Home

ECLI:NL:TNORARL:2017:51 Kamer voor het notariaat 18-10-2017 C/05/323758 KL RK 17-100 en C/05/323787 KL RK 17-101

ECLI:NL:TNORARL:2017:51 Kamer voor het notariaat 18-10-2017 C/05/323758 KL RK 17-100 en C/05/323787 KL RK 17-101

Gegevens

Instantie
Kamer voor het notariaat
Datum uitspraak
18 oktober 2017
Datum publicatie
2 november 2017
ECLI
ECLI:NL:TNORARL:2017:51
Formele relaties
Zaaknummer
C/05/323758 KL RK 17-100 en C/05/323787 KL RK 17-101

Inhoudsindicatie

De kandidaat-notaris heeft met de brief en het toezenden daarvan aan de andere erfgenamen onvoldoende acht geslagen op de nadrukkelijke wens van klaagster om dit alleen mondeling bij moeder aan de orde te stellen. Het gestelde dat het volgens de kandidaat-notaris om zaken gaat die de nalatenschap betreffen maakt dit niet anders. Het was aan de kandidaat-notaris geweest om dit eerst met klaagster te bepreken. Klaagster had op dat moment haar verzoek nog kunnen intrekken.

Uitspraak

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:C/05/323758 / KL RK 17/100 en C/05/323787 / KL RK 17/101

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],wonendete […],

tegen

[…],

notaris te […],

en

[…],

kandidaat-notaris te […].

Partijen worden hierna klaagster en notaris en kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klachtbrief, met bijlagen, van 17 juli 2017

- het verweer, met bijlagen, van de notaris en de kandidaat-notaris

van 14 augustus 2017.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 27 september 2017 behandeld. Klaagster is in persoon verschenen tezamen met haar echtgenoot. De notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens in persoon verschenen.

1.3 Ter zitting heeft klaagster naast haar pleitnota een aantal bijlagen overgelegd, waaronder een transcriptie van het gesprek met de notaris op 13 juli 2017 en afschriften van brieven van de notaris van 25 augustus 2017 en 20 september 2017. Genoemde stukken zijn ook aan de notaris en de kandidaat-notaris overhandigd en aan het klachtdossier toegevoegd.

2. De feiten

2.1 Op 23 april 2017 is de vader van klaagster, de heer [ A ] (hierna ook: erflater), overleden. Erflater heeft over zijn laatste wil beschikt bij testament van 30 april 2014.

2.2 Klaagster behoort samen met haar moeder en haar broer en zuster tot de erfgenamen van erflater.

2.3 De kandidaat-notaris is benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van erflater.

2.4 Om haar moverende redenen heeft klaagster niet deelgenomen aan een gesprek (op uitnodiging van de kandidaat-notaris) met de andere erfgenamen op 10 mei 2017.

2.5 Op 12 mei 2017 heeft klaagster samen met haar echtgenoot met de kandidaat-notaris gesproken over de afwikkeling van de nalatenschap. Daarbij is de omvang van de nalatenschap aan de orde gekomen.

2.6 Bij e-mail van 15 mei 2017 vraagt klaagster de kandidaat-notaris om onder meer met haar moeder te bespreken dat klaagster alsnog een eerder geweigerde schenking zou willen ontvangen. Ook zou klaagster graag een aan erflater geschonken elektrische fiets terug ontvangen. Daarnaast heeft klaagster aan de kandidaat-notaris gevraagd met moeder te overleggen over sieraden die klaagster te zijner tijd zou willen ontvangen.

2.7 Met betrekking tot haar verzoek deelt klaagster de kandidaat-notaris bij e-mail van 18 mei 2017 onder meer mee dat zij de emotionele en de zakelijke kant niet kan scheiden. Klaagster gaat uit van een mondelinge bespreking met moeder. Naar de mening van klaagster gaat het om een niet-zakelijke bespreking. Klaagster geeft geen toestemming om dit te doen in de aanwezigheid van anderen. Ook geeft klaagster geen toestemming om de inhoud van haar e-mail door te sturen naar moeder.

2.8 In reactie op het bericht van klaagster deelt de kandidaat-notaris bij e-mail van 18 mei 2017 mee dat hij zo veel mogelijk rekening zal houden met de wens van klaagster om haar

e-mails voor de anderen geheim te houden. Daarnaast deelt de kandidaat-notaris mee dat hij nog niet is toegekomen aan het gesprek met moeder. Over de emotionele en zakelijke aspecten merkt de kandidaat-notaris op dat zakelijke aspecten in principe alle erfgenamen betreffen en derhalve met elkaar kunnen worden gedeeld.

