Home

ECLI:NL:TNORAMS:2020:9 Kamer voor het notariaat 01-12-2020 686757/NT 20-29

ECLI:NL:TNORAMS:2020:9 Kamer voor het notariaat 01-12-2020 686757/NT 20-29

Gegevens

Instantie
Kamer voor het notariaat
Datum uitspraak
1 december 2020
Datum publicatie
9 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:TNORAMS:2020:9
Zaaknummer
686757/NT 20-29

Inhoudsindicatie

De conclusie is dat, uitgaande van de onder 5.2. genoemde maatstaf, het handelen van de notaris op de ALV onvoldoende verband houdt met zijn hoedanigheid als notaris om te kunnen leiden tot tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Voor zover dat al anders zou zijn, geldt dat, zoals de voorzitter ook heeft overwogen, klager onvoldoende concreet heeft gemaakt in welk(e) opzicht(en) de notaris verwijtbaar heeft gehandeld. Daarmee is niet voldaan aan het criterium dat het optreden van de notaris op de ALV van zodanige ernst moet zijn dat dit handelen nog de conclusie rechtvaardigt dat de notaris daardoor de eer en het aanzien van het notarisambt heeft geschaad of dat zijn handelen een notaris niet betaamt.

De kamer is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verwijten die klager aan de notaris maken, niet onder het notarieel tuchtrecht vallen, zodat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen.

Uitspraak

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 1 december 2020in de zaak met nummer 686757/NT 20-29 in het verzet van:

[klager],

klager,

gemachtigden: mrs. R. Sanders en V. Balvers, advocaten te Leiden,

tegen de beslissing van de voorzitter van 18 juni 2020 in de klacht met nummer 681589 / NT 20-10 tegen:

[de notaris],

notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

de notaris,

gemachtigde: mr. J. Mencke, advocaat te Amsterdam.

1. Het verloop van de procedure

Bij de hiervoor genoemde beslissing van 18 juni 2020 - die in deze beslissing wordt geacht te zijn overgenomen - heeft de voorzitter van de kamer voor het notariaat de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is klager bij aangetekende brief van 18 juni 2020 toegezonden.

Bij e-mail (inclusief bijlagen) van 2 juli 2020 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet aangetekend en de kamer bericht dat hij in het verzet wenst te worden gehoord.

Het verzet is behandeld op 13 oktober 2020. Klager heeft het woord gevoerd aan de hand van een pleitnotitie. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager kan in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter worden ontvangen, nu hij het verzet heeft ingesteld binnen de bij de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) bepaalde termijn van 14 dagen na de datum waarop de kamer aan klager aangetekend een afschrift van de voorzittersbeslissing heeft verzonden.

3. De feiten

De kamer gaat uit van de voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden zoals deze zijn vermeld in de beslissingen van de voorzitter van 18 juni 2020.

4. De gronden van het verzet

4.1. Klager verwijt de notaris dat hij - kort samengevat – met zijn optreden tijdens de Algemene Ledenvergadering (hierna: ALV) onzorgvuldig heeft gehandeld door enerzijds deel uit te maken van het stembureau tijdens de ALV, en anderzijds ook zelf zijn stem uit te brengen. Indien de notaris bij die gelegenheid heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van notaris, heeft hij gehandeld in strijd met de bij zijn ambt behorende onafhankelijkheid. Indien hij alleen als partner van [de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid, (hierna: de coöperatie)] heeft gehandeld, heeft hij verwarring over zijn rol laten ontstaan.

De notaris heeft daartegen aangevoerd dat de stemming een zuiver interne aangelegenheid betrof die onvoldoende verband houdt met de publieke taak van een notaris. Daarom valt zijn handelen niet onder het bereik van het tuchtrecht.

De voorzitter heeft de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, omdat in dit geval het handelen van de notaris als partner van [de coöperatie] onvoldoende verband houdt met zijn hoedanigheid van notaris in relatie tot het daarbij passende gedragsniveau. De voorzitter overwoog verder dat het hier een stemming in strikt besloten kring betrof. Daarbij was ook geen sprake van enig naar buiten toe optreden ten behoeve van het publiek of andere voor derden waarneembare gedragingen waardoor de eer en het aanzien van het notarisambt kunnen worden geschaad. Ook heeft de voorzitter geoordeeld dat geen sprake is van mogelijke verwarring over de rol en de hoedanigheid waarin de notaris heeft opgetreden.

4.2. Klager heeft het verzet ingediend op de volgende gronden:

· Er is, gelet op de door de notaris op de ALV verrichte werkzaamheden, sprake van voldoende verband tussen het handelen van de notaris en zijn hoedanigheid van notaris. Klager verwijst daartoe mede naar de Handleiding met betrekking tot de formaliteiten rond een Algemene vergadering, waaruit blijkt welke prominente rol de notaris heeft bij de stemming over ondernemingsrechtelijke besluiten.

· Ten onrechte heeft de voorzitter aangenomen dat de notaris tijdens de ALV alleen als partner van [de coöperatie] heeft gehandeld. Nog daargelaten dat de notaris niet naar eigen believen zijn notarispet kan op- en afzetten geldt dat hij geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn hoedanigheid op de ALV. Bij klager bestond daarover geen duidelijkheid.

