ECLI:NL:TNORSHE:2023:12 Kamer voor het notariaat 17-07-2023 SHE/2022/29SHE/2022/38
ECLI:NL:TNORSHE:2023:12 Kamer voor het notariaat 17-07-2023 SHE/2022/29SHE/2022/38
Gegevens
- Instantie
- Kamer voor het notariaat
- Datum uitspraak
- 17 juli 2023
- Datum publicatie
- 25 juli 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:TNORSHE:2023:12
- Zaaknummer
- SHE/2022/29
Inhoudsindicatie
Levering van aandelen. De kamer acht het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris, die niet op de hoogte was van het conflict tussen de beide aandeelhouders, in de gegeven omstandigheden geen onderzoek heeft verricht naar de interne besluitvorming over de levering van de aandelen aan een vennootschap die gelieerd was aan één van beide aandeelhouders zonder dat de andere aandeelhouder (klaagster) daarvan op de hoogte was (vergelijk ook hof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2015:2057 en ECLI:NL:GHAMS:2022:2664). Klaagster verwijt de notaris ook dat de notaris zijn dienst heeft geweigerd bij een volgende levering van aandelen in verband met de tuchtklachten die klaagster over de eerdere levering van aandelen had ingediend. De kamer overweegt dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is als degene tegen wie een tuchtklacht is ingediend aan het verlenen van zijn medewerking – zoals het passeren van een akte – de voorwaarde verbindt dat die tuchtklacht wordt ingetrokken. Dit klachtonderdeel wordt echter bij gebrek aan een feitelijke grondslag ongegrond verklaard.
Uitspraak
Klachtnummers : SHE/2022/29 en 38
Datum uitspraak : 17 juli 2023
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klachten van:
[naam klaagster], (hierna: klaagster)
gevestigd in [vestigingsplaats]
gemachtigde: de heer mr. P.J.A. Plattel, advocaat in Arnhem
tegen
notaris de heer mr. [naam notaris] (hierna:de notaris)
gevestigd in [vestigingsplaats]
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
de eerste klacht (SHE/2022/29) met bijlagen, ontvangen op 1 juli 2022;
het verweerschrift tegen die klacht (met bijlage), ontvangen per e-mail op 16 september 2022;
de tweede klacht (SHE/2022/38) met bijlagen, ontvangen op 20 september 2022;
de e-mail van de notaris aan de kamer van 22 december 2022;
de e-mail van de kamer aan de notaris (cc aan klaagster) van 23 december 2022;
de e-mail van klaagster aan de kamer van 13 januari 2023;
de e-mail van de kamer aan de notaris (cc aan klaagster en haar gemachtigde) van 18 januari 2023;
de e-mail (met bijlagen) van de gemachtigde van klaagster aan de kamer (cc aan de notaris) van 3 februari 2023;
de e-mail van de kamer aan de notaris (cc aan de gemachtigde van klaagster) van 6 februari 2023;
de e-mail (met bijlage) van klaagster aan de kamer 17 februari 2023.
1.2. De klachten zijn mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 19 juni 2023. Klaagster, vertegenwoordigd door haar directeur, de heer drs. [naam directeur] (hierna: [X]), en bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede de notaris zijn bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest. Partijen hebben hun standpunt over en weer toegelicht. De gemachtigde van klaagster heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die aan de kamer zijn overhandigd en deel uitmaken van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2. De feiten
De klacht gaat over de handelwijze van de notaris in verband met de levering van de aandelen in twee vennootschappen, waarvan klaagster indirect mede-aandeelhoudster was, aan een met de andere aandeelhoudster gelieerde vennootschap. De kamer acht de volgende feiten van belang voor de beoordeling van de klacht.
2.1. Klaagster en [Y] Holding B.V. hebben op 21 augustus 2020 ten overstaan van de notaris de besloten vennootschap [A] Group B.V. (hierna: [A] Group) opgericht. [X] is zelfstandig bevoegd bestuurder van klaagster en de heer [voorletters] [Y] (hierna: [Y]) is zelfstandig bevoegd bestuurder van [Y] Holding B.V. (hierna: [Y] Holding). In de akte van oprichting zijn klaagster en [Y] Holding benoemd tot bestuurders – met de titel algemeen directeur – van [A] Group en is bepaald dat klaagster en [Y] Holding ieder voor 50 % deelnemen in het bij de oprichting geplaatste kapitaal.
