Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5272, 10178346 CV EXPL 22-3346 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:5272, 10178346 CV EXPL 22-3346 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 juli 2023
- Datum publicatie
- 4 augustus 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2023:5272
- Zaaknummer
- 10178346 CV EXPL 22-3346 (E)
Inhoudsindicatie
Algemeen opschortingsverweer van werkgever met betrekking tot loon voor gewerkte uren na twee jaar ziekte slaagt wegens niet nakomen afspraak en het in strijd met artikel 7:660a BW geen gevolg geven aan een door werkgever gegeven redelijk voorschrift. Daardoor eveneens sprake van een situatie dat het daarna niet verrichten van arbeid in redelijkheid voor rekening van werknemer behoort te komen. Betreffende loonvorderingen worden daarom afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10178346 \ CV EXPL 22-3346
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
[eiser01] ,
te [plaats01] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: mr. M. Booij,
tegen
DEME OFFSHORE NL B.V. ,
te Breda,
gedaagde partij,
hierna te noemen: DEME,
gemachtigde: mr. S.M. Rosier.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 januari 2023
- de door DEME ingediende aanvullende producties tot en met productie 77
- de door [eiser01] ingediende aanvullende producties tot en met productie 99
- de mondelinge behandeling van 24 mei 2023 (met spreekaantekeningen van de gemachtigden van partijen), waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
DEME is een wereldwijd opererend bedrijf in offshore baggerwerkzaamheden, oplossingen voor de offshore energie, waterbouwkundige werken en bodemsanering. Op 30 juni 1997 is [eiser01] bij (de rechtsvoorganger van) DEME in dienst getreden als Surveyor tegen een bruto maandloon van laatstelijk € 4.438,45 bruto, exclusief emolumenten voor het werken in Nederland.
Op 2 januari 2017 heeft [eiser01] zich per 29 december 2016 ziek gemeld. Bij besluit van 7 december 2018 heeft het Uwv aan [eiser01] een WIA-uitkering (loongerelateerde WGA-uitkering) toegekend. Bij besluit van 21 oktober 2020 heeft het Uwv de loongerelateerde WGA-uitkering per 26 januari 2021 omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering.
Partijen hebben veel onenigheid gehad met elkaar en het Uwv over (de mate van) arbeidsongeschiktheid en re-integratie van [eiser01] . Tot 4 augustus 2022 heeft [eiser01] (aangepast) werk verricht. Daarna heeft [eiser01] niet meer gewerkt. Op 29 augustus 2022 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen partijen en hun gemachtigden. In het gespreksverslag hiervan (productie 78 bij dagvaarding) staat onder meer het volgende: “ DEME stelt voorstel om [naam01] in te zetten om een FML op te laten stellen met als basisinformatie de drie medische rapporten welke voor de WIA-beoordelingen zijn gebruikt. Voor dit onderzoek is een Medische machtiging noodzakelijk. Deze werkwijze is het meest zuivere. Het loon blijft opgeschort totdat de medische machtiging ondertekend is. (…) Mr. [naam03] geeft aan akkoord te gaan met het voorstel. ”
Op 6 september 2022 ontving [eiser01] een door hem te ondertekenen formulier (medische machtiging) van [naam01] , waarop een zestal door [naam01] te beantwoorden vragen staat, waaronder de vraag wat het belastbaarheidsprofiel (FML) van [eiser01] is. [eiser01] heeft vervolgens meegedeeld dat hij het er niet mee eens is dat [naam01] andere vragen gaat onderzoeken en beantwoorden dan de vraag naar de FML. In reactie daarop heeft DEME aan [eiser01] gevraagd of hij bereid is om een formulier te ondertekenen met alleen de vraag naar de FML en de prognosevraag (“ Wanneer wordt een verandering van de belastbaarheid verwacht ”). Per e-mailbericht van 14 oktober 2022 heeft [eiser01] laten weten dat hij alleen een formulier wenst de ondertekenen met als enige vraag wat de FML is. [eiser01] voegt daaraan toe dat dat ook is wat is afgesproken en dat de andere vraag al door bedrijfsarts [naam02] is beantwoord.
3 Het geschil
[eiser01] vordert - samengevat - veroordeling van DEME tot betaling van:
I. het correcte loon van november 2021 van € 409,32 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag;
II. het correcte loon van december 2021 van € 630,75 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag;
III. een brutobedrag van € 6.748,29, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, over de periode van 3 juni 2022 tot en met 4 augustus 2022;
IV. een bruto maandloon van € 3.439,80, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, over de periode vanaf 5 augustus 2022 totdat er een rechtsgeldig einde komt aan de arbeidsovereenkomst;
V. de maximale wettelijke verhoging over het onder I tot en met IV gevorderde;
VI. € 986,78 aan buitengerechtelijke incasso tot en met 31 oktober 2022;
VII. de wettelijke rente over het onder I tot en met VI gevorderde;
VIII. de proces- en nakosten.
DEME voert verweer. DEME concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser01] in de kosten van deze procedure.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.