ECLI:NL:TNORARL:2021:56 Kamer voor het notariaat 14-10-2021 C/05/385495/KL RK 21-45
ECLI:NL:TNORARL:2021:56 Kamer voor het notariaat 14-10-2021 C/05/385495/KL RK 21-45
Gegevens
- Instantie
- Kamer voor het notariaat
- Datum uitspraak
- 14 oktober 2021
- Datum publicatie
- 16 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:TNORARL:2021:56
- Zaaknummer
- C/05/385495/KL RK 21-45
Inhoudsindicatie
De notaris heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet op de hoogte was/kon/behoefde te zijn van het feit dat de B.V. een pensioenregeling in beheer had. Er was voor de notaris dus ook geen aanleiding om bij erflater aan te dringen op voorafgaand advies van een fiscaal adviseur. Klacht ongegrond.
Uitspraak
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/385495 / KL RK 21-45
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
1. [K.],
wonende te […]
2. [K.K.],
wonende te […],
tegen
[N.]
notaris te […]
gemachtigde: mr. M.A. van der Pool
Partijen worden hierna respectievelijk klagers en de notaris genoemd.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit
de klacht, met bijlagen, van 10 maart 2021
het verweer van de notaris van 21 mei 2021
1.2 De klachtzaak is ter zitting van 10 september 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klagers enerzijds en de notaris, bijgestaan door zijn gemachtigde en haar kantoorgenote
mr. A.D. de Meijer anderzijds.
2.1 Op 21 december 2017 heeft de notaris een testament gepasseerd,
2.2 Bij dit testament zijn klagers benoemd tot executeurs en bewindvoerders over de nalatenschap. Verder is de [E. & E.E.] Stichting (hierna: de Stichting) tot enig erfgenaam benoemd, behoudens de legaten aan de zussen van erflater (een bedrag in contanten van vijf procent van het zuivere saldo van de nalatenschap).
2.3 Ten tijde van het verlijden en het passeren van het testament was erflater enig aandeelhouder van de besloten vennootschap [P.] B.V..
[P. B.V.] had een pensioenregeling in beheer.
2.4 Op 9 mei 2020 is erflater overleden.
2.5 Klagers hebben hun benoeming tot executeur aanvaard.
3.1 Klagers verwijten de notaris - samengevat - dat hij bij het verlijden en passeren van het testament van 21 december 2017 heeft gehandeld in strijd met zijn zorgplicht. De notaris had erflater moeten wijzen op de inwerkingtreding van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (hierna: Wup) per 1 juli 2017 en de fiscale gevolgen daarvan voor de Stichting als erfgenaam van nalatenschap in verband met de pensioenreserve in [P.B.V.]. De notaris had zeker moeten stellen dat erflater een fiscaal deskundige had geraadpleegd en hem, indien dit niet het geval was, moeten adviseren dat alsnog te doen.
3.2 Het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4.1 Norm
4.1.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.1.2 Artikel 17 Wna bepaalt onder meer dat de notaris de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt.
4.1.3 Artikel 43 lid 1 Wna bepaalt onder meer dat partijen tijdig voorafgaand aan het passeren van de akte de gelegenheid krijgen om van de inhoud van de akte kennis te nemen. Alvorens tot het verlijden van een akte over te gaan, doet de notaris aan de verschijnende personen mededeling van de zakelijke inhoud daarvan en geeft daarop een toelichting. Zo nodig wijst hij daarbij tevens op de gevolgen die voor partijen uit de inhoud van de akte voortvloeien.
4.2 Toetsing
4.2.1 De notaris is van mening dat hij bij het verlijden en passeren van het testament van erflater zijn zorgplicht naar behoren heeft vervuld. De notaris wijst erop dat zijn opdracht en werkzaamheden in deze zaak beperkt waren tot het verwerken van enkele wijzigingen in een al eerder (oorspronkelijk door een andere notaris) opgesteld testament. De notaris heeft erflater nog wel gevraagd naar de samenstelling van zijn vermogen, maar erflater heeft hem daarop duidelijk te kennen gegeven dat hij het niet nodig vond de notaris daarover nader te informeren. De notaris was niet op de hoogte van het feit dat [P.B.V.] een pensioenregeling in beheer had.
4.2.2 De kamer overweegt als volgt. Van doorslaggevend belang voor de beantwoording van de vraag of de notaris in deze zaak een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, is of de notaris op de hoogte was van het feit dat [P.B.V.] een pensioenregeling in beheer had. De notaris heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dit niet het geval was. Erflater heeft desgevraagd aan de notaris medegedeeld dat hij geen inzicht wilde verschaffen in zijn vermogenspositie.
Verder is niet gebleken van omstandigheden die zouden leiden tot het conclusie dat de notaris ergens het bestaan van de pensioenregeling uit heeft kunnen en moeten afleiden; de eerdere testamenten gaven hiertoe ook geen aanleiding. Om dezelfde redenen was er voor de notaris dus ook geen aanleiding om bij erflater aan te dringen op voorafgaand advies van een fiscaal adviseur. De klacht wordt daarom reeds ongegrond verklaard. De overige verweren van de notaris kunnen daarom onbesproken blijven.
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:
- verklaart de klacht ongegrond.
3 Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, mr. M.L. Braaksma,mr. M.M.M. Oors, mr. H.R. Grievink en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021. | |
De secretaris | De voorzitter |
3 Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. | |