2.2. De statuten van [A] Group bevatten – voor zover hier van belang – onder meer de volgende bepalingen:
“Levering van aandelen
Artikel 7
1. Voor de levering van een aandeel (…) is vereist een daartoe bestemde, ten overstaan van een notaris met plaats van vestiging in Nederland verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn. 2. Op de overdracht van aandelen is de blokkeringsregeling als bedoeld in artikel 2:195 Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Bestuur
Artikel 8
1. De vennootschap heeft een bestuur bestaande uit een door de algemene vergadering te bepalen aantal van één of meer bestuurders. 2. De bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst of ontslagen. 3. De bestuurders zijn belast met het besturen van de vennootschap. Bij de vervulling van zijn taak richt de bestuurder zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. 4. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3.(…)
Vertegenwoordiging
Artikel 9
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan iedere bestuurder met de titel algemeen directeur afzonderlijk. 2. Rechtshandelingen, die onder de bedongen voorwaarden niet tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren, welke de vennootschap verricht jegens de houder van alle aandelen in het kapitaal van de vennootschap (…) en waarbij de vennootschap wordt vertegenwoordigd door deze aandeelhouder (…) worden schriftelijk vastgelegd.”
2.3. Op 21 augustus 2020 heeft [A] Group ten overstaan van de notaris de besloten vennootschappen [A-1] B.V. (hierna: [A-1]) en [A-2] B.V. (hierna: [A-2]) opgericht. [A] Group is daarbij – met de titel van algemeen directeur – benoemd tot bestuurder van deze beide vennootschappen. De artikelen 7, 8 en 9 van de statuten van [A-1] zijn woordelijk gelijk aan de hiervoor weergegeven artikelen uit de statuten van [A] Group.
2.4. Op 7 oktober 2021 heeft de notaris in opdracht van de accountant van [Y] akten gepasseerd waarbij de aandelen van [A] Group in [A-1] en [A-2] voor een koopprijs van € 1,00 zijn geleverd aan [A-3] B.V. (hierna: [A-3]). [A-3] is daardoor enig aandeelhouder en bestuurder geworden van [A-1] en [A-2] (hierna samen ook: de beide vennootschappen).
2.5. [Y] is (indirect) aandeelhouder en bestuurder van [A-3]. Klaagster heeft geen belang of zeggenschap in [A-3] en is destijds niet geïnformeerd over de (voorgenomen) levering van de aandelen van de beide vennootschappen aan deze aan [Y] gelieerde vennootschap.
2.6. Nadat [X] bekend was geworden met de overdracht van de aandelen van [A-2] heeft hij de notaris verzocht alle op de overdracht betrekking hebbende stukken aan hem toe te sturen, zoals de overeenkomst tot aandelenoverdracht, eventuele volmachten, een waardebepaling van de aandelen en de akte. De notaris heeft vervolgens een conceptakte en een afschrift van de akte van levering van deze aandelen aan [X] verstrekt, waarna klaagster de eerste klacht tegen de notaris heeft ingediend.
2.7. Toen [X] bekend was geworden met de overdracht van de aandelen in [A-1] heeft hij een soortgelijk verzoek aan de notaris gedaan. De notaris heeft niet op dit verzoek gereageerd. Vervolgens heeft klaagster de tweede klacht tegen de notaris ingediend.
2.8. Nadien heeft klaagster met [Y] Holding een overeenkomst gesloten waarbij klaagster haar aandelen in [A] Group heeft verkocht aan [Y] Holding.
2.9. Bij e-mail van 1 december 2022 heeft de kamer de notaris (nogmaals) in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 22 december 2022 schriftelijk op de tweede klacht te reageren. De notaris heeft de kamer bij e-mail van 22 december 2022 als volgt bericht:
“Naar aanleiding van uw brief van 1 december respectievelijk 27 oktober jongstleden, bericht ik u dat de advocaat van de wederpartij (de heer [Y]) van de heer [voorletters] [X] mij heeft gevraagd of ik bereid ben om de aandelen van de heer [voorletters] [X] terug over te dragen aan de heer [Y].
Ik heb de advocaat meegedeeld dat ik daartoe bereid ben. Mijns inziens is het dan [kamer: bedoeld zal zijn “niet”] opportuun om verder nog inhoudelijk op de klacht te reageren.”
