Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5947, 11347407 \ CV EXPL 24-5126 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-03-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5947, 11347407 \ CV EXPL 24-5126 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 maart 2025
- Datum publicatie
- 12 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2025:5947
- Zaaknummer
- 11347407 \ CV EXPL 24-5126 (E)
Inhoudsindicatie
Partijen verschillen van mening over de vraag werknemer studiekosten en kosten van vermist gereedschap aan zijn werkgever moet (terug)betalen. De kantonrechter is van oordeel dat het studiekostenbeding tussen partijen in beginsel rechtsgeldig is, maar dat de redelijkheid en billijkheid en de eisen van goed werkgeverschap meebrengen dat een deel van de studiekosten niet terugbetaald hoeft te worden. Verder is de kantonrechter van oordeel dat werknemer de kosten van het vermiste gereedschap moet betalen, maar wel met een correctie wegens ‘nieuw voor oud’. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel nader uit.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11347407 \ CV EXPL 24-5126
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[werknemer] ,
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: mr. A.C. van Langen,
tegen
[werkgever] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [werkgever] ,
gemachtigde: mr. S.J.M. Stoop.
1 De zaak in het kort
Partijen verschillen van mening over de vraag of [werknemer] als werknemer studiekosten en kosten van vermist gereedschap aan zijn [werkgever] moet (terug)betalen. De kantonrechter is van oordeel dat het studiekostenbeding tussen partijen in beginsel rechtsgeldig is, maar dat de redelijkheid en billijkheid en de eisen van goed werkgeverschap meebrengen dat een deel van de studiekosten niet terugbetaald hoeft te worden. Verder is de kantonrechter van oordeel dat [werknemer] de kosten van het vermiste gereedschap moet betalen, maar wel met een correctie wegens ‘nieuw voor oud’. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel nader uit.
2 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 november 2024
- de conclusie van antwoord in reconventie- het bericht van 24 januari 2025 met productie(s) van [werkgever]- de mondelinge behandeling van 5 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [werkgever] .
Ten slotte is vonnis bepaald.
3 De feiten
Op 4 april 2022 is [werknemer] bij [werkgever] in dienst getreden als leerling-monteur. De betreffende arbeidsovereenkomst (hierna te noemen: de arbeidsovereenkomst) liep in eerste instantie tot 31 oktober 2022 waarna deze is verlengd tot 1 mei 2024 met een tussentijdse opzeggingsmogelijkheid voor beide partijen.
In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat deze is gekoppeld aan de tegelijkertijd afgesloten leerovereenkomst. Daarnaast hebben partijen een studiekostenovereenkomst gesloten, waarin onder meer is opgenomen dat [werknemer] de opleiding Eerste monteur elektronische installaties Woning & Utiliteit gaat volgen en dat bij uitdiensttreding de terugbetalingsregeling conform het personeelshandboek van toepassing is betreffende het collegegeld, lesmateriaal, scholingsuren, licentiekosten en boeken.
[werknemer] heeft de arbeidsovereenkomst op 22 februari 2024 opgezegd per 1 april 2024. Vervolgens heeft [werkgever] de eindafrekening opgesteld, waaruit volgt dat [werknemer] nog recht had op een netto bedrag van € 1.660,10 aan vakantiedagen en vakantiegeld. [werkgever] heeft dat bedrag echter niet uitgekeerd, maar verrekend.
Op 4 april 2024 heeft [werkgever] [werknemer] een factuur gestuurd, waarin € 5.794,08 aan studiekosten (€ 1.850,75 ‘Eerste monteur elektrotechnische installatie woning en utiliteit (KW1C)’ en € 3.943,33 ‘BBL-uren’) in rekening wordt gebracht. Verder staat op de factuur vermeld dat € 1.660,10 zal worden verrekend met de eindafrekening en dat het restantbedrag van € 4.133,98 (€ 5.794,08 - € 1.660,10) door [werknemer] overgemaakt moest worden op het bankrekeningnummer van [werkgever] .
Bij factuur van 1 mei 2024 heeft [werkgever] een bedrag van € 140,48 bij [werknemer] in rekening gebracht met als omschrijving ‘vermist materiaal laser multilijn incl. statief).