Home

Raad van State, 16-07-2008, BD7352, 200700408/1

Raad van State, 16-07-2008, BD7352, 200700408/1

Inhoudsindicatie

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2007, hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de staatssecretaris) van 3 januari 2007 waarbij hij zijn bezwaar tegen het voornemen van [verzoeker] en anderen om asfaltgranulaat uit te voeren naar Duitsland, heeft gehandhaafd.

Uitspraak

200700408/1.

Datum uitspraak: 16 juli 2008

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

[verzoeker], gevestigd te [plaats], en anderen,

om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht).

1. Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2007, hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de staatssecretaris) van 3 januari 2007 waarbij hij zijn bezwaar tegen het voornemen van [verzoeker] en anderen om asfaltgranulaat uit te voeren naar Duitsland, heeft gehandhaafd.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2007, hebben [verzoeker] en anderen het beroep ingetrokken en hebben zij de Afdeling verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hen opgekomen proceskosten.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 juni 2008, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. Veldhoven, advocaat te Den Haag, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. drs. J.P.J. Geurts, in dienst van het ministerie, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.

2.2. Bij besluit van 9 augustus 2007 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) de eerdere beslissing op bezwaar van 3 januari 2007 ingetrokken en zijn bezwaar tegen uitvoer van teerhoudendasfalt naar Duitsland niet langer gehandhaafd. Nu het beroep zich richtte tegen het oorspronkelijk door de staatssecretaris gemaakte bezwaar tegen overbrenging van de onderhavige afvalstoffen, is de minister aan [verzoeker] en anderen tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2.3. De minister heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat de kosten die [verzoeker] en anderen hebben gemaakt voor de opstelling van het door hen in de beroepsprocedure ingebrachte deskundigenbericht en de in dit verband gemaakte kosten voor vertalingen niet voor vergoeding in aanmerking komen.

2.3.1. De kosten van een deskundige komen op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking als het inroepen van die deskundige redelijk was. Ter bepaling of het inroepen van een niet-juridische deskundige, zoals hier aan de orde, redelijk was, kan in het algemeen als maatstaf worden gehanteerd of degene die deze deskundige heeft ingeroepen, gezien de feiten en omstandigheden zoals die bestonden ten tijde van inroeping, ervan uit mocht gaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor hem gunstige beantwoording door de rechter van een voor de uitkomst van het geschil mogelijk relevante vraag. Naar het oordeel van de Afdeling hebben [verzoeker] en anderen daarvan mogen uitgaan. Daarbij hebben [verzoeker] en anderen vertaling van de door de staatssecretaris aan zijn besluit, om bezwaar te maken tegen overbrenging van de desbetreffende afvalstoffen, ten grondslag gelegde rapporten van IVAM naar de Duitse taal, nodig kunnen achten voor een goede beoordeling van die rapporten door de door hen ingeschakelde Duitse deskundige. Voorts heeft [verzoeker] een vertaling van het in het Duits opgestelde deskundigenbericht naar de Nederlandse taal ten behoeve van de beroepsprocedure nodig kunnen achten. Deze vertalingen moeten in dit geval worden beschouwd als kosten van een getuige, deskundige of tolk als bedoeld in artikel 1 onder b van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de voor de totstandkoming van het deskundigenbericht gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

De voor vergoeding in aanmerking komende kosten bestaan uit € 322,00 voor verleende rechtsbijstand, € 950,00 (19 uur x €50) voor het deskundigenrapport van professor Radenberg, € 3412,80 voor de vertaling van de IVAM-rapporten naar het Duits (deel I 63 pagina's x 40 regels x 0.79 cent = € 1990,80 + deel II 45 pagina's x 40 regels x 0,79 cent = € 1422,00) en € 221,20 (7 pagina's x 40 regels x 0,79 cent) voor de vertaling van het rapport van professor Radenberg naar het Nederlands.

2.4. Het verzoek dient op na te melden wijze te worden toegewezen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. veroordeelt de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 4906,00 (zegge: negenenveertighonderdzes euro), waarvan een gedeelte groot € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (het ministerie van volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan [verzoeker] en anderen onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

II. verstaat dat de Staat der Nederlanden (het ministerie van volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) aan [verzoeker] en anderen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 281,00 (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) voor de behandeling van het beroep terugbetaalt.

Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.

w.g. Drupsteen w.g. Klap

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2008

325.