2.10. Op 23 december 2022 heeft de kamer de notaris bericht dat een klacht alleen kan worden ingetrokken door degene die de klacht heeft ingediend. Deze e-mail met de e-mail van de notaris is in cc aan [X] gestuurd. Hij heeft de kamer bij e-mail van 13 januari 2023 bericht dat de klachten niet worden ingetrokken en daarbij onder meer ook meegedeeld:“De heer [Y] is géén advocaat doch de (mede-) UBO / directeur / eigenaar van de vennootschappen waarvan de aandelen onrechtmatig zijn vervreemd. De heer [Y], via zijn Holding, was medeaandeelhouder (50%) en ondergetekende was tevens medeaandeelhouder voor 50%. De heer [Y] is de opdrachtgever (geweest) dewelke het notariskantoor [naam notaris] heeft verzocht de aandelen van beide vennootschappen te vervreemden.
Verder deel ik u mede dat de aandelen van de betreffende vennootschappen, te weten [A-1] resp. [A-2] niet aan ondergetekende zijn aangeboden voor retour overname / dan wel teruggave. Ik betitel de schriftelijke reactie van de heer [naam notaris] in deze als bewust misleidend.”
2.11. De gemachtigde van klaagster (hierna: de gemachtigde) heeft de notaris bij e-mail van 17 januari 2023 verzocht hem zo spoedig mogelijk te informeren over de levering van de aandelen van klaagster in [A] Group aan [Y] Holding.
2.12. Omdat klaagster had meegedeeld dat de klachten werden gehandhaafd, heeft de kamer de notaris bij e-mail van 18 januari 2023 in de gelegenheid gesteld zijn standpunt naar aanleiding van de tweede klacht alsnog binnen drie weken kenbaar te maken.
2.13. Bij e-mail van 24 januari 2023 heeft de notaris de gemachtigde een ontwerpakte gestuurd met betrekking tot de levering van de aandelen van klaagster in [A] Group aan [Y] Holding.
2.14. De gemachtigde heeft de notaris bij e-mail van 26 januari 2023 meegedeeld dat klaagster niet persoonlijk aanwezig zal zijn bij het passeren van die akte maar bij volmacht zal verschijnen. Hij heeft de notaris gevraagd zo’n volmacht toe te sturen en de notaris bij e-mail van 1 februari 2023 aan dit verzoek herinnerd.
2.15. De notaris heeft bij e-mail van diezelfde dag als volgt op dit verzoek gereageerd:
“Dat klopt. Ik zou de heer [X] namelijk graag aan tafel willen hebben, omdat er nog steeds een tuchtrechtklacht van hem tegen mij loopt.
De klacht is geïnitieerd door een collega van u uit Rotterdam.
Ik wilde de heer [X] persoonlijk wat opheldering verschaffen.”
2.16. De gemachtigde heeft daar diezelfde dag als volgt op gereageerd:
“Ik zal het aan hem vragen maar dat staat volledig los van de situatie die nu moet worden afgewikkeld!”
2.17. In reactie daarop heeft de notaris de gemachtigde bij e-mail van 2 februari 2023 (8:58 uur) bericht:
“Ik zie eerlijk gezegd niet waarom dat los van elkaar staat.
Blijkbaar is de verhouding tussen uw cliënt en de heer [Y] niet goed en richt hij alle pijlen op mij, terwijl de heer [Y] zelfstandig bevoegd is de BV te vertegenwoordigen.”
2.18. De gemachtigde heeft de notaris aansluitend (om 9:59 uur) laten weten:
“Dit is nogal een wonderlijk standpunt. Weigert u uw diensten totdat mijn cliënte bij u aan tafel komt?Ik vermoed dat u het probleem bij uw beroepsorganisatie nu aan het vergroten bent omdat dit denk ik geen gegronde reden tot dienstweigering is als bedoeld in de Wet op het notarisambt. U betrekt een kennelijk persoonlijk belang bij uw publieke taak. Ik verzoek u mij uw standpunt nog heden te berichten en hier op terug te komen.
Doet u dat niet, dan zal ik mij tot de KNB wenden.”
2.19. Op 3 februari 2023 heeft de gemachtigde de kamer (cc aan de notaris) als volgt bericht:
“De heer [naam notaris] weigert thans zijn diensten in een door hem voorbereide aandelenoverdracht. De heer [X] heeft aangegeven bij volmacht te willen verschijnen en de notaris weigert hieraan medewerking te verlenen onder de mededeling dat hij de heer [X] kennelijk aan tafel wil hebben om met hem over de tuchtklacht te praten.
