 22_3537
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 20 september 2022
- Datum publicatie
- 6 oktober 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:5705
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2023:3986, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB- 22_3536 VV en AWB- 22_3537
Inhoudsindicatie
Schorsen verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het realiseren van arbeidsmigrantenhuisvesting
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 22/3536 en 22/3537 WABOA
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 september 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam verzoekers 1],
[naam verzoekers 2],
[naam verzoekers 3],
[naam verzoekers 4],
[naam verzoekers 5],
[naam verzoekers 6],
[naam verzoeker 7], te [woonplaats verzoekers]
, verzoekers,
gemachtigde: mr. dr. ing. P. de Haan,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal (college)
(gemachtigde: [naam gemachtigde]).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [naam vergunninghouder] uit [vestigingsplaats vergunninghouder] (vergunninghoudster)
(gemachtigde: mr. M. Fleer).
Inleiding
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van verzoekers om een voorlopige voorziening te treffen tegen een verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het realiseren van arbeidsmigrantenhuisvesting op het perceel gelegen aan [adres perceel] te [plaats perceel]. Op het voorafgaand aan de behandeling ter zitting gedane verzoek tot het nemen van een ordemaatregel is al afwijzend beslist.
Met het bestreden besluit van 28 april 2022 (verzonden op 22 juni 2022) op het bezwaar van verzoekers heeft het college bij het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning gehandhaafd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekers vergezeld door [naam betrokkene], de gemachtigde van het college, vergunninghoudster, vertegenwoordigd door haar eigenaar [naam eigenaar] en directeur [naam directeur] en de gemachtigde van vergunninghoudster.
Het college heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling het bestreden besluit op 8 september 2022 in die zin gewijzigd dat de periode van de verleende tijdelijke omgevingsvergunning ingaat vanaf het moment van de verlening van de vergunning. Het herziene besluit komt niet volledig tegemoet aan de gronden van verzoekers. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de gronden tegen het bestreden besluit van rechtswege gericht tegen het herziene besluit van 8 september 2022. Verzoekers hebben ter zitting aangegeven dat de ter zake van het ingangsmoment van de omgevingsvergunning ingediende grond wordt ingetrokken.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij op het beroep van verzoekers tegen het bestreden besluit op bezwaar. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.