Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5729, 11453083 \ CV EXPL 24-4279 (E)

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5729, 11453083 \ CV EXPL 24-4279 (E)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 augustus 2025
Datum publicatie
5 september 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:5729
Zaaknummer
11453083 \ CV EXPL 24-4279 (E)

Inhoudsindicatie

Studiekostenovereenkomst. In strijd met goed werkgeverschap om studiekosten van werknemer terug te vorderen, nu onvoldoende is gebleken waarom werkgever arbeidsovereenkomst niet heeft verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Bergen op Zoom

Zaaknummer: 11453083 \ CV EXPL 24-4279

Vonnis van 20 augustus 2025

in de zaak van

[werkgever] B.V.,

gevestigd te [plaats 1],

eisende partij,

hierna te noemen: [werkgever],

gemachtigde: mr. J.C.F. van Stiphout, werkzaam bij CollactiveBMK Incasso B.V.,

tegen

[werknemer] ,

wonende te [plaats 2],

gedaagde partij,

hierna te noemen: [werknemer],

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 15 januari 2025 met de daarin genoemde stukken,

- de aanvullende producties van [werkgever],

- de mondelinge behandeling van 8 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] is op 10 oktober 2022 in dienst getreden bij [werkgever] in de functie van leerling-monteur. De arbeidsovereenkomst gold voor een jaar. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Technisch Installatiebedrijf van toepassing.

2.2.

Partijen hebben op 11 november 2022 een studieovereenkomst gesloten. In de overeenkomst is – onder andere – het volgende opgenomen:

“[...]

1. De totale investering voor het opleidingstraject beveiliging is € 35.000,-, deze kosten

worden gedragen door de werkgever. Wanneer medewerker binnen 3 jaar uit dienst gaat

geldt over een bedrag van € 8.000 een terugbetalingsregeling conform het handboek.

[...]”

2.3.

[werkgever] heeft per brief van 21 augustus 2023 aan [werknemer] medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. In de brief is aangekondigd dat een verrekening met de eindafrekening zou volgen.

2.4.

Met de factuur van 17 oktober 2023 heeft [werkgever] € 6.000,- aan studiekosten in rekening gebracht bij [werknemer]. [werkgever] heeft € 1.372,05 aan loon verrekend met dit bedrag, zodat € 4.627,95 resteert.

2.5.

Ondanks sommatie is [werknemer] niet tot betaling overgegaan.

3 Het geschil

3.1.

[werkgever] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [werknemer] tot betaling van € 5.471,32 (bestaande uit € 4.627,95 aan hoofdsom, € 587,80 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 255,57 aan wettelijke rente berekend tot 17 juli 2024), te vermeerderen met wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 17 juli 2024 en met veroordeling van [werknemer] in de proceskosten.

3.2.

[werkgever] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Er is sprake van interne scholing, waarvoor een studiekostenovereenkomst is gesloten. Omdat [werknemer] binnen één jaar na beëindiging van de scholing uit dienst is gegaan, moet [werknemer] 75% van de kosten die voor zijn rekening komen terugbetalen. Dat komt neer op € 6.000,-. De kosten zijn verrekend met loon. Omdat [werknemer] ondanks sommatie het restant niet heeft betaald, verkeert hij in verzuim. Hij moet daarom wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten betalen.

3.3.

[werknemer] voert verweer en voert – samengevat – het volgende aan. Het klopt dat hij een studiekostenovereenkomst is aangegaan. De voorwaarden waaronder moet worden terugbetaald zijn tegenstrijdig en niet duidelijk. Ook was het niet de keuze van [werknemer] om te vertrekken, maar heeft [werkgever] zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing