Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5770, 11695452 \ AZ VERZ 25-28

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5770, 11695452 \ AZ VERZ 25-28

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 augustus 2025
Datum publicatie
5 september 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:5770
Zaaknummer
11695452 \ AZ VERZ 25-28

Inhoudsindicatie

Bewijsopdracht voor werkgever. Werkgever dient aan te tonen dat de werknemer op de hoogte was van de werkinstructies ten tijde van de aan hem verweten gedragingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Bergen op Zoom

Zaaknummer / rekestnummer: 11695452 \ AZ VERZ 25-28

Beschikking van 18 augustus 2025

in de zaak van

[werknemer] ,

te [plaats 1] ,

verzoekende partij,

verwerende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: [werknemer] ,

gemachtigde: mr. M.J. Blom werkzaam bij FNV,

tegen

[werkgever] B.V.,

te [plaats 2] ,

verwerende partij,

verzoekende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: [werkgever] ,

gemachtigde: mr. S.G.J. Habets.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

 het verzoekschrift met producties,

 het verweerschrift, tevens houdende een tegenverzoek, met producties,

 de aanvullende producties van [werkgever] van 8 juli 2025,

 de aanvullende productie van [werknemer] van 12 juli 2025,

 de mondelinge behandeling van 14 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

De beschikking is bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

[werkgever] exploiteert diverse amusementscenters met kansspelautomaten.

2.2.

[werknemer] , geboren op [geboortedag] 1993, is op 1 juli 2015 in dienst getreden bij [werkgever] . De functie van [werknemer] was medewerker amusementscentrum met een loon van € 1.581,80 bruto per maand.

2.3.

[werknemer] was werkzaam op de vestiging te [plaats 1] . Mevrouw [naam 1] is de casino manager van deze vestiging.

2.4.

Op de arbeidsovereenkomst is het Janshen-Hahnraths Arbeidsreglement van toepassing. Als onderdeel van dit reglement is een gedragscode opgenomen.

2.5.

Op 18 juni 2024 is de vestiging van [werkgever] te [plaats 1] overgegaan op een cashless betalingssysteem. De klanten kopen een ‘Magic Pay Card’ waar zij middels een elektronische of contante betaling credits op kunnen zetten. Met deze credits kunnen de klanten vervolgens spelen op een speelautomaat. De speelautomaat is gekoppeld aan de spelerskaart van de klant die er op dat moment op speelt. Afhankelijk van winst of verlies worden er credits bij- of afgeschreven. De speler dient de overgebleven credits op zijn spelerskaart te zetten als hij de speelautomaat verlaat. De credits op de spelerskaart kunnen worden uitbetaald via de CTM ONE machine.

2.6.

Wanneer een klant een speelautomaat verlaat zonder zijn credits op zijn spelerskaart te zetten, blijft de automaat gekoppeld aan de spelerskaart van deze klant en is de speelautomaat niet beschikbaar voor andere klanten. Medewerkers van [werkgever] kunnen de automaat in dat geval vrijgeven door de openstaande credits in het systeem af te boeken als gevonden geld.

2.7.

Op 14 maart 2025 is [werknemer] op staande voet ontslagen. In de brief van diezelfde datum waarin het ontslag is bevestigd, staat onder meer het volgende:

De heer [naam 2] , bedrijfsrechercheur, is door mevrouw [naam 1] , Casino Manager, erop gewezen dat bij haar het vermoeden bestond dat door sommige medewerkers de GSO card onbevoegd tijdens werktijd uit de sleutelkast wordt gehaald. Mevrouw [naam 1] heeft daarop de heer [naam 2] verzocht nader onderzoek te verrichten naar de feitelijke gang van zaken en de juistheid van hetgeen hem was medegedeeld.

De heer [naam 2] heeft op 10 maart 2025 een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat hij de camerabeelden (CCTV) heeft bekeken en dat hij de digitale administratie (Reac Casino Boekhouding) heeft onderzocht. De heer [naam 2] heeft moeten constateren dat u bij herhaling de GSO-card heeft gebruikt om meerdere bedragen die als "openstaande transactie" op de Reac Terminal stonden, naar een Magic Pay card over te zetten en deze op te waarderen. Dit deed u zelfstandig alsmede met behulp van een collega. Het overgeschreven geld werd daarna met de Magic Pay card uit de CTM ONE gehaald. Vervolgens blijkt uit de CCTV beelden dat het geld werd toegeëigend, althans werd weggenomen en buiten de beschikkingsmacht van [werkgever] B.V. werd gebracht.

