Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:82, 11213106/CV EXPL 24-3578 (E)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-01-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:82, 11213106/CV EXPL 24-3578 (E)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 januari 2025
- Datum publicatie
- 28 januari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2025:82
- Zaaknummer
- 11213106/CV EXPL 24-3578 (E)
Inhoudsindicatie
Vordering tot uitbetaling verlofsaldo bij einde dienstverband. Mocht werkgever tijdens ziekte vakantiedagen afschrijven tijdens de jaarlijks terugkerende collectieve bedrijfssluitingen? De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van het verlofsaldo toe.
Uitspraak
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11213106 \ CV EXPL 24-3578
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
[werknemer] ,
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [werknemer] ,
gemachtigde: ARAG SE Rechtsbijstand,
tegen
[werkgever] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [werkgever] ,
procederend in persoon.
1 De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of [werknemer] bij het einde van zijn dienstverband nog openstaande verlofdagen had die moeten worden uitbetaald. [werknemer] vindt van wel en vordert betaling van het verlofsaldo. Volgens [werkgever] heeft [werknemer] bij het einde van zijn dienstverband een negatief verlofsaldo, zodat de vordering moet worden afgewezen. De zaak spitst zich toe op de vraag of [werkgever] tijdens de ziekte van [werknemer] vakantiedagen mocht afschrijven tijdens de volgens [werkgever] jaarlijks terugkerende collectieve bedrijfssluitingen in de zomer en rond kerst.
De kantonrechter wijst de vordering van [werknemer] tot betaling van het verlofsaldo toe. Dit oordeel van de kantonrechter wordt hierna onder het kopje ‘De beoordeling’ uitgelegd. Eerst wordt het verloop van de procedure, de feiten en de vorderingen en het verweer daartegen geschetst.
2 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding met producties 1 tot en met 8;
- -
-
het antwoord van [werkgever] , zoals opgenomen in het zogenaamde audiëntieblad van de rolzitting van 24 juli 2024, met bijlagen;
- -
-
de conclusie van repliek, waarin ook een eisvermindering is opgenomen;
- -
-
de conclusie van dupliek.
De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat er een vonnis zal komen.
3 De feiten
[werknemer] is op 4 maart 2004 in dienst gekomen van [werkgever] in de functie van productiemedewerker. Het laatstverdiende salaris van [werknemer] bedroeg € 2.400,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
[werknemer] is op 28 oktober 2021 arbeidsongeschikt geraakt. [werknemer] heeft vanaf 26 oktober 2023 een WIA- uitkering van het UWV ontvangen.
Partijen hebben op 7 mei 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst van [werknemer] met ingang van 1 mei 2024 met wederzijds goedvinden wordt beëindigd. Wat betreft de eindafrekening van het dienstverband hebben partijen afgesproken:
“(...) Vaststaat ook dat werkgever aan werknemer de opgebouwde en niet genoten vakantiedagen en ATV- dagen uitbetaalt. Aangezien partijen het (nog) niet eens zijn over het saldo aan verlof- en ATV-dagen, leggen partijen die kwestie voor aan de kantonrechter. (...)”