Home

Raad van State, 14-11-2018, ECLI:NL:RVS:2018:3743, 201709340/1/V1

Raad van State, 14-11-2018, ECLI:NL:RVS:2018:3743, 201709340/1/V1

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
14 november 2018
Datum publicatie
21 november 2018
ECLI
ECLI:NL:RVS:2018:3743
Zaaknummer
201709340/1/V1

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 6 juni 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

Uitspraak

201709340/1/V1.

Datum uitspraak: 14 november 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

1.    de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

2.    [de vreemdeling],

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 27 oktober 2017 in zaak nr. NL17.4035 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juni 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

Bij uitspraak van 27 oktober 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit, voor zover dat ziet op de geboortedatum van de vreemdeling, vernietigd.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Noot, advocaat te 's-Hertogenbosch, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.    In geschil is of de staatssecretaris op basis van de leeftijdsregistratie van de vreemdeling in Italië terecht ervan is uitgegaan dat de vreemdeling is geboren op [1999].

Het incidenteel hoger beroep

2.    Hetgeen de vreemdeling heeft aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van die wet, met dat oordeel volstaan.

3.    Het incidenteel hoger beroep is kennelijk ongegrond.

Het hoger beroep

4.    De staatssecretaris klaagt in grief 1 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vreemdeling in Italië op twee verschillende wijzen is geregistreerd. Daartoe voert de staatssecretaris aan dat de rechtbank heeft miskend dat de Italiaanse autoriteiten in hun reactie op zijn informatieverzoek in de eerste regel de persoonsgegevens van de vreemdeling hebben vermeld zoals deze bekend zijn bij de Nederlandse autoriteiten en in de tweede regel de persoonsgegevens van de vreemdeling die zij zelf hebben geregistreerd. De Italiaanse autoriteiten hebben de vreemdeling dus uitsluitend geregistreerd als [naam], geboren op [1999] en met de Eritrese nationaliteit, aldus de staatssecretaris.

5.    De staatssecretaris heeft in een informatieverzoek van 1 februari 2017 aan de Italiaanse autoriteiten gemeld dat de vreemdeling in Nederland is geregistreerd als [de vreemdeling], geboren op [2000] en met de Eritrese nationaliteit onder meezending van de vingerafdrukken van de vreemdeling en hem betreffende gegevens uit Eurodac. De Italiaanse autoriteiten hebben op 6 april 2017 schriftelijk gereageerd op voormeld informatieverzoek en de volgende informatie verschaft:

"UE REGULATION n. 604/2013 Dublin III - Reply according to Art. 34

    FAMILY NAME    FIRST NAME    DATE OF BIRTH    NATIONALITY

    [achternaam a]    [voornaam]    [2000]    ERITREA

alias    [achternaam b]    [voornaam]    [1999]    ERITREA

Following your request concerning the above named person, this is to inform you that:

•    In Italy he was photofingerprinted for illegal entry under the abovementioned alias. No age assessment had been carried out"

5.1.    Niet is betwist dat de in Italië geregistreerde gegevens op de vreemdeling zien. Gelet op voormelde informatie van de Italiaanse autoriteiten en gezien de toelichting van de staatssecretaris dat in de eerste regel van de reactie van de Italiaanse autoriteiten de in het informatieverzoek aan de Italiaanse autoriteiten verstrekte gegevens staan waarmee de vreemdeling bekend is bij de Nederlandse autoriteiten, is de staatssecretaris terecht ervan uitgegaan dat de vreemdeling in Italië uitsluitend is geregistreerd onder het alias [naam], geboren op [1999] en met de Eritrese nationaliteit en niet tevens als [de vreemdeling], geboren op [2000] en met de Eritrese nationaliteit zoals hij in Nederland bekend staat. De staatssecretaris is daarom terecht ervan uitgegaan dat de vreemdeling in Italië uitsluitend met de geboortedatum van [1999] is geregistreerd. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

    De grief slaagt.

6.    De staatssecretaris klaagt in grieven 2 en 3 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de vreemdeling concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de leeftijdsregistratie in Italië heeft aangedragen en dat hij, gelet op de bevindingen van Nidos, nader had moeten motiveren waarom hij afziet van het verrichten van een leeftijdsonderzoek. Daartoe voert de staatssecretaris aan dat de rechtbank heeft miskend dat hij, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, terecht ervan is uitgegaan dat de registratie in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden, zodat het aan de vreemdeling was om aannemelijk te maken dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. Volgens de staatssecretaris geeft de omstandigheid dat de vreemdeling ziek en verward was tijdens de registratie in Italië geen aanleiding om van voormeld uitgangspunt af te wijken, volgt uit het "Country Report: Italy" van het Asylum Information Database (hierna: AIDA) van 28 februari 2017 niet dat bij het registreren van geboortedata in Italië stelselmatig fouten worden gemaakt en heeft de rechtbank ten onrechte relevant geacht dat de staatssecretaris voor de vreemdeling geen claimverzoek heeft ingediend bij de Italiaanse autoriteiten in het kader van de Dublinverordening (PB 2013 L 180). Verder wijst de staatssecretaris erop dat de vreemdeling geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. Ook voert de staatssecretaris aan dat de bevindingen van Nidos dat de vreemdeling leeftijdsadequaat gedrag laat zien, in zijn lichamelijke ontwikkeling geen vermoeden is dat hij ouder is dan de bij Nidos genoteerde leeftijd van [leeftijd] en zijn cognitieve en sociale vaardigheden in een ontwikkelingsfase zijn die gelijk staat met een doorsnee jongere van gelijke leeftijd, geen aanleiding geven voor een ander oordeel over de leeftijd van de vreemdeling, omdat Nidos deze bevindingen niet nader heeft onderbouwd.

7.    De staatssecretaris voert terecht aan dat hij, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in beginsel terecht ervan is uitgegaan dat de leeftijdsregistratie in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden, zodat het aan de vreemdeling was om aannemelijk te maken dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. De enkele stelling van de vreemdeling tijdens de gehoren van 4 januari 2017 en 30 mei 2017 dat hij bij aankomst in Italië ziek was en daarom niet meer weet hoe de registratie in zijn werk is gegaan, biedt geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 9 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2159. Evenmin biedt het rapport van AIDA aanleiding om van voormeld uitgangspunt af te wijken, aangezien uit dit rapport niet volgt dat bij het registreren van geboortedata in Italië stelselmatig fouten worden gemaakt en daaruit niet blijkt dat de Italiaanse autoriteiten in het geval van de vreemdeling bij de registratie van zijn geboortedatum fouten hebben gemaakt. De vreemdeling heeft ook geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat de in Italië geregistreerde geboortedatum onjuist is. Dit volgt evenmin uit de omstandigheid dat de staatssecretaris voor de vreemdeling bij de Italiaanse autoriteiten geen claimverzoek heeft ingediend. De staatssecretaris heeft daarom terecht geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de in Italië geregistreerde geboortedatum en heeft reeds hierom terecht geen aanleiding gezien de vreemdeling een leeftijdsonderzoek aan te bieden. De onder 6. vermelde bevindingen van Nidos leiden evenmin tot een ander oordeel, omdat Nidos deze bevindingen niet heeft onderbouwd. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2591.

    De grieven slagen.

8.    Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 6 juni 2017 alsnog ongegrond verklaren.

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het incidenteel hoger beroep ongegrond;

II.    verklaart het hoger beroep gegrond;

III.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 27 oktober 2017 in zaak nr. NL17.4035;

IV.    verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Helmich, griffier.

w.g. Verheij    w.g. Helmich

voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2018

282-827.