Raad van State, 22-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2310, 201410316/1/A4
Raad van State, 22-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2310, 201410316/1/A4
Gegevens
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 22 juli 2015
- Datum publicatie
- 22 juli 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2015:2310
- Formele relaties
- Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:RVS:2014:1669, Afwijzing
- Zaaknummer
- 201410316/1/A4
Inhoudsindicatie
Bij uitspraak van 7 mei 2014, in zaak nr. 201310939/1/A4, heeft de Afdeling het beroep van Buurtvereniging Mauritspark ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.
Uitspraak
201410316/1/A4.
Datum uitspraak: 22 juli 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
de vereniging Buurtvereniging Mauritspark, gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
verzoekster,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2014, in zaak nr. 201310939/1/A4.
Procesverloop
Bij uitspraak van 7 mei 2014, in zaak nr. 201310939/1/A4, heeft de Afdeling het beroep van Buurtvereniging Mauritspark ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.
Bij brief heeft Buurtvereniging Mauritspark de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
Buurtvereniging Mauritspark, het college van gedeputeerde staten van Limburg en Chemelot Site Permit B.V. (hierna: CSP) hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juni 2015, waar Buurtvereniging Mauritspark, vertegenwoordigd door B.G. Brzeznicki, ing. M.G. Rosenbrand, ing. P.J.M. Meertens en J.G.A. Derks, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J.A.G. Werkhoven en ing. M.J. Wenders-Erven, zijn verschenen. Voorts is ter zitting CSP, vertegenwoordigd door ir. D.M. Bakker en mr. M.G.I.A. van Haastert-Allertz, advocaat te Maastricht, gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Buurtvereniging Mauritspark betoogt dat zich feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb voordoen, op grond waarvan de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2014 moet worden herzien. Zij stelt dat haar, in het kader van een door haar gedaan verzoek om informatie over de vraag bij wie de verantwoordelijkheid voor het onderhoud aan spoor 526 rust, door het ministerie van Infrastructuur & Milieu is medegedeeld dat het spoor tussen sein 86 en de toegangspoort van de inrichting van CSP beheerd wordt door en eigendom is van CSP. Nu er in het aan het besluit van 5 november 2013 ten grondslag liggende akoestisch rapport, trillingsrapport en veiligheidsonderzoek van is uitgegaan dat het beheer en de eigendom van dit deel van het spoor bij ProRail ligt, en deze onderzoeken dus zijn gebaseerd op onjuiste informatie, dient de uitspraak te worden herzien, aldus Buurtvereniging Mauritspark.
2.1. Voor het antwoord op de vraag of het spoor gelegen tussen sein 86 en de toegangspoort van CSP, welk spoor door Buurtvereniging Mauritspark zowel spoor 526 als spoor 527 is genoemd, onderdeel uitmaakt van de inrichting, is van belang wie dit deel van het spoor exploiteert. Het antwoord op de vraag wie dit deel van het spoor in eigendom heeft kan reeds hierom niet leiden tot de conclusie dat zich nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb voordoen, en kan derhalve hier in het midden blijven.
ProRail heeft Buurtvereniging Mauritspark bij e-mailbericht van 31 maart 2015 medegedeeld dat de eerdere mededeling van ProRail aan Buurtvereniging Mauritspark dat het spoor tussen sein 86 en de toegangspoort van de inrichting in beheer van CSP is, onjuist is. ProRail heeft Buurtvereniging Mauritspark, onder overlegging van beheerkaarten, medegedeeld dat ProRail verantwoordelijk is voor het spoor tot aan de poort van de inrichting van CSP. Buurtvereniging Mauritspark heeft dit niet betwist.
Gelet op het voorgaande doen zich hier geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb voor.
Het betoog faalt.
3. Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van der Zijpp
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2015
262-684.