Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3596, 11645480 \ VV EXPL 25-16

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3596, 11645480 \ VV EXPL 25-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
27 mei 2025
Datum publicatie
13 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:3596
Zaaknummer
11645480 \ VV EXPL 25-16

Inhoudsindicatie

schorsing relatiebeding

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Middelburg

Zaaknummer: 11645480 \ VV EXPL 25-16

Vonnis in kort geding van 27 mei 2025

in de zaak van

[werknemer] ,

te [plaats 1] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [werknemer] ,

gemachtigde: mr. J.P.G. van Roeyen,

tegen

[werkgever] B.V.,

te [plaats 2] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [werkgever] ,

gemachtigde: mr. M.J. Draaisma.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding met producties,

-

de e-mail van mr. Draaisma van 12 mei 2025 met daarbij vier producties,

-

de mondelinge behandeling van 13 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,

-

de pleitnota van [werknemer] ,

-

de pleitnota van [werkgever] .

2 De feiten

2.1.

[werknemer] is per 2 juli 2022 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij [werkgever] in de functie van assistent uitvoerder. Per 1 januari 2024 is een overeenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan. In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

1.1 Werknemer is reeds in dienst bij Werkgever per 2 juli 2022 in de functie van uitvoerder. De taakomschrijving behorende tot deze functie is aan deze overeenkomst gehecht en wordt bij ondertekening van deze overeenkomst aan de Werknemer overhandigd.

(...)

17.2

Het is Werknemer verboden om [binnen Nederland] zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Werkgever tijdens de arbeidsrelatie en gedurende een periode van één jaar na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, tegen vergoeding of om niet, direct of indirect, in loondienst of op basis van (enige vorm van) zelfstandigheid, in enige vorm werkzaamheden of activiteiten te verrichten voor of betrokken te zijn bij een bedrijf, gelijksoortig of verwant aan, dan wel op enigerlei wijze concurrerend met het bedrijf van Werkgever. Voor de werking van deze bepaling valt onder “het bedrijf van de werkgever” tevens het bedrijf van enige aan Werkgever gelieerde onderneming.

17.3

Aangezien Werkgever een zwaarwichtig bedrijfsbelang heeft bij de bescherming van haar klantenkring, welk belang door Werknemer wordt erkend, komen partijen het volgende relatiebeding overeen:

Zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als gedurende een periode van twee jaar na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is het Werknemer verboden om zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Werkgever:

-

(zakelijke) contacten te onderhouden met een relatie of klant van Werkgever;

-

diensten aan te bieden aan of werkzaam te zijn voor een relatie of klant van Werkgever, dan wel – direct of indirect betrokken te zijn bij een onderneming, die aan klanten of relaties van werkgever zaken levert of diensten verleent;

-

op enigerlei wijze te bevorderen, direct of indirect, dat een relatie of klant van Werkgever naar een met Werkgever concurrerend bedrijf overgaat.

Onder relatie of klant van Werkgever wordt in deze bepaling in ieder geval verstaan: iedere (potentiële) opdrachtgever met wie Werkgever in de twee jaar voorafgaande aan het moment, waarop de arbeidsovereenkomst tussen Werkgever en Werknemer tot een einde komt, zakelijke contacten heeft onderhouden, in de ruimste zin des woords.

2.2.

[werkgever] richt zich op infrastructuur en industrieservice en is gelieerd aan de ‘ [groep] ’. De [groep] omvat meerdere bedrijven.

2.3.

[werknemer] verrichtte zijn werkzaamheden voor [werkgever] op het fabrieksterrein van [fabrieksterrein] .

2.4.

Op 30 januari 2025 heeft [werknemer] zijn arbeidsovereenkomst met [werkgever] opgezegd per 1 maart 2025. Hij heeft daarbij toestemming verzocht om een dienstverband aan te gaan met [B.V.] (hierna te noemen: “ [B.V.] ”) [werkgever] heeft deze toestemming geweigerd in haar e-mail van 10 februari 2025.

3 Het geschil

3.1.

[werknemer] vordert – samengevat – (gedeeltelijke) schorsing van het concurrentie- en relatiebeding, veroordeling van [werkgever] tot het betalen van een vergoeding op grond van artikel 7:653 lid 5 BW en veroordeling van [werkgever] tot het betalen van achterstallig loon, met veroordeling van [werkgever] in de kosten van deze procedure.

3.2.

[werkgever] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [werknemer] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [werknemer] , met veroordeling van [werknemer] in de kosten van deze procedure.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing