Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1238, 10780063 AZ VERZ 23-64 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-02-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1238, 10780063 AZ VERZ 23-64 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 6 februari 2024
- Datum publicatie
- 8 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2024:1238
- Zaaknummer
- 10780063 AZ VERZ 23-64 (E)
Inhoudsindicatie
WWZ. Geen rechtsgeldig ontslag op staande voet minderjarige. Ontslag op staande voet was te zwaar middel. Werkgever is gefixeerde schadevergoeding verschuldigd. Geen transitievergoeding want leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt. Billijke vergoeding op nihil.
Uitspraak
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10780063 AZ VERZ 23-64
beschikking d.d. 6 februari 2024
inzake
[verzoeker] , in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2009,
wonende te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
[verzoeker] verder te noemen: “ [verzoeker] ” en [minderjarige] verder te noemen: “ [minderjarige] ”.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verweerster] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] , [gemeente] ,
verwerende partij,
verder te noemen: [verweerster] ,
procederend bij haar [directeur] ,
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met producties.
Op 9 januari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2 De feiten
[minderjarige] , is op 19 juni 2023 in dienst getreden bij [verweerster] . De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, van 19 juni tot en met 18 december 2023, voor 8 uur per week.
In de arbeidsovereenkomst is het volgende opgenomen:
“Artikel 3:
(…)
Na de proeftijd geldt een wederzijdse opzegtermijn van 14 dagen.”
“Artikel 4:
(…)
Koffie-thee en/of lunchpauzes van 15 minuten of langer behoren niet tot de arbeidstijd. “
Op 29 augustus 2023 heeft [verzoeker] een WhatsApp bericht verstuurd aan [verweerster] :
“Helaas moet ik [minderjarige] voor a.s. zaterdag afmelden voor het werk. Hij heeft die dag namelijk andere verplichtingen, die op het laatste moment zijn door gegeven. Uiteraard probeert hij dit in de toekomst eerder door te geven, mijn excuses hiervoor.”
Daar is door [verweerster] als volgt op gereageerd:
“Ik vind niet dat werk zomaar afgezegd kan worden omdat er iets anders tussendoor komt. Dat is ook een verplichting die [minderjarige] heeft. We hebben donderdag de opening van de nieuwe winkel en we verwachten zaterdag een grote drukte. Ik heb daarvoor al mijn personeel nodig.”.
Vervolgens is daar door [verzoeker] op gereageerd:
“Ik snap het helemaal, maar het is dan ook niet ‘zomaar een afmelding’. Als het niet nodig was, dan hadden we het ook niet aangegeven.
Vandaar dat ik het zelf even aan je doorgeef.
P.s. ik vind je reactie eerlijk gezegd een behoorlijk bot, zeker omdat je niet weet wat de reden is!”.
Op 7 september 2023 heeft [verweerster] het volgende WhatsApp bericht aan [minderjarige] verstuurd:
“goedendag, ik heb je een aantal keer gebeld, maar kon je niet bereiken. Afgelopen zaterdag had je moeten werken met de opening in [plaats 3] . je was er echter niet. Bij deze gaan we er direct mee stoppen en hoef je ook niet meer op de [locatie] te gaan werken”.
Naar aanleiding van voormeld bericht is er tussen [verzoeker] en [verweerster] en tussen de gemachtigde van [minderjarige] en [verweerster] een aantal keer contact geweest.
3 Het verzoek
[minderjarige] heeft een verzoek gedaan om ten laste van [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen van € 150,00.Volgens [minderjarige] moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dit ontslag niet onverwijld is gegeven, en het ontslag dus in strijd is met artikel 7:671 BW.
[minderjarige] heeft daarnaast ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 7:677 lid 3 en 4 BW [verweerster] te veroordelen tot betaling van het loon voor de resterende contractsperiode van 7 september 2023 tot 18 december 2023, wegens het onterecht gegeven ontslag op staande voet, te weten € 1.247,40 bruto (inclusief vakantiegeld). Ook verzoekt [minderjarige] een transitievergoeding van € 36,45 bruto en om [verweerster] te veroordelen tot het verstrekken van de loonspecificaties van alle loonbetalingen over de periode 20 mei 2023 tot en met 7 september 2023.