· Er is sprake van schending van het maatschappelijk vertrouwen in de notaris. Dit blijkt uit het feit dat het besluit van [de coöperatie] inmiddels in een civiele procedure wordt aangevochten en het besluit ook overigens externe gevolgen heeft. Verder vereist een goede vergaderorde waarborgen voor een onafhankelijke en objectieve telling van de stemmen, zodat daarmee ook het maatschappelijk belang wordt gediend bij de ondernemingsrechtelijke besluitvorming van een rechtspersoon. Klager heeft ter zitting betoogd dat, ook indien moet worden aangenomen dat de notaris niet in zijn hoedanigheid van notaris heeft opgetreden, het tuchtrecht daarom van toepassing blijft.

4.3. Desgevraagd heeft klager ter zitting verklaard dat hij destijds geen bezwaar tegen de stemming had gemaakt omdat hij er pas later achter is gekomen dat de notaris(sen) zelf hadden meegestemd.

5. De beoordeling

5.1. Op grond van artikel 99 lid 18 Wna kan de kamer voor het notariaat zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren indien zij van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, echter niet dan na de klager die daarom vroeg, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.

5.2. De kamer acht het verzet ongegrond. Daarvoor is het volgende redengevend.

Terecht heeft de voorzitter overwogen dat een notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor handelen, zonder dat dit handelen uitsluitend aan een notaris is voorbehouden. De daarbij te hanteren maatstaf is de volgende (zie gerechtshof Amsterdam, 28 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1165):

Deze maatstaf komt erop neer dat de notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het handelen in een andere hoedanigheid dan notaris, maar dat dit handelen voldoende verband moet houden met zijn hoedanigheid van notaris. Naarmate het handelen minder verband houdt met de hoedanigheid van notaris, moet het van grotere ernst zijn om nog de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat de notaris daardoor de eer en het aanzien van het notarisambt schaadt of dat zijn handelen een notaris niet betaamt.

5.3. Het gaat hier om een intern conflict binnen het kantoor van [de coöperatie], waar advocaten, notarissen en fiscalisten werkzaam zijn. De aan de notaris verweten gedragingen vonden plaats op de ALV van [de coöperatie] die ook alleen voor de leden toegankelijk was, met dien verstande dat de advocaat van klager, de advocaat van het bestuur van [de coöperatie] en twee secretaresses (die fungeerden als notulist) daarbij ook aanwezig waren. De ALV was belegd wegens het voorstel van het bestuur om, kort gezegd, de samenwerking met klager te beëindigen. Gelet op deze omstandigheden moeten alle aanwezige partijen, ook klager, begrepen hebben dat de notaris bij deze ALV niet aanwezig was in zijn hoedanigheid van notaris (om de stemming te begeleiden) maar in zijn hoedanigheid van partner van [de coöperatie] (en via zijn praktijkvennootschap lid van de coöperatie) om mee te beslissen over het voorstel van het bestuur. In de gegeven omstandigheden was er onvoldoende aanleiding om van de notaris te verlangen dat hij zijn rol in de ALV verduidelijkte.

5.4. De door de notaris bij de ALV verrichte werkzaamheden, te weten het verzamelen en controleren van de volmachten van de leden, het verzamelen en tellen van de stembriefjes en het meedelen van de stemuitslag aan de voorzitter van de vergadering maken het voorgaande niet anders. Weliswaar vermeldt de steminstructie dat een notaris de stemming begeleidt, maar daarmee kan het verrichten van deze taak op deze ALV nog niet als het handelen in hoedanigheid van een notaris worden aangemerkt. Dit geldt eveneens voor het innemen en controleren van eventuele volmachten ten behoeve van een stemming door een rechtspersoon, zoals de notaris hier heeft gedaan. De betreffende werkzaamheden hadden in feite door ieder van de andere aanwezigen uitgevoerd kunnen worden.

5.5. Anders dan klager betoogt, is de kamer voorts van oordeel dat van enig naar buiten toe optreden ten behoeve van het publiek of andere voor derden waarneembare gedragingen evenmin is gebleken. Het besluit van [de coöperatie] heeft weliswaar externe werking en wordt aangevochten bij de rechtbank Amsterdam, maar daarmee is nog geen sprake van een extern optreden of handelen van de notaris. De omstandigheid dat twee niet-leden bij de stemming aanwezig waren (zoals onder 5.3. vermeld), maakt naar het oordeel van de kamer ook niet dat de ALV daarmee een openbaar karakter kreeg. De advocaten waren alleen aanwezig om hun cliënten bijstand te verlenen en de secretaresses fungeerden als notulist. Zij dienden met hun aanwezigheid geen publieke taak.

5.6. De conclusie is dat, uitgaande van de onder 5.2. genoemde maatstaf, het handelen van de notaris op de ALV onvoldoende verband houdt met zijn hoedanigheid als notaris om te kunnen leiden tot tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Voor zover dat al anders zou zijn, geldt dat, zoals de voorzitter ook heeft overwogen, klager onvoldoende concreet heeft gemaakt in welk(e) opzicht(en) de notaris verwijtbaar heeft gehandeld. Daarmee is niet voldaan aan het criterium dat het optreden van de notaris op de ALV van zodanige ernst moet zijn dat dit handelen nog de conclusie rechtvaardigt dat de notaris daardoor de eer en het aanzien van het notarisambt heeft geschaad of dat zijn handelen een notaris niet betaamt.

De kamer is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verwijten die klager aan de notaris maken, niet onder het notarieel tuchtrecht vallen, zodat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen.

De kamer acht het verzet derhalve ongegrond.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

- verklaart het verzet ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.J. Dijk, voorzitter, M.V. Ulrici enE.H. Huisman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2020.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.