2.9 Bij brief van 9 juni 2017 aan de moeder van klaagster informeert de kandidaat-notaris moeder over diverse zaken. Ook worden de vragen van klaagster over de schenking en de fiets aan de orde gesteld. De brief wordt door de kandidaat-notaris bij e-mail ter info naar klaagster gezonden met de mededeling dat omwille van de transparantie alle erfgenamen een kopie ontvangen.

2.10 Bij e-mail van 14 juni 2017 dient klaagster bij de notaris een klacht in over het handelen van de kandidaat-notaris. De klacht heeft geleid tot een gesprek met de notaris op 13 juli 2017.

2.11 Ingaande 28 juni 2017 neemt de notaris de taken van de kandidaat-notaris in de nalatenschap over.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klaagster noemt in dit verband het verzoek aan de kandidaat-notaris om met haar moeder te spreken over de op 12 mei 2017 besproken zaken en de mail van klaagster daarover van 15 mei 2017 (zie 2.5 en 2.6). Het uitdrukkelijke verzoek van klaagster om de andere erfgenamen daar niet over te informeren is door de kandidaat-notaris genegeerd. Klaagster wijst hierbij op de brief van de kandidaat-notaris van 9 juni 2017. In deze aan de moeder van klaagster gerichte brief vermeldt de kandidaat-notaris de zaken waar klaagster met haar moeder over zou willen spreken. De brief is echter niet alleen naar de moeder van klaagster gezonden, maar ook in kopie naar de andere erfgenamen. Bovendien bevat de brief niet alleen de genoemde zaken, maar worden ook al, nog voordat er iets is besproken, mogelijke oplossingen aangedragen.

3.2 Klaagster verwijt de notaris dat hij zich ter zake van de bij het kantoor ingediende klacht niet heeft gehouden aan zijn toezegging dat hij met een inhoudelijke reactie zou komen. Ook wordt de notaris verweten dat hij onvoldoende adequaat en onvoldoende professioneel heeft gereageerd. Klaagster noemt de weigering van de notaris om duidelijkheid te geven over de eventuele ontvangen reacties op de passage in de brief van 9 juni 2017. Daarnaast heeft de notaris volgens klaagster zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Klaagster geeft in dit verband aan dat de notaris tijdens de bespreking op 13 juli 2017 ongevraagd heeft geciteerd uit de testamentbesprekingen met erflater.

3.3Op het verweer van de notaris en de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris en de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ter zitting heeft klaagster haar klacht uitgebreid in die zin dat opmerkingen zijn gemaakt over de werkwijze van de notaris en de voorstellen van de notaris zoals die blijken uit de onder 1.3 genoemde brieven van 25 augustus 2017 en 20 september 2017. Nu het hierbij niet gaat om een onderdeel van de aanvankelijk ingediende klachten zal de kamer hierover niet oordelen. Een goede procesorde laat niet toe dat geoordeeld wordt over ter zitting naar voren gebrachte klachtonderdelen waar de notaris en de kandidaat-notaris niet eerder kennis van hebben genomen. De klacht zal derhalve wat deze onderdelen betreft niet ontvankelijk worden verklaard.

De klacht tegen de kandidaat-notaris

4.3 De kern van de klacht ziet op de communicatie over de punten die klaagster in het gesprek met de kandidaat-notaris heeft genoemd en waarvan zij vond dat het hem niet vrij stond om daarover met haar broer en zus te communiceren. Klaagster heeft in dit verband gewezen op haar e-mail van 18 mei 2017 waarin zij onder meer aangeeft dat er voor haar geen onderscheid bestaat tussen de emotionele en de zakelijke kant van de afwikkeling. Klaagster wenst een mondelinge bespreking met haar moeder over haar verzoek. Klaagster geeft in dit verband verder aan dat als moeder het met de anderen wil bespreken, dat haar keuze is, maar klaagster geeft nadrukkelijk geen toestemming om de inhoud van haar e-mail toe te zenden aan moeder.

4.4 De kandidaat-notaris heeft in zijn verweer toegelicht dat het verzoek van klaagster om enkele zaken met moeder te bespreken onderdelen bevatte die de afwikkeling van de nalatenschap betroffen. Om die reden zijn die onderdelen in de brief van 9 juni 2017 genoemd en in het kader van een transparante afwikkeling is de brief direct in kopie naar de andere erfgenamen gezonden.

4.5 De kamer overweegt in dit verband dat de keuze van klaagster om via de kandidaat-notaris een aantal zaken bij moeder aan te kaarten, voor de kandidaat-notaris de verplichting met zich bracht om onderscheid te maken tussen zaken die alleen klaagster en haar moeder aangaan en zaken die de nalatenschap betreffen. Terecht is hierover opgemerkt dat zaken die de nalatenschap betreffen met alle erfgenamen moeten worden gecommuniceerd.