Op 12 maart 2025 hebben de heer [naam 3] , Casino Process Manager, en de heer [naam 2] u tijdens een persoonlijk gesprek geconfronteerd met de bevindingen. U heeft in dit gesprek verklaart dat de overgang van cash naar cashless betalingen recentelijk is gecommuniceerd, maar dat de uitleg over hoe om te gaan met "openstaande transacties" onduidelijk was. U gaf aan dat u en ook andere collega's de GSO-pas hebben gebruikt om de openstaande bedragen op andere spelerskaarten te zetten, omdat u dacht dat dit fooi was omdat spelers dit hadden aangegeven.

Uw verklaring achten wij ontoereikend en ongeloofwaardig. Zoals u weet, is een dergelijke handelwijze volstrekt onacceptabel. Eventueel door een speler op een machine of een Magic Pay Card achtergelaten credits dienen volgens de interne procedures als "gevonden geld" administratief te worden geboekt. Deze interne procedure, welke gaat over hoe om te gaan met openstaande transacties, is op 27 november 2024 met alle medewerkers gedeeld. Een aanvullende interne procedure met daarin een verduidelijkte beslisboom hoe om te gaan met ontvangen geld is gedeeld op 7 februari jl. door de heer [naam 4] , Casino Process Manager. Mevrouw [naam 1] heeft deze instructie op 13 februari 2025 met haar team gedeeld. Daarna hebben deze procedures te allen tijde ter inzage bij de bar gelegen.

De handelingen, zoals reeds omschreven in de aanleiding, zijn geconstateerd op 14, 19, 22 en 23 februari 2025. Deze handelingen hebben dus plaatsgevonden nádat de interne procedures zijn gedeeld en zijn toegelicht, zodat van u mag worden verwacht dat u met deze procedures bekend was én dat u volgens deze procedures diende te handelen. Relevant daarbij is ook dat de heer [naam 2] heeft kunnen constateren dat u de interne procedures op andere momenten wél heeft gevolgd, zodat het alleszins onbegrijpelijk is waarom u er nu voor heeft gekozen om het geld niét volgende interne procedures te verwerken. Vast staat dat u geld dat aan [werkgever] B.V. toebehoort, heeft weggenomen en daarmee [werkgever] B.V. heeft benadeeld.

(...)

Deze gang van zaken die meermaals heeft plaatsgevonden en met u is besproken op 12 maart jongstleden is voor [werkgever] B.V. niet acceptabel. [werkgever] B.V. hecht zeer aan de betrouwbaarheid van haar medewerkers en de manier waarop haar medewerkers de bedrijfsregels naleven. Juist de branche waarin [werkgever] B.V. opereert (de kansspelbranche waarin [werkgever] B.V. als werkgever erop moeten kunnen vertrouwen dat op een correcte manier met geld wordt omgegaan) noopt dat deze regels strikt worden nageleefd. oor dit niet te doen, hetgeen u heeft erkend, maakt dat u ons vertrouwen dat wij in u hadden onwaardig bent geworden. Het behoeft geen betoog dat wij geen mogelijkheid aanwezig zien om uw arbeidsovereenkomst te continueren, hetgeen ook van ons niet kan worden verlangd.

Dat [werkgever] B.V. hecht aan het naleven van de bedrijfsregels blijkt uit het feit dat zij een zero tolerance beleid hanteert ten aanzien van ernstige overtredingen van deze regels en/of ander laakbaar gedrag. Uit hoofdstuk 9 van het van toepassing zijnde Janshen-Hahnraths Arbeidsvoorwaardenreglement volgt dat uw handelwijze kan worden geschaard onder "ernstige overtredingen" op grond waarvan wordt overgegaan tot ontslag op staande voet.

3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

3.1.

[werknemer] verzoekt de kantonrechter om [werkgever] te veroordelen tot betaling van:

primair

  1. een billijke vergoeding van € 15.348,48 bruto,

  2. een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.954,50 bruto,

  3. de transitievergoeding van € 7.674,24 bruto,

  4. e ten onrechte ingehouden gefixeerde schadevergoeding van € 1.708,34 bruto,

  5. de wettelijke verhoging over het hiervoor onder d. genoemde bedrag van € 854,17 bruto,

  6. de buitengerechtelijke incassokosten,

  7. de wettelijke rente over voornoemde bedragen,

subsidiair

de vergoeding voor niet genoten vakantie uren van € 1.197,01 bruto,

de wettelijke verhoging over het hiervoor onder h. genoemde bedrag van € 598,51 bruto,

de buitengerechtelijke incassokosten van € 269,33

de wettelijke rente over voornoemde bedragen,

zowel primair als subsidiair

betaling van de proceskosten.

3.2.