Ik zend u hierbij de e-mail correspondentie met de notaris. Ik heb hem gisteren, 2 februari 2023 aangeschreven zoals u ziet en hem aangegeven dat hij zijn persoonlijke belang hierbij geen rol moet laten spelen. Ondanks het feit dat ik hem daarop heb gewezen en hem heb aangegeven op dat standpunt terug te komen, heb ik niet gehoord.
Namens cliënte breid ik hierbij de door hem ingediende klacht uit tot een klacht over deze wijze van optreden, die een notaris niet past. U heeft de notaris gelegenheid gegeven om op de klacht te reageren 3 weken na 18 januari 2023. Die termijn verloopt volgende week.
Graag verzoek ik u ook deze klacht, inhoudende dat de notaris weigert zijn dienst te verlenen omdat hij in verband met de klacht mijn cliënte op zijn kantoor ontbiedt, te betrekken.”
2.20. Bij e-mail van 6 februari 2023 heeft de kamer laatstgenoemde e-mail van de gemachtigde doorgestuurd aan de notaris en hem namens de plaatsvervangend voorzitter van de kamer gevraagd de in die e-mail geformuleerde uitbreiding van de klacht eveneens te betrekken in zijn reactie op de tweede klacht, die op dat moment nog niet was ontvangen. Daarbij is aan de notaris gevraagd om zijn reactie uiterlijk op 13 februari 2023 aan de kamer toe te sturen. De kamer heeft daarna geen bericht meer ontvangen van de notaris.
3. De klacht
3.1. Samengevat verwijt klaagster de notaris dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij:
1. zijn medewerking heeft verleend aan de overdracht van de aandelen van [A] Group in [A-2] en [A-1] aan [A-3] zonder dat hij voorafgaand aan het passeren van de akten van levering (voldoende zorgvuldig) heeft onderzocht - of er een verkoopovereenkomst aan deze aandelenoverdrachten ten grondslag lag; - of klaagster op de hoogte was van en instemde met deze aandelenoverdrachten; - of er stukken waren in verband met de waardering van de aandelen, zoals een overnamebalans, zeker nu de aandelen voor een symbolisch bedrag van € 1,00 zijn overgedragen.
2. weigert zijn dienst te verlenen bij de levering van de aandelen van klaagster in [A] Group aan [Y] Holding nu [X] als vertegenwoordiger van klaagster bij het passeren van die akte bij volmacht wil verschijnen, terwijl de notaris [X] persoonlijk aan tafel wil hebben in verband met het aanhangig zijn van deze tuchtklachten.
3.2. De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd tegen de eerste klacht. Hij heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om schriftelijk verweer te voeren tegen de tweede klacht en de uitbreiding daarvan. Voor zover het verweer van de notaris van belang is voor de beoordeling, komt dit hierna aan de orde.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).
Klachtonderdeel 1: de levering van de aandelen in de beide vennootschappen
4.2. Bij het passeren van een akte rust op een notaris een zwaarwegende zorgplicht voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Uit die zorgplicht vloeit onder meer voort dat een notaris bij de overdracht van een goed moet onderzoeken of de rechtshandeling wordt verricht door iemand die bevoegd is om over dat goed te beschikken (artikel 3:84 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Als een akte wordt gepasseerd waarbij namens een vennootschap wordt opgetreden door een bestuurder, is de notaris ten opzichte van alle belanghebbenden verplicht zich ervan te vergewissen dat die vertegenwoordiger bevoegd is de in die akte opgenomen rechtshandelingen namens de vennootschap te verrichten. Deze onderzoeksplicht reikt in het algemeen niet zover dat de notaris daarbij onderzoek moet doen naar slechts intern werkende statutaire goedkeurings- of toestemmingseisen en de besluitvorming binnen de vennootschap (vergelijk ook hof Amsterdam 2 juni 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:2057) en 20 september 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:2664)). Bijzondere omstandigheden kunnen echter met zich brengen dat in het concrete geval op de notaris wél de plicht rust om onderzoek te doen naar de interne bevoegdheidsregels.
Bevoegde vertegenwoordiging?
