Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2841, 11418280 \ CV EXPL 24-4202 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2841, 11418280 \ CV EXPL 24-4202 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 7 mei 2025
- Datum publicatie
- 13 mei 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2025:2841
- Zaaknummer
- 11418280 \ CV EXPL 24-4202 (E)
Inhoudsindicatie
Moeten in de CAO toegekende maar niet opgenomen extra vrije uren worden uitbetaald? Ja. De extra vrije uren hadden een recuperatiefunctie en kwalificeren daarom als (bovenwettelijke) vakantie. De geldende verjaringstermijn is niet verstreken.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11418280 \ CV EXPL 24-4202
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
[werknemer] ,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. M.A. Verboven,
tegen
[werkgever] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [werkgever] ,
gemachtigde: mr. C.H. Ruis.
1 De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak vooral om de vraag of in de CAO toegekende maar niet opgenomen extra vrije uren moeten worden uitbetaald. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend en zal dit oordeel hieronder uitleggen.
2 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 februari 2025;
- de mondelinge behandeling van 3 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij de beide gemachtigden pleitaantekeningen hebben overgelegd.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De feiten
[werknemer] , geboren op [datum] 1967, is op 1 januari 2014 bij [werkgever] in dienst getreden in de functie van Operator Productie (wasstraat) tegen een salaris van laatstelijk € 3.377,00 bruto per maand exclusief emolumenten.
[werknemer] is sinds 18 juli 2022 arbeidsongeschikt. In verband daarmee is de arbeidsovereenkomst per 31 juli 2024 geëindigd middels een vaststellingsovereenkomst. Daarbij zijn partijen geen finale kwijting overeengekomen.
Op de arbeidsovereenkomst was de CAO voor de Zoetwarenindustrie (hierna: de CAO) van toepassing. Daarin was van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2024 bepaald:
“ARTIKEL 35
EXTRA VRIJE UREN
1 Om tegemoet te komen aan de verminderde belastbaarheid van de oudere
werknemer heeft deze, boven op de in artikel 34 lid 1 genoemde vakantie-uren,
aanspraak op extra vakantie volgens onderstaande regeling, bij aanvang van het
jaar waarin hij de leeftijd bereikt van:
- 46 tot en met 50 jaar: 2 diensten;
- 51 tot en met 55 jaar: 3 diensten;
- 56 tot en met 60 jaar: 4 diensten;
- 61 jaar en ouder: 5 diensten.
(...)
4 De werknemer dient de extra vrije uren uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de rechten zijn toegekend op te nemen, tenzij er tussen werknemer en werkgever een concreet spaardoel overeengekomen is dat leidt tot recuperatie ofwel de extra- uren worden uitgeruild volgens de cao a la carte regeling zoals vastgelegd in artikel 18.”
[werknemer] heeft niet alle aan hem toegekende extra vrije uren opgenomen. [werkgever] heeft de niet opgenomen uren niet willen uitbetalen.