Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4194, 11713687 \ VV EXPL 25-23
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4194, 11713687 \ VV EXPL 25-23
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 juni 2025
- Datum publicatie
- 8 juli 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2025:4194
- Zaaknummer
- 11713687 \ VV EXPL 25-23
Inhoudsindicatie
schorsing concurrentiebeding. (Ex-)werknemer wordt onredelijk benadeeld door instandlating van het concurrentiebeding.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11713687 \ VV EXPL 25-23
Vonnis in kort geding van 30 juni 2025
in de zaak van
[eiser] ,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.A.J. Brouwers,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.J.R. Albicher.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 3 juni 2025 met de producties 1 tot en met 11,
de bij brief van 11 juni 2025 toegezonden productie 1 aan de zijde van [gedaagde] ,
de bij brief van 13 juni 2025 toegezonden aanvullende productie 12 aan de zijde van [eiser] ,
de mondelinge behandeling van 16 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
de pleitnota van [eiser] ,
de pleitnota van [gedaagde] .
2 De feiten
[eiser] is op 5 oktober 2009 in dienst getreden bij [gedaagde] als verkoopmedewerker. In de arbeidsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“NON-CONCURRENTIEBEDING
Overwegende dat:
(...)
-
Het is de werknemer verboden binnen een tijdvak van 2 jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van werkgever, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, tenzij werknemer daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever heeft gekregen, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
-
overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt werknemer aan en ten behoeve van werkgever een dadelijk en ineens, zonder sommatie of ingebrekestelling, opvorderbare boete van € 1.000,- (zegge: duizend euro) per overtreding en € 1.000,- (zegge: duizend euro) voor elke dag of een gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van werkgever in plaats van de boete de volledige schadevergoeding te vorderen.”
Op 29 maart 2025 heeft [eiser] de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en is de arbeidsovereenkomst tussen partijen geëindigd. [gedaagde] heeft [eiser] er daarbij op gewezen dat het overeengekomen concurrentiebeding van kracht blijft.
Op 10 april 2025 heeft [eiser] – middels zijn gemachtigde – toestemming gevraagd om als zzp’er te gaan werken voor de [bedrijf] b.v. (hierna te noemen: “ [bedrijf] ”) als accountmanager voor bestaande en nieuwe klanten in de Europese Unie. [gedaagde] heeft deze toestemming niet verleend.
3 Het geschil
[eiser] vordert primair schorsing van het concurrentiebeding tot in een bodemprocedure anders is bepaald. Subsidiair vordert [eiser] het concurrentiebeding in duur te beperken en aan hem een vergoeding toe te kennen van € 15.000,00 bruto. Zowel primair als subsidiair vordert hij [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
[gedaagde] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.