Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:9290, 10456847 CV EXPL 23-1094 (E)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-12-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:9290, 10456847 CV EXPL 23-1094 (E)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
27 december 2023
Datum publicatie
26 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:9290
Zaaknummer
10456847 CV EXPL 23-1094 (E)

Inhoudsindicatie

Arbeidsovereenkomst is geeïndigd door VSO, werknemer heeft relatiebeding geschonden, uitleg relatiebeding VSO, boetebeding uit arbeidsovereenkomst wordt geacht ook van toepassing te zijn op relatiebeding VSO, werknemer heeft boete verbeurd, boete wordt gematigd tot nihil, compensatie proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Bergen op Zoom

Zaaknummer: 10456847 \ CV EXPL 23-1094

Vonnis van 27 december 2023

in de zaak van

[eiser] B.V.,

te [plaats 1] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. S. Dokter-Wondergem,

tegen

[gedaagde] ,

te [plaats 2] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

gemachtigde: mr. A.W.A. Varkevisser.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 10 mei 2023 en de daarin genoemde processtukken;

- de mondelinge behandeling van 16 november 2023, waarbij mr. Dokter-Wondergem en mr. Varkevisser beiden een pleitnota hebben overgelegd en voorgedragen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde] is op 1 april 2019 in dienst getreden bij [eiser] als operationeel manager. Vanaf 1 januari 2020 geldt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (hierna: de arbeidsovereenkomst). In de arbeidsovereenkomst staat voor zover van belang:

Artikel 11: Relatiebeding

Werknemer verklaart na vertrek bij zijn huidige werkgever [eiser] bv geen werkzaamheden te verrichten voor klanten cq relaties van [eiser] BV. Dit beding is geldig voor een periode van minimaal een jaar na vertrek van de werknemer, verlengd met een half jaar per gewerkt dienstjaar, tot een maximum van vijf jaar. Dit beding houdt in dat de werknemer wel de overstap mag maken naar een nieuwe werkgever maar het wordt de werknemer echter wel verboden om cliënten, relaties dan wel werknemers van [eiser] bv mee te nemen naar zijn cq. haar nieuwe baan.

Artikel 12: Geheimhoudingsbeding

(…) Bij overtreding van het relatiebeding en/of het geheimhoudingsbeding verbeurt medewerker een dadelijk opeisbare boete van € 5.000,-, onverlet het recht van de werkgever wettelijke schade op werknemer te verhalen.”

2.2.

Op 1 augustus 2021 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze VSO is voor zover van belang het volgende opgenomen:

Artikel 8 – concurrentie-, relatie- en nevenwerkzaamhedenbeding

(…) Artikel 11 arbeidsovereenkomst blijft van kracht blijft voor het plegen van actieve acquisitie door Dhr. [gedaagde] (of door de onderneming die hij voor eigen rekening drijft) met betrekking tot bestaande cliënten, relaties en werknemers van [eiser] . In het geval dat Dhr. [gedaagde] (of zijn onderneming) benaderd wordt door bestaande cliënten, relaties of werknemers van [eiser] B.V. zal dit in overleg besproken worden met Dhr. [directeur] .

Artikel 9 – kwijting

Partijen verlenen elkaar, met uitzondering van de verplichtingen die in deze overeenkomst zijn genoemd, finale kwijting en bevestigen daarmee dat na vervulling van de in deze overeenkomst genoemde verplichtingen geen verdere aanspraken voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst, de beëindiging daarvan of anderszins bestaan.”

2.3.

[gedaagde] is voor zijn eigen onderneming gaan werken.

2.4.

Begin mei 2022 heeft [gedaagde] werkzaamheden verricht aan de voortuin van een opdrachtgeefster (hierna: opdrachtgeefster) waar [gedaagde] in 2020 in dienst van [eiser] werkzaamheden heeft verricht aan de achtertuin.

2.5.

Onder meer bij brief van 17 mei 2022 heeft [eiser] [gedaagde] gewezen op de vermeende overtreding van het relatiebeding, wordt [gedaagde] in gebreke gesteld en wordt eveneens aanspraak gemaakt op betaling van de boete van € 5.000,- uit artikel 12 van de arbeidsovereenkomst.

2.6.

[gedaagde] heeft niet aan [eiser] betaald.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van i) de boete van € 5.000 en ii) de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.

3.2.

[eiser] legt – kort gezegd – het volgende aan haar vordering ten grondslag. Partijen zijn in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk een relatiebeding overeengekomen, op basis waarvan het verrichten van werk voor bestaande klanten van [eiser] voor [gedaagde] niet is toegestaan. Met de bepaling in de VSO is beoogd dat relatiebeding te handhaven, met als aanvulling dan wel verduidelijking dat dit zonder meer geldt voor actieve acquisitie én dat [gedaagde] met [eiser] moet overleggen als hij zelf wordt benaderd door bestaande klanten van [eiser] .

[gedaagde] heeft dit relatiebeding overtreden. Hij heeft werkzaamheden verricht aan de voortuin van opdrachtgeefster zijnde een klant van [eiser] , zonder dat vooraf aan [eiser] te melden.

Door die overtreding is [gedaagde] de in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst opgenomen boete van € 5.000 verschuldigd geworden. Nu daarover in de VSO geen andere afspraken zijn gemaakt, is dit boetebeding van kracht gebleven.

Voor matiging van de boete is geen plaats. [eiser] heeft veel schade geleden door de handelswijze van [gedaagde] tijdens het dienstverband. [eiser] is nog maanden na het vertrek van [gedaagde] bezig geweest met het herstellen hiervan.

3.3.

[gedaagde] voert verweer. In de VSO is uitdrukkelijk een bepaling opgenomen over (onder meer) het relatiebeding. Daarin is het ruime relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst beperkt tot slechts actieve acquisitie.

Primair wordt betwist dat [gedaagde] dit relatiebeding heeft overtreden. Ten eerste heeft [gedaagde] opdrachtgeefster niet actief benaderd; opdrachtgeefster heeft zelf contact opgenomen met [gedaagde] . Ten tweede is opdrachtgeefster geen ‘bestaande klant' van [eiser] in de zin dat zij geen huidige of actuele klant was. Begin 2020 is werk verricht aan de achtertuin, maar in de ruim twee jaar daarna is geen werk of ook maar iets van onderhoud meer voor haar verricht.

Subsidiair wordt gesteld dat een overtreding van het relatiebeding hoe dan ook niet tot het verbeuren van een boete leidt. Partijen hebben afwijkende afspraken gemaakt in de VSO. Daarin is geen boetebeding opgenomen en hebben partijen elkaar juist finale kwijting verleend voor “verdere aanspraken voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst”.

Meer subsidiair geldt dat een eventueel verbeurde boete vergaand dient te worden gematigd. Toepassing van het boetebeding zou in de gegeven omstandigheden leiden tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat. Zo volgt uit de VSO niet duidelijk dát aan het relatiebeding een boetebeding is gekoppeld en heeft [eiser] [gedaagde] en zijn partner herhaaldelijk op agressieve en intimiderende wijze lastiggevallen.

3.4.

Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing