Raad van State, 21-12-2022, ECLI:NL:RVS:2022:3910, 202003472/1/R2 en 202004196/1/R2
Raad van State, 21-12-2022, ECLI:NL:RVS:2022:3910, 202003472/1/R2 en 202004196/1/R2
Gegevens
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 21 december 2022
- Datum publicatie
- 21 december 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2022:3910
- Zaaknummer
- 202003472/1/R2 en 202004196/1/R2
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 10 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught ten behoeve van het bestemmingsplan "N65 Vught" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld. Deze uitspraak gaat over twee plannen voor een gedeelte van de bestaande weg tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch, de N65. In de huidige situatie heeft het gedeelte van deze weg tussen Vught en Helvoirt veel gelijkvloerse kruisingen en worden erven direct op de weg ontsloten. Ook wordt het steeds drukker op de weg. Aan de plannen ligt een analyse van problemen rond de N65 ten grondslag. Uit die analyse volgt dat de N65 in de huidige situatie als een barrière functioneert, het verkeer op de weg niet goed kan doorstromen en ook de verkeersveiligheid verbeterd moet worden. Tenslotte is de conclusie dat de weg de leefbaarheid van de omgeving onder druk zet. De raad van de gemeente Vught en de raad van de gemeente Haaren hebben elk een bestemmingsplan vastgesteld om deze problemen aan te pakken.
Uitspraak
202003472/1/R2 en 202004196/1/R2.
Datum uitspraak: 21 december 2022
AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Vught,
2. Vereniging Het Groene Hart Brabant, gevestigd te Boxtel, en Stichting Boom & Bosch, gevestigd te ’s-Hertogenbosch (hierna: Groene Hart en Boom & Bosch),
3. Vereniging Het Groene Hart Brabant, gevestigd te Boxtel (hierna: Groene Hart),
4. [ appellant sub 4], wonend te Vught,
5. [ appellant sub 5], wonend te Vught,
6. [ appellant sub 6] en anderen, allen wonend te Vught,
7. [ appellante sub 7] en anderen, alle gevestigd te Vught,
8. [ appellante sub 8], gevestigd te 's-Hertogenbosch,
9. [ appellant sub 9] en anderen, allen wonend te Vught,
10. In 't Groene Woud B.V., gevestigd te Vught, en [appellant sub 10A], wonend te Vught,
11. [ appellant sub 11], wonend te Vught,
12. Stichting Natuur- en Milieugroep Vught, gevestigd te Helvoirt, gemeente Vught (hierna: NMV),
13. [ appellante sub 13], gevestigd te Vught,
14. [ appellant sub 14], wonend te Vught,
15. [ appellant sub 15], wonend te Vught,
16. Ingenieursbureau A2r3 B.V., gevestigd te Vught, en [appellant sub 16A], wonend te Vught,
17. Vereniging Platform Vught Structureel (hierna: Platform Vught) en anderen, allen gevestigd onderscheidenlijk wonend te Vught,
18. [ appellant sub 18A] en [appellant sub 18B], beiden wonend te Vught,
19. [ appellant sub 19], wonend te Helvoirt, gemeente Vught,
20. [ appellant sub 20], wonend te Buren,
21. [ appellant sub 21], wonend te Helvoirt, gemeente Vught,
22. [ appellant sub 22], wonend te Haaren, gemeente Oisterwijk,
23. [ appellant sub 23], wonend te Helvoirt, gemeente Vught,
24. Stichting Comité N65 Ondergronds Helvoirt, gevestigd te Vught (hierna: Comité N65),
25. [ appellant sub 25], wonend te Helvoirt, gemeente Vught,
26. Houdstermaatschappij Reuzer III B.V. en Tankstation Helvoirt B.V., beide gevestigd te Helvoirt, gemeente Vught,
appellanten,
en
1. het college van burgemeester en wethouders van Vught,
2. de raad van de gemeente Vught,
3. de raad van de gemeente Haaren (thans: Vught),
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 10 maart 2020 heeft het college ten behoeve van het bestemmingsplan "N65 Vught" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) vastgesteld (hierna: het besluit hogere waarden).
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 6] en anderen beroep ingesteld.
Bij besluit van 14 mei 2020 heeft de raad van de gemeente Vught het bestemmingsplan "N65 Vught" (hierna: plan 1) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Groene Hart en Boom & Bosch, NMV, Platform Vught en anderen, [appellant sub 1] en anderen, [appellant sub 6] en anderen, [appellant sub 9] en anderen, [appellant sub 4], [appellant sub 5], [appellant sub 11], [appellant sub 14], [appellant sub 15], [appellanten sub 18], Ingenieursbureau A2r3 B.V. en [appellant sub 16A], [appellante sub 7] en anderen, [appellante sub 8], In 't Groene Woud B.V. en [appellant sub 10A] en [appellante sub 13] beroep ingesteld.
Bij besluit van 2 juli 2020 heeft de raad van de gemeente Haaren (thans: Vught) het bestemmingsplan "N65 Helvoirt 2020" (hierna: plan 2) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Comité N65, Groene Hart, NMV, [appellant sub 19], [appellant sub 21], [appellant sub 23], [appellant sub 25], [appellant sub 22], [appellant sub 20] en Houdstermaatschappij Reuzer III B.V en Tankstation Helvoirt B.V. beroep ingesteld.
Het college en de raad hebben verweerschriften ingediend.
Diverse partijen hebben nadere stukken ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: STAB) heeft in beide zaken een afzonderlijk deskundigenverslag uitgebracht. Diverse partijen hebben hun zienswijzen op deze deskundigenverslagen naar voren gebracht.
De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 19, 20 en 21 april 2022, waar een aantal partijen is verschenen of zich heeft laten vertegenwoordigen. Ook het college van burgemeester en wethouders en de raad van de gemeente Vught hebben zich laten vertegenwoordigen. Voorts is de provincie Noord-Brabant, die zich eveneens heeft laten vertegenwoordigden, ter zitting gehoord.
Overwegingen
INLEIDING
1. Deze uitspraak gaat over twee plannen voor een gedeelte van de bestaande weg tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch, de N65. In de huidige situatie heeft het gedeelte van deze weg tussen Vught en Helvoirt veel gelijkvloerse kruisingen en worden erven direct op de weg ontsloten. Ook wordt het steeds drukker op de weg. Aan de plannen ligt een analyse van problemen rond de N65 ten grondslag. Uit die analyse volgt dat de N65 in de huidige situatie als een barrière functioneert, het verkeer op de weg niet goed kan doorstromen en ook de verkeersveiligheid verbeterd moet worden. Tenslotte is de conclusie dat de weg de leefbaarheid van de omgeving onder druk zet.
De raad van de gemeente Vught en de raad van de gemeente Haaren hebben elk een bestemmingsplan vastgesteld om deze problemen aan te pakken. Plan 1 is vastgesteld door de raad van de gemeente Vught en betreft het oostelijke deel van het tracé bij Vught. Plan 2 is vastgesteld door de raad van de gemeente Haaren en betreft het westelijke deel van het tracé bij Helvoirt. Inmiddels is de gemeente Haaren opgeheven. De gronden waarop de beide plannen betrekking hebben, behoren nu geheel tot de gemeente Vught. Daarom treedt de raad van de gemeente Vught in deze procedure op als opvolger van de raad van de gemeente Haaren. Op beide plannen is de Crisis- en herstelwet van toepassing.
Samen voorzien de twee plannen in diverse wijzigingen aan ongeveer 6,5 kilometer van de N65. In de beoogde situatie is dit deel van de N65 ingericht als een zogenoemde stroomweg, met een maximale snelheid van 80 km/uur. De wijzigingen bestaan in hoofdlijnen uit het volgende. Tussen de kruisingen met de J.F. Kennedylaan en de Boslaan/Vijverbosweg in Vught en bij de kruising met de Torenstraat/Molenstraat in Helvoirt wordt het bestaande wegtracé van de N65 (half-)verdiept. Van de bestaande gelijkvloerse kruisingen blijven er vier over, die door het (half-)verdiepen van de weg ongelijkvloers worden. In het gebied tussen de kernen Vught en Helvoirt komen over de weg heen een ecoduct en, ter hoogte van de bestaande aansluitingen met de Kruishoeveweg/Sparrendaalseweg, een viaduct. De bestaande doorsteek naar wegrestaurant In ’t Groene Woud vervalt. Het bestaande BP-tankstation aan de N65 wordt verplaatst naar een andere plek aan de weg. De bestaande fietsroutes langs de N65 worden grotendeels vervangen door een snelfietsroute langs de zuidzijde van de weg. Onder de weg door komt een ecopassage en bij de bestaande kruising van de N65 met de Kreitestraat/Hoge Raam komt een fietstunnel. Ten slotte verdwijnen diverse directe aansluitingen van aangrenzende percelen op de N65 en bestaande op- en afritten, doordat langs delen van de N65 ventwegen komen.
Er zijn in totaal 26 beroepen ingediend tegen de twee plannen. Dit zijn beroepen van bedrijven die vrezen voor belemmering van hun bedrijfsvoering, van verenigingen en stichtingen die negatieve gevolgen vrezen voor landschap, natuur en waterhuishouding, en van stichtingen en omwonenden die vrezen dat het woon- en leefklimaat zal verslechteren door verkeerstoenames, verandering van de weginrichting en gewijzigde verkeersstromen.
Het besluit hogere waarden heeft betrekking op vijf bestaande woningen in Vught. Het college van Vught heeft het besluit hogere waarden genomen voorafgaand aan de vaststelling van plan 1. Het besluit is gebaseerd op onderzoek naar de geluidbelasting op de gevels van diverse bestaande woningen vanwege aanpassingen aan bestaande wegen als gevolg van plan 1. Van de ingediende beroepen zijn er twee mede gericht tegen het besluit hogere waarden.
HET BESLUIT HOGERE WAARDEN
Het beroep van [appellant sub 1] en anderen
2. [appellant sub 1] en anderen komen in hun beroepschrift mede op tegen het besluit hogere waarden.
In artikel 8:69a van de Awb staat: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband is tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in (hoger) beroep komt.
Het besluit hogere waarden is gebaseerd op hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh). Deze afdeling bevat, voor zover hier van belang, een regeling op grond waarvan bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een zone langs een weg, voor de geluidsbelasting vanwege die weg voor woningen die binnen die zone liggen de waarden in acht moeten worden genomen die als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt. Als beschermingsniveau geldt in beginsel de waarde die voor de betrokken woning is vastgelegd in de regeling. Indien deze waarde niet wordt gehaald, is het mogelijk om voor de woning een ander beschermingsniveau te bepalen, door een hogere waarde voor die woning vast te stellen. De regeling voorziet erin dat bij zo’n besluit wordt vastgesteld welke geluidsbelasting bij een woning vanwege de weg maximaal mag optreden. Deze regeling strekt daarmee tot bescherming van de bewoners van de betreffende woning of woningen.
appellant sub 1] en anderen komen op voor het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving. Zij wonen niet in een woning waarvoor met het bestreden besluit hogere waarden zijn vastgesteld. Ook is niet gebleken dat zij eigenaar zijn van een woning waarvoor met het bestreden besluit hogere waarden zijn vastgesteld, of dat zij concrete interesse hebben in de koop of bewoning van die woningen. Daarom strekt de regeling kennelijk niet tot bescherming van de belangen van [appellant sub 1] en anderen.
Het betoog van [appellant sub 1] en anderen dat het besluit hogere waarden niet had mogen worden vastgesteld, kan op grond van 8:69a van de Awb niet leiden tot vernietiging van het besluit hogere waarden. Voor zover zij daartoe beroepsgronden hebben aangevoerd, zal de Afdeling deze daarom niet inhoudelijk bespreken.
Het beroep van [appellant sub 1] en anderen tegen het besluit hogere waarden is ongegrond.
Het beroep van [appellant sub 6] en anderen
3. [appellant sub 6] en anderen betogen dat door het vaststellen van het besluit hogere waarden in combinatie met plan 1 de randen van het toelaatbare worden opgezocht. Zij vinden dat bewoners onevenredig worden benadeeld. Zij hebben desgevraagd op de zitting toegelicht dat één van de doelstellingen van plan 1 is dat de geluidhinder afneemt, terwijl zij vinden dat de geluidhinder onvoldoende is beschouwd. Verder betogen zij dat in plaats van het voor diverse locaties vaststellen van hogere waarden, bronmaatregelen hadden moeten worden genomen, die ervoor zouden zorgen dat de voorkeursgrenswaarde nergens wordt overschreden.
De Afdeling stelt vast dat het besluit hogere waarden één van de woningen van [appellant sub 6] en anderen betreft, namelijk de woning van [appellant sub 6A] aan de [locatie 1] te Vught. Nu in ieder geval aan [appellant sub 6A] artikel 8:69a van de Awb niet kan worden tegengeworpen, ziet de Afdeling geen aanleiding meer om in te gaan op de vraag of de overige personen namens wie het beroep van [appellant sub 6] en anderen is ingediend (ook) in hun belang worden geraakt.
Artikel 110a, eerste lid, van de Wgh, luidt: "Burgemeester en wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting."
Het vijfde lid luidt: "Het eerste en tweede lid vinden slechts toepassing indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege […], de weg […], van de gevel van de betrokken woningen […] tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. […]"
Het college van Vught heeft voorafgaand aan de vaststelling van het besluit hogere waarden onderzoek laten verrichten naar de geluidbelasting op de gevels van diverse bestaande woningen vanwege wijzigingen op en aan bestaande wegen als gevolg van plan 1. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in het rapport ‘Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder, bestemmingsplan N65 Vught, onderliggend wegennet’, dat op 10 maart 2020 is uitgebracht door Anteagroup. De Afdeling ziet, mede gelet op dit onderzoek, geen grond voor het oordeel dat het college in het algemeen de geluidhinder onvoldoende heeft beschouwd.
Naar het oordeel van de Afdeling mocht het college zich verder op het standpunt stellen dat de toepassing van maatregelen als bedoeld in artikel 110a, vijfde lid, van de Wgh onvoldoende doeltreffend is om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde, zodat deze bepaling niet in de weg staat aan de vaststelling van de hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Uit de motivering die aan het besluit hogere waarden ten grondslag ligt, volgt dat als bronmaatregelen akoestisch geoptimaliseerd asfalt (SMA-NL8 G+) zal worden toegepast op de Helvoirtseweg over een lengte van ongeveer 350 m en een stille elementenverharding op de J.F. Kennedylaan over een lengte van ongeveer 95 m. Vermeld is dat verdergaande maatregelen aan de bron door technische beperkingen niet mogelijk zijn. Het plaatsen van geluidschermen en -wallen heeft volgens de motivering verder een grote ruimtelijke impact en is ongewenst omdat dit zowel het zicht bij de kruisingen als de ontsluiting van woningen en percelen belemmert. Uit het voorgaande blijkt dat de bronmaatregelen waar [appellant sub 6] en anderen op wijzen, zijn onderzocht en dat daarover een afweging is gemaakt. Wat [appellant sub 6] en anderen hebben aangevoerd vormt geen grond voor het oordeel dat die afweging niet juist is. Ook anderszins is niet gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat het college niet mocht besluiten tot de vaststelling van de hogere waarden. Zo worden onder meer de maximaal te ontheffen waarden niet overschreden. Het betoog slaagt niet.
Het beroep van [appellant sub 6] en anderen tegen het besluit hogere waarden is ongegrond.
Proceskosten
4. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.