4.3. Op grond van de statuten van [A] Group is [Y] Holding – net als klaagster – in beginsel zelfstandig bevoegd om [A] Group extern te vertegenwoordigen. Op grond van de statuten van [A-1] was [A-Group] als haar oprichter en enige bestuurder ten tijde van de levering bevoegd om [A-1] extern te vertegenwoordigen. De statuten van [A-2] zijn niet overgelegd maar bij gebrek aan andersluidende gegevens, die niet zijn gesteld of gebleken, gaat de kamer ervan uit dat die statuten dezelfde inhoud hebben als de statuten van [A-1]. Daarom neemt de kamer aan dat [A] Group als oprichter en enige bestuurder van [A-2] eveneens bevoegd was om [A-2] extern te vertegenwoordigen.
4.4. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris er terecht van uit is gegaan dat [Y] Holding als direct bestuurder van [A] Group en als indirect bestuurder van [A-1] en [A-2] bevoegd was om deze drie vennootschappen zelfstandig extern te vertegenwoordigen bij de levering van de aandelen van [A-1] en [A-2] aan een derde.
Onderzoek vereist naar interne besluitvorming?
4.5. Zoals hiervoor is vermeld, hoeft een notaris in beginsel geen onderzoek te doen naar slechts intern werkende (statutaire) goedkeurings- of toestemmingsvereisten en naar de besluitvorming binnen de vennootschap. Overigens bevatten de statuten van [A] Group, [A-1] en [A-2] geen vereisten voor goedkeuring of toestemming van bijvoorbeeld de algemene vergadering van aandeelhouders of de raad van commissarissen bij een (voorgenomen) besluit tot overdracht van de aandelen van [A-1] en [A-2]. Opmerking verdient daarbij dat in de statuten van de beide vennootschappen de blokkeringsregeling van artikel 2:195 BW van toepassing is verklaard, inhoudende dat voor een geldige overdracht van aandelen is vereist dat een aandeelhouder die aandelen wil vervreemden deze eerst moet aanbieden aan de mede-aandeelhouder(s). Nu [A] Group enig aandeelhouder was van de beide vennootschappen vormde die bepaling echter geen belemmering voor een geldige levering van de aandelen in die vennootschappen, die de notaris had moeten weerhouden van het passeren van de akten.
4.6. Volgens klaagster had de notaris voorafgaand aan de levering van de aandelen van de beide vennootschappen echter wel naar een bestuursbesluit moeten vragen en/of bij [X] moeten nagaan of klaagster ermee instemde dat die aandelen voor een bedrag van slechts € 1,00 werden geleverd aan [A-3], terwijl de notaris ook heeft nagelaten om onderzoek te doen naar de koopprijs van de aandelen. Bij de mondelinge behandeling heeft klaagster erop gewezen dat de notaris niet alleen betrokken is geweest bij de oprichting van [A] Group, [A-1] en [A-2] maar ook bij de oprichting van [A-3]. Daardoor was de notaris ermee bekend dat klaagster samen met [Y] Holding mede-aandeelhoudster was van [A] Group en dat de door [Y] Holding/[Y] beoogde levering van de aandelen van de beide vennootschappen aan de aan [Y] gelieerde vennootschap ertoe zou leiden dat klaagster als mede-aandeelhoudster van [A] Group in feite buiten spel werd gezet. Klaagster vindt het onbegrijpelijk dat de notaris de opdracht van (de accountant van) [Y] “zonder blikken of blozen” heeft uitgevoerd. De notaris is ofwel onzorgvuldig geweest en heeft niet gezien dat de beide vennootschappen niet afkomstig waren van het concern van [Y], ofwel de notaris heeft zich onvoldoende onafhankelijk opgesteld ten opzichte van [Y], voor wie(ns vennootschappen) hij al vele jaren werkzaamheden verrichtte, aldus (telkens) klaagster. Klaagster stelt dus dat de notaris onderzoek had moeten doen naar de interne besluitvorming in verband met de levering van de aandelen. De notaris stelt echter dat daar geen aanleiding voor was.
4.7. De vraag is dan ook aan de orde of er bijzondere omstandigheden aanwezig waren waardoor op de notaris de plicht rustte om wél onderzoek te doen naar de interne besluitvorming binnen [A] Group. Bij de beoordeling van die vraag stelt de kamer voorop dat de notaris onweersproken heeft gesteld dat hij ten tijde van de levering van de aandelen van beide vennootschappen niet op de hoogte was van de onenigheid die kennelijk inmiddels was ontstaan tussen (de vennootschappen van) [X] en [Y]. Volgens de notaris had hij ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat mogelijk sprake was van een gebrek in de besluitvorming en/of dat [Y] ten onrechte gebruik maakte van de bevoegdheid van [Y] Holding om de drie vennootschappen te vertegenwoordigen bij de levering van de aandelen van de beide vennootschappen aan [A-3]. De notaris heeft daarbij vermeld dat [Y] – voor wie hij al vele jaren werkzaamheden verricht – een zeer actief ondernemer is die met de regelmaat van de klok bedrijven overneemt en overdraagt en ook binnen zijn concern bedrijven “verhangt”, zodat hij geen reden had om nader onderzoek te doen naar de interne besluitvorming. Daarnaast heeft de notaris gesteld dat hij er nagenoeg zeker van was dat er geen aandeelhoudersovereenkomst bestond tussen klaagster en [Y] Holding.
4.8. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris ten tijde van de levering van de aandelen bekend was met de onenigheid tussen (de vennootschappen van) [X] en [Y] is de kamer van oordeel dat het enkele feit dat de notaris betrokken is geweest bij de oprichting van de genoemde vier vennootschappen en de totstandkoming van hun statuten, waardoor hij op de hoogte was van de samenstelling van het bestuur van die vennootschappen en de verhouding waarin de bestuurders de aandelen hielden, niet vanzelfsprekend betekent dat hij daardoor verplicht was om te onderzoeken of klaagster instemde met de voorgenomen levering van de aandelen van de beide vennootschappen. Voor zover klaagster heeft gesteld dat de notaris erop bedacht had moeten zijn dat het belang van [A] Group niet was gediend met deze aandelenoverdracht en dat sprake was van een tegenstrijdig belang in de zin van artikel 8 van de statuten, waardoor hij nader onderzoek had moeten doen naar de interne besluitvorming, is de kamer van oordeel dat de onderzoeksplicht van de notaris in de gegeven omstandigheden niet zo ver reikte. Nu de beide vennootschappen pas iets meer dan een jaar voor de aandelenoverdracht waren opgericht en bij de oprichting van [A-1] (en naar de kamer aanneemt ook bij de oprichting van [A-2]) 120 gewone stemgerechtigde aandelen waren geplaatst die een waarde vertegenwoordigden van € 1,00 per aandeel, is de kamer van oordeel dat enkel de (symbolische) koopprijs van telkens € 1,00 voor de beide aandelenpakketten de notaris evenmin had behoeven te weerhouden van het passeren van de akten. Opmerking verdient daarbij dat de kamer mogelijk anders zou hebben geoordeeld als de notaris destijds wel op de hoogte was geweest van het bestaande conflict tussen de twee aandeelhouders van [A] Group. Overigens heeft de notaris bij de mondelinge behandeling verklaard dat hij in dat geval nader onderzoek zou hebben gedaan en dat hij zijn dienst zou hebben geweigerd als sprake was geweest van een tekortkoming in een aandeelhouders- of bestuurdersbesluit. 4.9. Uit het vorenstaande volgt dat de kamer het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar acht dat de notaris de akten van levering van de aandelen van de beide vennootschappen in de gegeven omstandigheden heeft gepasseerd zonder dat hij vooraf heeft geïnformeerd of daar een bestuursbesluit aan ten grondslag lag en/of klaagster instemde met de beoogde overdracht. Het eerste klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.
4.10. Dat neemt niet weg dat het begrijpelijk is dat klaagster zich afvraagt hoe dit “zomaar” buiten haar om heeft kunnen gebeuren. Bij de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde in dat kader naar voren gebracht dat de notaris er destijds kennelijk voor heeft gekozen de meest eenvoudige statuten te gebruiken zonder een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. Nu dit verwijt echter geen onderdeel uitmaakt van deze klachten, gaat de kamer daaraan voorbij.
Klachtonderdeel 2: de levering van de aandelen van klaagster in [A] Group
Dienstweigering?
4.11. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting begrijpt de kamer dat klaagster, nadat zij had ontdekt dat de aandelen in de beide vennootschappen aan [A-3] waren geleverd, haar aandelen in [A] Group “ten einde raad” heeft verkocht aan [Y] Holding. De notaris heeft vervolgens een ontwerpakte opgesteld in verband met de levering van die aandelen, die hij bij e-mail van 24 januari 2023 ter beoordeling aan de gemachtigde heeft gestuurd. Daarna heeft de gemachtigde de notaris gevraagd een volmacht toe te sturen omdat [X] niet in persoon bij het passeren van die akte aanwezig wilde zijn. De daarop volgende correspondentie tussen de gemachtigde, de notaris en de kamer tot en met 6 februari 2023 is hiervoor weergegeven onder 2.14. tot en met 2.19.
