Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1031, 10138891_E15022023

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1031, 10138891_E15022023

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
15 februari 2023
Datum publicatie
23 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:1031
Zaaknummer
10138891_E15022023

Inhoudsindicatie

Artt. 7:653; 7:653a; 7:668 lid 4; 7:677 BW. Ontslag op staande voet wegens overtreden van relatiebeding in a.o. voor bepaalde tijd die stilzwijgend werd voortgezet. Beding nietig geoordeeld. Geen dringende reden. Boete u.h.v. beding niet verschuldigd.

Uitspraak

Cluster I Civiele kantonzaken

Tilburg

zaaknummer 10138891 AZ VERZ 22-75

beschikking d.d. 15 februari 2023

inzake

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]

verzoekster, tevens verweerster

gemachtigde: mr. J.L. van Os

tegen

[verweerder 1]

gevestigd te [vestigingsplaats]

en haar vennoten

[verweerster]

en

[verweerder 2]

verweerders, tevens verzoekers

gemachtigde: mr. D.M.S. van der Wulp

Partijen zullen hierna [verzoekster, tevens verweerster] en [verweerders, tevens verzoekers] worden genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift van [verzoekster, tevens verweerster] met 9 producties;

-

het verweerschrift van [verweerders, tevens verzoekers] , tevens inhoudende zelfstandige verzoeken, met

10 producties;

-

de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van het geschil ter zitting van 18 januari 2023;

-

de ter zitting door de beide gemachtigden overgelegde spreekaantekeningen.

2 De feiten

Voor een begrip van de achtergrond van het geschil dient het volgende.

a. [verweerders, tevens verzoekers] houdt zich bezig met interieurreiniging van gebouwen van ondernemingen en particulieren.

[verzoekster, tevens verweerster] is met ingang van 12 juli 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar als oproepkracht bij [verweerders, tevens verzoekers] in dienst getreden in de functie van schoonmaker. De arbeidsovereenkomst was een zogeheten nul-urencontract. Feitelijk werkte [verzoekster, tevens verweerster] circa 32 uur per week, tegen een bruto uurloon van € 12,00, exclusief emolumenten.

Nadat na aanvang van het dienstverband een jaar was verstreken heeft [verzoekster, tevens verweerster] haar werkzaamheden voor [verweerders, tevens verzoekers] voortgezet zonder dat partijen opnieuw een schriftelijke arbeidsovereenkomst zijn aangegaan.

In artikel 16 van de per 12 juli 2021 aangegane arbeidsovereenkomst is het volgende bepaald:

Werknemer zal bij en binnen twee jaar na beëindiging van deze overeenkomst niet middellijk dan wel onmiddellijk een soortgelijke onderneming exploiteren binnen een straal van 50 Kilometer van de vestigingsplaats van de werkgever. Het is de werknemer niet toegestaan om tijdens en na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn voor relaties van de werkgever waarmee de werkgever zaken doet of in de voorgaande 12 maanden zaken heeft gedaan, dan wel waarmee de werkgever gedurende voormelde periode contacten heeft onderhouden met het oog op het verwerven dan wel onderbrengen van een opdracht ten behoeve van de werkgever. Voor wie als relatie moet worden aangemerkt is de administratie van de werkgever doorslaggevend. Bij elke overtreding van dit verbod verbeurt Werknemer een boete van € 5000 voor elke werkdag dat de overtreding plaatsvindt”.

Op 18 augustus 2022 heeft tussen [verzoekster, tevens verweerster] en de beide vennoten van [verweerders, tevens verzoekers] een gesprek plaatsgevonden, waarna de vennoten diezelfde dag schriftelijk aan [verzoekster, tevens verweerster] het volgende berichtten:

Hierbij delen wij u mede dat u ontslag op staande voet krijgt.

De reden hiervan is het zonder toestemming en mededeling zwart bijwerken bij meerdere klanten van [verweerders, tevens verzoekers] schoonmaak.

Zoals ondertekend en besproken in het contract staat daarvoor een boete, op deze boete zal daarom dan ook aanspraak gemaakt worden.

De hoogte ervan hoort ze nog van Jeroen Bosch Advocaten.

Het ontslag op staande voet houdt in dat [verzoekster] per direct moet vertrekken en niet meer voor [verweerders, tevens verzoekers] schoonmaak werkzaam is.

[verzoekster] moet ook al haar bedrijfseigendommen inleveren.

[verweerders, tevens verzoekers] schoonmaak betaalt het salaris door tot de dag van het ontslag op staande voet 18-08-2022.

Wij wijzen [verzoekster] er ook op dat ze ook na het ontslag op staande voet niet mag gaan werken bij opdrachtgevers voor de periode van 2 jaar, anders verbeurt ze nog steeds die boete.”.

Bij brief van 24 augustus 2022 heeft (de gemachtigde van) [verweerders, tevens verzoekers] het ontslag op staande voet bevestigd en werd door [verweerders, tevens verzoekers] aanspraak gemaakt op € 15.000,00 aan boetes wegens overtreding van artikel 16 van de arbeidsovereenkomst.

3 Het verzoek van [verzoekster, tevens verweerster]

3.1.

In haar verzoekschrift vraagt [verzoekster, tevens verweerster] de kantonrechter om bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat artikel 16 in de overeenkomst tussen partijen nietig is;

II. primair het ontslag op staande voet te vernietigen en [verweerders, tevens verzoekers] te veroordelen tot betaling van het loon c.a. vanaf 18 augustus 2022 tot de dag dat er een rechtsgeldig einde is gekomen aan de dienstbetrekking, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;

III. subsidiair [verweerders, tevens verzoekers] te veroordelen tot betaling van de vergoeding wegens onregel-

matige opzegging en de wettelijke transitievergoeding;

IV. [verweerders, tevens verzoekers] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster, tevens verweerster] van de wettelijke rente over de

hierboven bedoelde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid ervan tot aan de

dag der algehele voldoening;

V. [verweerders, tevens verzoekers] te veroordelen in de kosten van de procedure;

VI. een en ander onder de vaststelling dat volledige nakoming door een of meer van de

verweerders van de in deze te wijzen uitspraak de andere verweerder(s) volledig

kwijt van nakoming.

3.2.

Aan deze verzoeken legt [verzoekster, tevens verweerster] ten grondslag - kort weergegeven - dat gelet op artikel 7:653a BW, het bepaalde in artikel 16 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereen-komst niet rechtsgeldig is en dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is aangezien er geen sprake is van een dringende reden.

3.3.

Tijdens de mondelinge behandeling van het geschil ter zitting heeft [verzoekster, tevens verweerster] verklaard ‘voor de switch te gaan’. Aldus berust zij in het einde van het dienstverband, overigens zonder te erkennen dat voor het gegeven ontslag een dringende reden aanwezig was. Het berusten betekent dat niet langer op het bij II. hierboven weergegeven verzoek behoeft te worden beslist.

4 Het verweer en het tegenverzoek van [verweerders, tevens verzoekers]

5 De beoordeling

6 De proceskosten

7 De beslissing