Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:790, 9660551_T01022023

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:790, 9660551_T01022023

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
1 februari 2023
Datum publicatie
13 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:790
Zaaknummer
9660551_T01022023

Inhoudsindicatie

Werknemer en ondernemer tegelijk; art. 7:661 BW van toepassing? Art. 6:104 BW niet van toepassing. Terugkomen van bindende eindbeslissingen. Bewijsopdracht schadeposten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Breda

Zaaknummer: 9660551 \ CV EXPL 22-291

Vonnis van 1 februari 2023

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid M-TECH HOLDING B.V.,

te Breda,2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid M-TECH B.V.,

te Breda,

eisende partijen in conventie,

verwerende partijen in reconventie,

hierna gezamenlijk samen te noemen: “M-Tech c.s.”, en afzonderlijk: “M-Tech Holding” en “M-Tech B.V.”,

gemachtigde: mr. G.J.L. Bright-van der Sluis,

tegen

de heer [gedaagde in conventie],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

hierna te noemen: “ [gedaagde in conventie] ” en “ [bedrijf gedaagde] ”,

gemachtigde: mr. J.W. Dijke.

1 De procedure

1.1.

Tussen partijen is een eerdere procedure bij de kantonrechter aanhangig geweest, met als inzet de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde in conventie] en M-Tech Holding. In deze procedure zijn ook een groot aantal nevenverzoeken ingediend, zowel bij verzoekschrift door M-Tech c.s. als bij verweerschrift door [gedaagde in conventie] . Deze procedure, geregistreerd onder nummer 9492950/ AZ VERZ 21-58, heeft geleid tot de beschikking van de kantonrechter van 27 januari 2022 (hierna: “de beschikking”). In deze beschikking is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uitgesproken en is beslist op een aantal nevenverzoeken. Ten aanzien van het overige deel van de nevenverzoeken, zowel van de kant van M-Tech c.s. als van [gedaagde in conventie] , heeft de kantonrechter de splitsing en spoorwissel ex artikel 7:686a lid 10 BW jo. 69 Rv gelast.

1.2.

Deze nevenverzoeken zijn onderwerp van deze procedure. Naast de stukken zoals genoemd in de beschikking, blijkt het verdere verloop van de procedure uit:

-

de conclusie van repliek tevens houdende wijziging/vermeerdering van eis van M-Tech c.s., met bijbehorende producties 22 tot en met 49;

-

de conclusie van dupliek van [gedaagde in conventie] met producties 64 tot en met 73;

-

de brief van 31 mei 2022 van [gedaagde in conventie] met een aanvulling op productie 71;

-

de akte uitlaten producties van M-Tech c.s.;

-

de brief van 14 november 2022 van M-Tech c.s. met producties 50 tot en met 53;

-

de brief van 23 november 2022 van M-Tech c.s. met productie 54;

-

de mondelinge behandeling van 24 november 2022, de spreekaantekeningen van mr. Bright en de aantekeningen van de griffier van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

De vaststaande feiten blijken uit de beschikking. De kantonrechter volstaat met een verwijzing daarnaar. Voor zover voor de beoordeling in deze zaak aanvullende feiten relevant zijn, komen deze hierna bij De beoordeling aan de orde.

3 Het geschil

3.1.

Voor de leesbaarheid van de beoordeling zal de kantonrechter net als partijen in hun processtukken en net als in de beschikking refereren aan M-Tech c.s., ook waar het enkel een vordering van M-Tech Holding of M-Tech B.V. betreft. In het dictum zal de splitsing naar de rechtspersoon uiteraard wel gemaakt worden.

in conventie

3.2.

M-Tech c.s. heeft bij conclusie van repliek aangegeven haar eis zoals geformuleerd in het verzoekschrift te willen wijzigen c.q. vermeerderen. [gedaagde in conventie] heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis. Hij voert in dat kader aan dat M-Tech c.s. eerst aanvullend onderzoek had moeten doen zodat alle vorderingen in beeld waren, in plaats van te kiezen voor het snel opstarten van een procedure.

3.3.

Op grond van artikel 130 Rv is de eiser bevoegd zijn eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op de grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van de goede procesorde. De kantonrechter begrijpt het bezwaar van [gedaagde in conventie] aldus dat als M-Tech c.s. eerst het aanvullend onderzoek had afgewacht, zij haar gewijzigde vorderingen direct in het verzoekschrift had kunnen formuleren, en niet pas bij conclusie van repliek. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft deze handelswijze van M-Tech c.s. geen schending van de eisen van een goede procesorde tot gevolg. [gedaagde in conventie] heeft voldoende gelegenheid gehad om zich te verweren tegen de gewijzigde vorderingen, en heeft die gelegenheid ook benut. De kantonrechter staat de eiswijziging en -vermeerdering daarom toe. Dat betekent dat in conventie -samengevat- de volgende vorderingen ter beoordeling voorliggen:

I. voorwaardelijke vernietiging dan wel ontbinding van de op 5 maart 2020, 8 januari 2020, 2 januari 2021 en 1 februari 2021 gesloten overeenkomsten ter finale kwijting, namelijk indien en voor zover de kantonrechter de overwegingen omtrent finale kwijting in r.o. 5.27 en 5.28 van de beschikking niet zou heroverwegen;

II. verklaring voor recht dat [gedaagde in conventie] en [bedrijf gedaagde] (primair) toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de met M-Tech c.s. gesloten overeenkomsten, (subsidiair) onrechtmatig jegens M-Tech c.s. hebben gehandeld dan wel (meer subsidiair) dat [gedaagde in conventie] op grond van werknemersaansprakelijkheid aansprakelijk is jegens M-Tech c.s.;

III. veroordeling van [gedaagde in conventie] en [bedrijf gedaagde] tot het voldoen van schadevergoeding aan M-Tech c.s., te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en de overige kosten vanaf 13 oktober 2021, bestaande uit:

primair:

 de onderzoekskosten van [naam 1] ad € 49.467,80 (exclusief btw) en van [advocatenkantoor] ad € 17.500,00 (exclusief btw), en de interne onderzoekskosten ad € 66.690,00,

 de door [gedaagde in conventie] genoten winst ad € 878.232,00, althans het verschil tussen de genoten winst en een redelijke winstmarge ad € 626.158,70,

subsidiair:

1. De eveneens primair gevorderde interne en externe onderzoekskosten, vermeerderd met

a) ITM: Kerry € 25.754,42 (ex btw)

b) ITM: Koninklijk huis € 5.460,75 (ex btw)

c) Perfetti van Melle: koelwaterleiding € 16.680,00 (ex btw)

d) Perfetti van Melle: verlies projecten € 139.137,00

e) Plukon € 19.993,50

f) Oud ijzer Hills € 4.500,00

g) Le Duc Fine Foods € 14.386,36 (ex btw)

h) Flowline/Lamb Weston Meijer € 12.340,79

i) MRVS € 24.500,00

j) Verrekenstaten € 35.000,00

k) Restant factuur 16610727 € 113.803,00 (incl. btw)

l) Commissies [bedrijf] € 70.598,38 (incl. btw)

m) Snijden materiaal privé € 13.719,55

n) Quality Yacht Service € 15.009,49

dan wel meer subsidiair:

te bevelen dat een deskundigenbericht wordt gelast waarbij een bedrijfskundige als deskundige wordt benoemd;

IV. verwijzing naar de schadestaatprocedure voor de overige en toekomstige schade;

V. veroordeling van [gedaagde in conventie] en [bedrijf gedaagde] in de proces-, beslag- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente;

een en ander bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.

3.4.

M-Tech c.s. voert ter onderbouwing van haar vorderingen aan dat de beslissing omtrent de overeenkomsten ter finale kwijting in de beschikking berust op een onjuiste feitelijke en juridische grondslag. Voor zover de kantonrechter niet terugkomt van die bindende eindbeslissing, ziet M-Tech c.s. op grond van dwaling (artikel 6:228 lid 1 sub a, b en c BW), bedrog (artikel 3:44 lid 3 BW) dan wel misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 1 BW) aanleiding voor vernietiging van de overeenkomsten. De vordering tot schadevergoeding, die primair gevorderd wordt met toepassing van artikel 6:104 BW en subsidiair door M-Tech c.s. zelf begroot is, dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 6:74 BW, dan wel artikel 6:162 BW, en (pas) meer subsidiair op grond van artikel 7:661 BW. De grondslag voor toewijzing van de gevorderde onderzoekskosten is artikel 6:96 lid 2 sub b jo. artikel 6:98 BW.

3.5.

[gedaagde in conventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van M-Tech c.s. in de kosten van de procedure. Volgens [gedaagde in conventie] was het de bedoeling elkaar met het sluiten van de overeenkomsten finale kwijting te verlenen, zodat er geen aanleiding is om terug te komen op de bindende eindbeslissing of om de overeenkomsten te vernietigen. De gevorderde schadevergoeding dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 7:661 BW, en stuit al af op het ontbreken van opzet of bewuste roekeloosheid van [gedaagde in conventie] . [gedaagde in conventie] voert ook verweer tegen toepassing van artikel 6:104 BW en tegen de gestelde schadeposten. Nu M-Tech c.s. heeft nagelaten eerst met hem om tafel te gaan zitten om zaken te bespreken, is er geen aanleiding om de gevorderde onderzoekskosten voor zijn rekening te brengen. In ieder geval is het niet redelijk het gehele gevorderde bedrag toe te wijzen.

in reconventie

3.6.

[eiser in reconventie] vordert in reconventie veroordeling van M-Tech tot betaling van de facturen met nummers 20212208 en 20212206 met een totaalbedrag van € 36.544,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid, met veroordeling van M-Tech in de kosten van de procedure, een en ander bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.

3.7.

De facturen zien op werkzaamheden door [bedrijf eiser] voor Perfetti van Melle en A.B. Food. M-Tech heeft de facturen ondanks aanmaningen onbetaald gelaten.

3.8.

M-Tech betwist de facturen. M-Tech concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser in reconventie] en [bedrijf eiser] in de (na)kosten van de procedure, vermeerderd met wettelijke rente.

4 De beoordeling

5 De beslissing