4.12. Bij de mondelinge behandeling heeft de notaris verklaard dat hij kort daarna alsnog een volmacht aan [X] heeft toegestuurd en dat [X] deze volmacht vervolgens getekend aan hem heeft teruggestuurd, waarna de notaris contact heeft opgenomen met [Y] om ervoor te zorgen dat de akte kan worden gepasseerd. Volgens de notaris is dit tot op heden nog niet gebeurd, ondanks toezeggingen van [Y] dat “het eraan komt”.
4.13. De kamer acht het van belang erop te wijzen dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is als degene tegen wie een tuchtklacht is ingediend aan het verlenen van zijn medewerking – zoals het passeren van een akte – de voorwaarde verbindt dat die tuchtklacht wordt ingetrokken. Uit de mailwisseling blijkt dat de notaris [X] “graag aan tafel [wilde] hebben, omdat er nog steeds een tuchtrechtklacht van hem tegen mij loopt” en dat hij [X] persoonlijk wat opheldering wilde verschaffen. Uit deze mededelingen zou inderdaad kunnen worden opgemaakt dat de notaris zijn medewerking afhankelijk wilde stellen van de intrekking van de tuchtklachten, maar daaruit zou ook kunnen worden opgemaakt dat hij enkel de gelegenheid wilde hebben om aan klaagster uit te leggen waarom hij de akten had gepasseerd. De notaris had de ontstane onduidelijkheid kunnen voorkomen door te reageren op de e-mail van de gemachtigde van 2 februari 2023 van 9:59 uur, waarin hem werd gevraagd nog diezelfde dag te reageren. Desgevraagd heeft de notaris verklaard dat hij het buiten proportie vond dat de gemachtigde de kamer vervolgens op vrijdag 3 februari 2023 om 11:15 uur heeft bericht dat hij de klacht wilde uitbreiden omdat de notaris niet binnen een dag had gereageerd, waarbij hij ervan werd beschuldigd dat hij zijn dienst weigerde en dat hij zijn persoonlijke belang liet prevaleren boven het belang van klaagster. Bij de mondelinge behandeling heeft de notaris ook verklaard dat hij zijn dienst helemaal niet wilde weigeren. Het is duidelijk dat het beter was geweest als de notaris dit dan op zo kort mogelijke termijn ook met zoveel woorden aan de gemachtigde had laten weten. Nu de notaris echter onweersproken heeft gesteld dat hij enkele dagen daarna alsnog een volmacht aan [X] heeft toegezonden en het passeren van de akte inmiddels enkel nog afhankelijk is van de benodigde medewerking van [Y], is de kamer van oordeel dat er onvoldoende aanleiding bestaat om aan te nemen dat de notaris daadwerkelijk zijn dienst weigerde zolang [X] zijn klachten tegen hem niet zou intrekken. Bij gebrek aan een feitelijke grondslag wordt dit klachtonderdeel daarom ongegrond verklaard.
4.14. Ten overvloede overweegt de kamer dat het de notaris had gesierd als hij (ook) beter met de kamer had gecommuniceerd. Op de vraag waarom hij niets meer van zich had laten horen nadat hij bij herhaling in de gelegenheid was gesteld om schriftelijk op de tweede klacht te reageren en later ook op de uitbreiding daarvan, heeft de notaris geantwoord dat hij dacht dat dit niet nodig was omdat de aandelen van klaagster in [A] Group zouden worden overgedragen. Daargelaten dat zijn (hiervoor onder 2.9. weergegeven) e-mail van 22 december 2022 over die overdracht allerminst duidelijk was, heeft klaagster de kamer daarna desgevraagd meegedeeld dat de klachten werden gehandhaafd. Als de notaris om hem moverende redenen geen behoefte had om alsnog op de tweede (later uitgebreide) klacht te reageren, had de kamer het op prijs gesteld als hij dat had laten weten. Dat had het verloop van de procedure kunnen bespoedigen.
5. De beslissing
De kamer:
5.1. verklaart de klachten ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink, plaatsvervangend rechterlijk lid, en mr. E.J.W.M. van Egeraat, plaatsvervangend notarieel lid.
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.