4.6 Voor zover het gaat om de in de brief van 9 juni 2017 genoemde zaken moge het zo zijn dat de geheimhoudingsplicht hier niet speelt omdat het mogelijk gaat om zaken die de nalatenschap betreffen waarover in het kader van de transparantie ook de andere erfgenamen moeten worden geïnformeerd. Dat wil echter niet zeggen dat met de brief op de juiste wijze en op het juiste moment is gecommuniceerd. De kandidaat-notaris heeft met de brief en het toezenden daarvan aan de andere erfgenamen onvoldoende acht geslagen op de nadrukkelijke wens van klaagster om dit alleen mondeling bij moeder aan de orde te stellen. Het gestelde dat het volgens de kandidaat-notaris om zaken gaat die de nalatenschap betreffen maakt dit niet anders. Het was aan de kandidaat-notaris geweest om dit eerst met klaagster te bepreken in die zin dat hij haar onomwonden duidelijk had moeten maken dat hij bepaalde verzoeken zou moeten communiceren met de anderen. Klaagster had op dat moment, nadat haar duidelijk was gemaakt wat werd bedoeld met het verschil tussen het emotionele en het zakelijke, haar verzoek nog kunnen intrekken. Gelet op het voorgaande is de kamer van oordeel dat de kandidaat-notaris vooraf onvoldoende duidelijk heeft gecommuniceerd wat hij wel zou delen met de andere erfgenamen. De klacht dat de brief van 9 juni 2017 niet op deze wijze met de andere erfgenamen mocht worden gedeeld zal dan ook gegrond worden verklaard.

4.7 Op de gegrondverklaring van een klacht, pastin beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De kamer acht in het licht van alle omstandigheden het opleggen van de tuchtmaatregel van waarschuwing gepast en geboden.

De klacht tegen de notaris

4.8 De klacht tegen de notaris is opgekomen nadat deze de bij het kantoor tegen de kandidaat-notaris ingediende klacht in behandeling heeft genomen. Voor zover de notaris wordt verweten dat hij in het kader van die klachtbehandeling zijn toezegging om inhoudelijk te reageren niet is nagekomen, volgt de kamer klaagster niet. Het stond de notaris vrij om klaagster in het kader van de klachtbehandeling uit te nodigen voor een gesprek en daarin de pijnpunten te bespreken. Het gesprek heeft ook plaatsgevonden en de notaris heeft duidelijk gereageerd op het standpunt van klaagster dat de brief van 9 juni 2017 zo niet verzonden had mogen worden. Van klachtwaardig handelen van de notaris in dat verband is niet gebleken.

4.9 Voor zover de notaris tijdens het gesprek met klaagster informatie heeft verstrekt over hetgeen destijds door erflater is gezegd, acht de kamer het volgende van belang.

Uit hetgeen klaagster en de notaris hebben aangevoerd is niet gebleken dat de notaris informatie heeft verstrekt die niet bij klaagster bekend was. Het gaat om de verhoudingen in de familie die ook door klaagster zijn bevestigd. Hoewel de door de notaris verstrekte informatie niets toevoegt aan de wijze waarop de nalatenschap kan of moet worden afgewikkeld en de notaris er dus beter aan had gedaan om deze informatie niet te verstrekken, is niet gebleken dat aan klaagster zaken zijn toevertrouwd die de notaris van erflater niet met klaagster had mogen delen. De manier waarop het gesprek met klaagster is gevoerd is aldus naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig.

4.10 Met betrekking tot het door klaagster gestelde dat de notaris haar niet informeert over de reacties van de anderen op de brief van 9 juni 2017 is de kamer van oordeel dat in dit verband geen sprake is van klachtwaardig handelen. Immers, de brief bevatte een verzoek aan moeder. Het is niet aan de notaris om klaagster te informeren over hoe anderen (als zij hebben gereageerd) daarover denken.

4.11 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht tegen de notaris ongegrond zal worden verklaard.

4.12 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht niet ontvankelijk voor zover deze is uitgebreid met de onderdelen die zien op de brieven van de notaris van 25 augustus 2017 en 20 september 2017 en het daarmee samenhangende handelen;

- verklaart de klacht tegen de notaris voor het overige ongegrond;

- verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris gegrond en legt hem ter zake hiervan de tuchtmaatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mrs. F. Drost, D.E.M.J. Eggels, M.J.C. van Leeuwen en E.J. Oostrik, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017.

de secretaris de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.