Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-11-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:8475, 9844599_E30112022
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-11-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:8475, 9844599_E30112022
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 november 2022
- Datum publicatie
- 20 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:8475
- Zaaknummer
- 9844599_E30112022
Inhoudsindicatie
Relatiebeding i.c. strekt niet tot een verbod om in dienst te treden bij een concurrerende onderneming. Strekking relatiebeding en het verschil in strekking ten opzichte van het concurrentiebeding. Geen overtreding relatiebeding, toewijzing loonvordering.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 9844599 CV EXPL 22-1172
vonnis d.d. 30 november 2022
inzake
de besloten vennootschap [eiseres in conventie] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] ,
gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel,
tegen
[gedaagde in conventie] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: mr. J.A. Noordam.
1 Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het vonnis van 27 juli 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de conclusie van antwoord in reconventie;
c. de aanvullende producties van [eiseres in conventie] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2022. Mr. B.J. van de Wijnckel heeft ter zitting zijn pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Van het verdere verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De mondelinge behandeling is gesloten en er is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiseres in conventie] houdt zich bezig met goederenvervoer over de weg en het begeleiden van (exceptionele) transporten.
[gedaagde in conventie] is op [datum indiensttreding 1] voor bepaalde tijd in dienst getreden bij [eiseres in conventie] . Vanaf [datum] is [gedaagde in conventie] voor onbepaalde tijd bij [eiseres in conventie] werkzaam. [gedaagde in conventie] was laatstelijk voor 40 uur week tegen een bruto maandsalaris van € 2.365,38 exclusief emolumenten in dienst. Hij was werkzaam als transportbegeleider en verkeersregelaar.
De arbeidsovereenkomst luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“ ARTIKEL 4
Het is de werknemer verboden om zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende een periode van 60 maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst op enigerlei wijze zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met relaties van de werkgever.
Relaties van de werkgever zijn alle natuurlijke en rechtspersonen waarmee de werkgever gedurende een periode van 60 maanden voorafgaande aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zakelijke contacten heeft onderhouden, daaronder begrepen (rechts)personen waarmee de werkgever in onderhandeling is (geweest) om diensten en/of producten aan te leveren.
In geval de werknemer in strijd handelt met het onder 3.1 3.2 3.3 en 4.1, genoemde verboden, verbeurt de werknemer ten behoeve van de opdrachtgever een direct – zonder verdere sommatie of ingebrekestelling – opeisbare boete van € 5.000,00 euro per overtreding alsmede € 500,00 euro per dag dat hij in overtreding is, onverminderd het recht van de werkgever om volledige schadevergoeding van de werknemer te vorderen.”
In september 2021 heeft [gedaagde in conventie] de arbeidsovereenkomst opgezegd per [datum uitdiensttreding] . [gedaagde in conventie] is per [datum indiensttreding 2] in dienst getreden bij [bedrijf 1] , gevestigd te België als transportbegeleider. [bedrijf 1] houdt zich bezig met goederenvervoer over de weg en is in 2018 opgericht door de heer [naam] .
Bij e-mail van 24 oktober 2021 heeft [eiseres in conventie] aan [gedaagde in conventie] onder andere bericht dat zij [gedaagde in conventie] zal houden aan het overeengekomen concurrentiebeding als [gedaagde in conventie] in dezelfde sector blijft werken.
Bij brief van 4 februari 2022 is [gedaagde in conventie] namens [eiseres in conventie] aangeschreven wegens overtreding van het relatiebeding zoals verwoord in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst door in dienst te treden bij [bedrijf 2] , althans de heer [naam] . [eiseres in conventie] maakt aanspraak op de contractuele boete en vordert bij wege van voorschot een bedrag van € 10.000,- te betalen.
[eiseres in conventie] heeft het loon over de maand oktober 2021 en de eindafrekening, ondanks verzoek van [gedaagde in conventie] , niet betaald.
3 Het geschil
In conventie:
[eiseres in conventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 12.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
Aan haar vordering heeft [eiseres in conventie] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Door bij [bedrijf 1] , althans de heer [naam] , in loondienst te treden heeft [gedaagde in conventie] het relatiebeding als verwoord in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst overtreden. [gedaagde in conventie] overtreedt het relatiebeding nog steeds, zodat [eiseres in conventie] aanspraak maakt op de contractuele boete op grond van artikel 4 van de arbeidsovereenkomst. [eiseres in conventie] voert aan dat de heer [naam] , (mede)oprichter en zaakvoerder van de ondernemingen [bedrijf 2] en [bedrijf 1] , een relatie is zoals bedoeld in het relatiebeding. Daarnaast was [bedrijf 2] een vaste en belangrijke klant van [eiseres in conventie] waarvoor zij met grote regelmaat transportbegeleiding verzorgde. Die begeleiding werd vaak door [gedaagde in conventie] als werknemer van [eiseres in conventie] uitgevoerd. Sinds [gedaagde in conventie] bij [bedrijf 1] is gaan werken kan [gedaagde in conventie] de begeleiding van (een deel van) het door [bedrijf 2] uit te voeren uitzonderlijk vervoer voor zijn rekening nemen. [eiseres in conventie] heeft sinds de overstap van [gedaagde in conventie] nauwelijks nog opdrachten voor [bedrijf 2] uitgevoerd en lijdt aldus forse omzetderving. [eiseres in conventie] beperkt haar vordering in deze procedure tot een bedrag van € 12.500,- en behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om het restant van de verschuldigde boete te vorderen.
[gedaagde in conventie] voert verweert en concludeert tot afwijzing van de vordering in conventie, met veroordeling van [eiseres in conventie] in de proceskosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie:
[eiser in reconventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van het loon over oktober 2021 ad € 2.365,38 bruto, de vakantietoeslag ad € 209,34 bruto en de vakantiedagen ad € 251,68 bruto, alsmede de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente hierover, met veroordeling van [verweerster in reconventie] in de proceskosten.
[eiser in reconventie] legt aan zijn vordering -samengevat- ten grondslag dat [verweerster in reconventie] ten onrechte zijn loon over de maand oktober 2021 met emolumenten niet heeft voldaan.
[verweerster in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in reconventie, met veroordeling van [eiser in reconventie] in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.