Aflevering 1

Gepubliceerd op 30 januari 2016

WetgevingsoverzichtBijgewerkt op: 21-10-2024

ORP 2016/1 - Sign. - Overdracht door executeur ongeldig omdat koper moest twijfelen (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7486)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Executeur X heeft een landgoed uit een nalatenschap verkocht en geleverd aan K. Volgens de koopovereenkomst, die een notaris heeft opgesteld, is tegeldemaking van het landgoed nodig om diverse nalatenschapsschulden te voldoen. Verder is in de koopakte bepaald dat K kennis heeft genomen van de discussies die X heeft gevoerd met de erfgenamen over de verkoop van het landgoed en dat X het recht heeft om de koop te ontbinden indien een rechterlijke uitspraak hiertoe zou dwingen. Voor het hof is in geschil of K eigenaar is geworden van het landgoed.

ORP 2016/2 - Sign. - Rechtshandelingen minderjarige en toestemming wettelijke vertegenwoordiger (Rechtbank Limburg sector kanton 4 november 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:9307)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Op 2 februari 2013 vult de dan 16-jarige Z een inschrijfformulier van fitnessorganisatie Fit For Free (hierna: F) in en ondertekent dit. Als gewenst kruist hij een jaarabonnement voor onbeperkt fitness tegen maandelijkse betaling aan. Als Z binnen een week na inschrijving mondeling aan F bericht af te zien van de inschrijving, maant F hem schriftelijk in februari 2013 tot betaling van de contributie. Bij brief van 3 maart 2013 schrijft de vader van Z aan F dat hij Z geen toestemming heeft gegeven tot het sluiten van de overeenkomst. In rechte vordert F veroordeling van Z tot betaling van de contributie, stellende dat de overeenkomst is aangegaan voor één jaar zonder dat tussentijds opzegging mogelijk is.

ORP 2016/3 - Sign. - Toereikende volmacht tot vertegenwoordiging (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7899)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Intres en X sluiten op 17 december 2009 een overeenkomst inzake interimwerkzaamheden door X te verrichten voor de vennootschap Promez Retail Solutions. De overeenkomst is ondertekend door X en A (directeur van Promez). In september 2009 had Promez een mondelinge overeenkomst met Intres gesloten inzake overname van de business afdeling van Intres. De overdracht zou geleidelijk geschieden en Promez zou op locatie van Intres de werkzaamheden uitvoeren. Als tussen Promez en Intres onenigheid ontstaat, gaat de overdracht uiteindelijk niet door. Tussen Promez en Intres was de omvang van de overname in discussie en heerste verdeeldheid over de vraag of de overname daadwerkelijk zijn beslag had gekregen. Op 26 oktober 2011 gaat Promez failliet. De facturen van X zijn van december 2009 tot en met december 2010 steeds zonder protest door Intres betaald, daarna stopt de betaling. X vordert in rechte betaling van € 61.410 door Intres.

ORP 2016/4 - Sign. - Overeenkomst is tot stand gekomen door aanbod en (stilzwijgende) aanvaarding (Gerechtshof Amsterdam 17 november 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4826)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Nuon levert van 17 mei 2012 tot 9 maart 2013 energie aan A voor de eenmanszaak die A op 31 mei 2012 van X heeft overgenomen. Als Nuon betaling van € 8.162 vordert, stelt A dat de vordering hem niets zegt en betwist hij dat Nuon met hem een overeenkomst tot levering van energie heeft gesloten. Nuon betrekt A daarop in rechte.

ORP 2016/5 - Sign. - Bij overdracht van aandeel in perceel mocht andere deelgenoot worden overgeslagen (Voorzieningenrechter Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:7534)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
In 1996 heeft X met zijn drie broers een perceel grond in gezamenlijk eigendom verworven. Er zijn toen geen afspraken gemaakt voor het geval een deelgenoot zijn aandeel in het perceel wil vervreemden. Ondanks dat X heeft aangegeven dat hij het gehele perceel aan zichzelf toegedeeld wenst te krijgen, hebben zijn drie broers in 2015 hun aandelen in het perceel vervreemd aan een derde. Thans vordert X in kort geding dat deze levering ongedaan wordt gemaakt.

ORP 2016/6 - Sign. - Voor contractsovername is geen mededeling, maar medewerking vereist (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 6 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3936)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
V heeft onder meer een onroerende zaak verkocht en overgedragen aan K. Voordat de koopovereenkomst werd gesloten, was V een overeenkomst met een derde (D) aangegaan op grond waarvan D een kantine aan V zou overdragen in ruil voor een perceel bouwgrond. Omdat deze ruilovereenkomst nog niet was uitgevoerd, is in de leveringsakte bepaald dat V alle rechten die voortvloeien uit de ruilovereenkomst aan K overdraagt, van welke cessie schriftelijke mededeling zal worden gedaan aan D. Daarnaast is in de leveringsakte bepaald dat K alle verplichtingen die voortvloeien uit de ruilovereenkomst van V overneemt, van welke schuldovername schriftelijke mededeling zal worden gedaan aan D. Voor het hof is in geschil of de vordering tot levering van de kantine aan K is overgedragen.

