Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-06-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4233, 10443009 AZ VERZ 23-32 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-06-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4233, 10443009 AZ VERZ 23-32 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 juni 2023
- Datum publicatie
- 7 augustus 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2023:4233
- Zaaknummer
- 10443009 AZ VERZ 23-32 (E)
Inhoudsindicatie
Opzegging arbeidsovereenkomst na pensioengerechtigde leeftijd. Verkeerde partij is opgeroepen, wordt hersteld. Hierdoor niet te laat. Kantonrechter komt tot het oordeel dat werkgever nog geen beroep had gedaan op artikel 7:669 lid 4 BW.
Uitspraak
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10443009 AZ VERZ 23-32
beschikking d.d. 9 juni 2023
inzake
[verzoeker01] ,
wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het [adres01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. R. Bagasrawalla, advocaat te Nieuwegein,
tegen
[verweerster01] B.V. ,
kantoorhoudende te ( [postcode02] ) [plaats02] aan het [adres02] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. P.M. Hoogstad, advocaat te Breukelen,
in welke procedure tevens is opgeroepen
[belanghebbende01] B.V. ,
kantoorhoudende te ( [postcode02] ) [plaats02] aan het [adres02] ,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. P.M. Hoogstad, advocaat te Breukelen.
Partijen zullen hierna [verzoeker01] , [verweerster01] en [belanghebbende01] worden genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het verzoekschrift met producties, ter griffie ontvangen op 11 april 2023;
- -
-
het verweerschrift tevens inhoudende een voorwaardelijk tegenverzoek met producties;
- -
-
het aanvullend verzoekschrift met producties;
- -
-
de op 9 mei 2023 ontvangen producties van de zijde van [verzoeker01] ;
- -
-
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 12 mei 2023.
2 De feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
- [verzoeker01] is sinds 1988 werkzaam bij [belanghebbende01] , laatstelijk in de functie van Metaalbewerker met een loon van € 2.600,00 bruto per maand (exclusief emolumenten);
- begin 2015 is [belanghebbende01] failliet verklaard. Na de opheffing van het faillissement is [verzoeker01] per 2 maart 2015 weer in dienst getreden. In die arbeidsovereenkomst is onder andere opgenomen: “(…) 8. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de werknemer pensioen gerechtigde leeftijd heeft bereikt (…)” ;
- op 31 juli 2017 heeft een afrekening plaatsgevonden van het dienstverband;
- op 2 augustus 2017 is tussen [verzoeker01] en [verweerster01] een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten voor de periode vanaf 1 augustus 2017. In deze arbeidsovereenkomst is een opzegtermijn van een maand opgenomen en de bepaling, dat de overeenkomst van rechtswege zal eindigen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, eruit gelaten;
- op [geboortedag01] 2017 bereikte [verzoeker01] de pensioengerechtigde leeftijd. [verzoeker01] is na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd doorgegaan met werken bij [belanghebbende01] ;
- op 15 februari 2023 is er in een gesprek met [verzoeker01] door [belanghebbende01] aangegeven dat de arbeidsovereenkomst zal worden opgezegd wegens gezondheidsredenen per 1 april 2023. De opzegging van de arbeidsovereenkomst is bij ongedateerde brief bevestigd. De brief is opgesteld op briefpapier van [verweerster01] en in de brief wordt het diensteverband met [belanghebbende01] vermeld;
- [verzoeker01] heeft zich op 16 februari 2023 ziek gemeld;
- bij brief van 1 maart 2023 heeft de gemachtigde van [verzoeker01] geprotesteerd tegen het einde van de arbeidsovereenkomst. De brief is aan [verweerster01] toegezonden;
- de heer [naam01] , directeur van [verweerster01] en [belanghebbende01] , heeft op voornoemde brief bij e-mail van 9 maart 2023 gereageerd met als onderschrift: “ [naam01] Directeur (…) [verweerster01] B.V. (…)” ;
- op 1 mei 2023 hebben een leidinggevende van de productiehal en een productieleider verklaard over het functioneren van [verzoeker01] . Zij geven – kort gezegd – aan dat het niet verantwoord is [verzoeker01] door te laten werken.
3 Het verzoek en het verweer tegen het tegenverzoek
[verzoeker01] verzoekt, na wijziging van het verzoek, de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigbaar te achten en een transitie- en een billijke vergoeding toe te kennen aan [verzoeker01] , met veroordeling van [belanghebbende01] in de proceskosten.
Bij verzoekschrift voert [verzoeker01] aan dat er in de laatste tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ten onrechte 2 augustus 2017 als ingangsdatum is opgenomen, nu partijen bedoeld hebben deze in te laten gaan na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Voorts is deze voor onbepaalde tijd aangegaan, zodat de overeenkomst niet kon eindigen zonder toestemming van het UWV of zonder een beslissing van de kantonrechter.
Op het verweer van [belanghebbende01] met betrekking tot de opzegging voert [verzoeker01] als aanvulling op zijn verzoek aan dat het de bedoeling was van partijen dat [verzoeker01] zou blijven doorwerken na het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd. De nieuwe arbeidsovereenkomst was enkel gesloten om financiële/fiscale redenen. Het was niet de bedoeling dat [verzoeker01] daarmee zijn ontslagbescherming prijsgaf. Het had op de weg van [belanghebbende01] gelegen hem daarover in te lichten. [verzoeker01] ging er dan ook vanuit dat de nieuwe overeenkomst pas na pensioengerechtigde leeftijd in zou gaan. Het had bovendien weinig nut om enkel de pensioenbepaling uit de overeenkomst te halen, nu deze ook in de toepasselijke CAO is opgenomen en dan alsnog zou gelden. De overeenkomst zou dan alsnog zijn geëindigd en daarna is doorgewerkt volgens een nieuwe arbeidsovereenkomst. De volledige ontslagbescherming geldt dan ook, zodat de opzegging vernietigbaar is en [belanghebbende01] een transitievergoeding verschuldigd is. Met betrekking tot de hoogte van de billijke vergoeding refereert hij zich aan het oordeel van de kantonrechter.
Op het niet-ontvankelijkheidsverweer van [verweerster01] voert [verzoeker01] aan dat hij [belanghebbende01] als werkgever ziet. Het verzoek dient zich dan ook tegen haar te richten. Dit is een verschrijving, die gerectificeerd kan worden. Voor zover niet gerectificeerd kan worden, is sprake van vereenzelviging of nauwe verwantschap tussen [verweerster01] en [belanghebbende01] . Beide bedrijven zitten op hetzelfde adres, net als hun moederbedrijf, voeren dezelfde soort werkzaamheden uit en er is ook op het briefpapier van [verweerster01] gecorrespondeerd. Dit maakte het voor [verzoeker01] onduidelijk. Het verzoek is binnen de vervaltermijn ingediend. Als gerectificeerd mag worden, blijft de inleverdatum staan.
Met betrekking tot het ontbindingsverzoek voert hij aan dat hij zich niet herkent in het beeld dat [verweerster01] en [belanghebbende01] van hem schetsen. Hooguit is er sprake geweest van een aantal incidenten op de werkvloer, maar daar was steeds een logische verklaring voor. Ook is hij daar nimmer op aangesproken of is er een verbetertraject geweest. Hij vraagt dan ook het verzoek af te wijzen.