[werknemer] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Hij heeft hiertoe – samengevat – het volgende aangevoerd. [werknemer] erkent dat hij op speelautomaten achtergelaten credits heeft verzilverd via de CTM ONE maar volgens hem was hij hiertoe gerechtigd. Ten aanzien van deze credits hadden de betreffende klanten van het casino immers aangegeven dat deze als fooi waren bedoeld. [werkgever] is recent overgegaan op een cashless systeem waardoor het voor klanten niet meer mogelijk was om fooien in cash geld te geven. [werknemer] was niet op de hoogte van een instructie waaruit volgt dat het niet was toegestaan om op deze manier fooien te ontvangen. [werknemer] heeft schriftelijke verklaringen in het geding gebracht van zowel klanten als (ex-) collega’s waaruit volgt dat dit een gebruikelijke manier was om fooien te geven en te innen. [werknemer] heeft de ontvangen en gecashte fooien aan het einde van zijn dienst verdeeld onder het aanwezige personeel. In het geval een klant credits op een automaat liet staan zonder aan te geven dat deze als fooi konden worden beschouwd, heeft [werknemer] het openstaande tegoed afgeboekt als gevonden geld conform de binnen [werkgever] geldende procedure. Volgens [werknemer] is er dan ook geen dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Daarnaast is het ontslag op staande voet volgens hem niet onverwijld gegeven. De aan hem verweten handelingen hebben plaatsgevonden in de periode van 14 tot 23 februari 2025. Deze zijn vervolgens pas op 10 maart 2025 onderzocht terwijl ze al in februari 2025 hadden kunnen worden geconstateerd.

3.3.

[werkgever] voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Het ontslag op staande voet is volgens haar rechtsgeldig gegeven. [werkgever] voert daartoe – samengevat – het volgende aan. In november 2024 zijn instructies gegeven aan het personeel en is er een bundel met alle beslisbomen en instructies op de balie van het center gelegd. Aan de hand van de beslisbomen kan snel en eenvoudig worden gelezen hoe er moet worden gehandeld. Hieruit volgt dat openstaande transacties moeten worden geboekt als ‘gevonden geld’. Begin februari 2025 is de beslisboom nogmaals verstrekt om de instructies nogmaals onder de aandacht van het personeel te brengen. Deze beslisboom is op 13 februari 2025 door [naam 1] uitgelegd aan alle medewerkers, waaronder [werknemer] . [naam 1] heeft toen ook de instructies over het gebruik van de GSO-pas uitgelegd. Deze pas heeft meer bevoegdheden dan een personeelspas en is enkel bedoeld voor de geldstroomondersteuning. De GSO-pas wordt gebruikt in de ochtend voor opening van het center. Op dat moment wordt de CTM ONE machine leeggehaald en wordt het aanwezige geld met behulp van de GSO-pas ingevoerd in het kassasysteem. Daarnaast wordt de pas alleen gebruikt in noodgevallen. Bijvoorbeeld wanneer een automaat een storing geeft met betrekking tot het uitbetalen en het een bedrag betreft dat de limiet op de personeelskaart overtreft. In dat geval kan een medewerker de GSO-pas gebruiken om de storing te verhelpen. [werknemer] wist dus heel goed hoe hij moest handelen. Desondanks heeft [werknemer] met gebruik van de GSO-pas de geldwaarde van achtergebleven speeltegoed in de fooienpot laten belanden. [werkgever] voert voorts aan dat het beleid omtrent het ontvangen van fooien niet is veranderd met de invoering van het cashless systeem. Een fooi mocht en mag uitsluitend als cash geld in ontvangst worden genomen. Ook voor de invoer van het cashless systeem was het niet toegestaan om op een speelautomaat achtergelaten credits ‘af te tikken’. Gelet op de aard van haar organisatie waarin medewerkers voortdurend worden blootgesteld aan geldstromen is betrouwbaarheid een essentiële eigenschap die de medewerkers van [werkgever] dienen te bezitten. Ten aanzien van medewerkers die die eigenschap niet bezitten, hanteert [werkgever] een strikt zero-tolerancebeleid. Dit was ook bekend bij [werknemer] nu in de gedragscode is beschreven dat het in strijd handelen met die gedragscode kan leiden tot ontslag. Er is dus sprake van een dringende reden die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt. Het ontslag op staande voet is volgens [werkgever] ook onverwijld gegeven.

3.4.

Voor zover [werknemer] niet in het ontslag zou berusten en de kantonrechter dit ontslag op staande voet niet in stand laat, heeft [werkgever] een tegenverzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling van het verzoek

5 De beoordeling van het tegenverzoek

6 De beslissing