Raad van State, 19-12-2011, BU9429, 201111990/1/H1 en 201111990/2/H1
Raad van State, 19-12-2011, BU9429, 201111990/1/H1 en 201111990/2/H1
Gegevens
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 19 december 2011
- Datum publicatie
- 28 december 2011
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2011:BU9429
- Zaaknummer
- 201111990/1/H1 en 201111990/2/H1
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 20 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wervershoof (thans, na gemeentelijke herindeling op 1 januari 2011, het college van burgemeester en wethouders van Medemblik; hierna: het college) [appellant] op straffe van een dwangsom gelast de dakgoot van het gebouw aan de [locatie] te Wervershoof (hierna: het perceel) aan de zijde van de toegangsweg naar recreatiepark De Groote Vliet zo aan te passen, dat die verholen (inpandig) is conform de bouwtekeningen, behorende bij de op 26 maart 2010 verleende bouwvergunning.
Uitspraak
201111990/1/H1 en 201111990/2/H1.
Datum uitspraak: 19 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Wervershoof,
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 20 oktober 2011 in de zaken nrs. 11/2375 en 11/1540 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Medemblik.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wervershoof (thans, na gemeentelijke herindeling op 1 januari 2011, het college van burgemeester en wethouders van Medemblik; hierna: het college) [appellant] op straffe van een dwangsom gelast de dakgoot van het gebouw aan de [locatie] te Wervershoof (hierna: het perceel) aan de zijde van de toegangsweg naar recreatiepark De Groote Vliet zo aan te passen, dat die verholen (inpandig) is conform de bouwtekeningen, behorende bij de op 26 maart 2010 verleende bouwvergunning.
Bij besluit van 16 mei 2011 heeft het het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 oktober 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 december 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.H.M. Verjans, en het college, vertegenwoordigd door F.P.M. Brieffies, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Aan de zijde van [appellant] is ook J. Dolleman, werkzaam bij ZaanGeo, verschenen, aan de zijde van het college N.J. Westhof, werkzaam bij HB Advies B.V.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Niet in geschil is dat door het niet verholen aanbrengen van de dakgoot aan het gebouw op het perceel in strijd met de verleende bouwvergunning is gebouwd.
2.3. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het dat niet doen. Dit kan zich, voor zover thans van belang, voordoen, indien concreet zicht op legalisatie bestaat.
2.4. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat concreet zicht op legalisatie bestaat. Hij voert daartoe aan dat uit de door hem overgelegde intekening van door ZaanGeo uitgevoerde metingen blijkt dat de dakgoot boven de bestemming "Woondoeleinden" hangt. Met deze bestemming is de dakgoot niet in strijd is, aldus [appellant].
2.4.1. Het college heeft zich in het besluit van 16 mei 2011, zoals nader toegelicht bij brief van 22 augustus 2011 en de daarbij gevoegde intekening van door HB Advies B.V. verrichte metingen, op het standpunt gesteld dat de dakgoot boven gronden met de bestemming "Doeleinden van verkeer en verblijf" is gelegen, met deze bestemming in strijd is en het niet bereid is om ten behoeve ervan ontheffing van het bestemmingsplan "Onderdijk Bebouwde Kom" te verlenen, zodat geen concreet zicht op legalisatie bestaat.
2.4.2. Ook indien ten tijde van het besluit van 16 mei 2011 een aanvraag om verlening van bouwvergunning zou zijn ingediend, wat niet het geval is, geeft wat [appellant] naar voren heeft gebracht, geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand duidelijk is dat vergunningverlening mogelijk is, zonder ontheffing van het bestemmingsplan. Nu het college niet bereid is ontheffing te verlenen, bestond ten tijde van dat besluit reeds daarom geen concreet zicht op legalisatie. Het betoog faalt.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust, te worden bevestigd.
2.6. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2011
473.