ORP 2016/7 - Sign. - Ongecertificeerde Hijama-therapeut trekt aan het kortste eind (Rechtbank Midden-Nederland 30 september 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:6985)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A heeft zich op 23 juli 2014 ingeschreven voor een bij B te volgen opleiding tot Hijama (ook wel bekend als ‘cupping’, de therapie waarbij bollen op het lichaam worden gezet en vacuüm worden getrokken) therapeut. Tussen partijen is vervolgens een overeenkomst tot stand gekomen. De overeengekomen prijs voor de cursus bedraagt € 750. A heeft hiervan een bedrag van € 500 aan B betaald. B voerde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op haar website een aantal kwaliteitskeurmerken, te weten die van AVAR (visitatiebureau kwaliteitscontrole in de zorg), BVHC (Beroepsvereniging Voor Hijama en Cupping), BAH (British Association Hirudotherapy) en NVF (Nederlandse Vereniging Fytotherapie). A heeft bij brief van haar raadsman van 24 november 2014 de vernietiging ingeroepen van de overeenkomst tussen partijen. En legt hieraan ten grondslag dat B haar ertoe bewogen heeft een overeenkomst te sluiten door op misleidende wijze en ten onrechte kwaliteitskeurmerken te gebruiken zonder dat B tot het voeren van die keurmerken gerechtigd was. Daarmee is volgens A sprake van oneerlijke handelspraktijken, zodat B onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld (artikel 6:193b lid 1 BW). Verder is sprake van bedrog door B , dan wel is de overeenkomst onder invloed van dwaling tot stand gekomen. Dit alles maakt de overeenkomst vernietigbaar, aldus A.

ORP 2016/8 - Sign. - Uitleg servicecontract (Gerechtshof Den Haag 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2857)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Groothandel B levert in 2001 een tap-installatie aan horecabedrijf R. Partijen sluiten in 2002 een contract op grond waarvan B tegen jaarlijkse betaling door R, onderhoud zal verrichten en service zal verlenen aan de tap-installatie. Daarna levert B aan R aanvullende apparatuur en tevens in 2005 een kassa-automatiseringssysteem. R betaalt de facturen van B tot medio 2010. Vanaf juli 2010 kampt R met problemen rond het gebruik van het kassa-automatiseringssysteem en betaalt hij de facturen van B niet meer. B vordert betaling van de ontbetaald gebleven rekeningen. De kantonrechter wijst de vordering toe. R tekent beroep aan.

ORP 2016/9 - Sign. - Selected agents en een level playing field(Gerechtshof Amsterdam 3 november 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4509)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A is een reisorganisator (touroperator) die pakketreizen aanbiedt, zowel via haar eigen website als via agenten. B is een online-aanbieder van (pakket)reizen van derden, onder andere van A. B hanteert een zogenoemde ‘Best Deal Garantie’: vindt de klant precies dezelfde reis op een andere website goedkoper, dan betaalt B het verschil terug aan de klant.

ORP 2016/12 - Sign. - Opzegging abonnement niet ontvangen: geen onredelijk lange contributie vordering (Rechtbank Midden-Nederland sector kanton 18 november 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:8067)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Direct Pay (P) vordert betaling door X van € 356,30 voor een sportabonnement van Fitness365 (F). X erkent een abonnement te hebben afgesloten voor 3 jaar van 1 juli 2010 tot 1 juli 2013, maar dat zij in 2013 F schriftelijk heeft bericht geen verlenging te willen. X is gestopt met betalen op 1 juli 2013 en stelt in de afgelopen twee jaar steeds geprobeerd te hebben om het abonnement te beëindigen.

ORP 2016/13 - Sign. - Ongedekte cheque onder voorbehoud gecrediteerd: algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 november 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8705)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A heeft een rekening bij de ING Bank en komt via een internetadvertentie in contact met X, aan wie zij ruim € 13.000 overmaakt voor de aanschaf van computerapparatuur. A en X hebben afgesproken dat A een cheque ontvangt waarmee zij de betaalde gelden terugkrijgt. De door X toegestuurde cheque vermeldt echter een hoger bedrag dan A aan X heeft betaald. Volgens X betreft de cheque niet alleen het aan A toekomende geld, maar ook het geld van een derde (Y), aan wie X € 19.120,62 is verschuldigd. A dient dit bedrag aan Y door te betalen. Op de cheque staat The Bank of Nova Scotia vermeld, alsmede een bedrag van $ 45.100 met A als begunstigde. A biedt de cheque in februari 2011 ter verzilvering aan bij ING. Na ontvangst en registratie van de cheque stuurt ING deze op 23 februari 2011 door naar haar correspondentbank Barclays Bank, met het verzoek de tegenwaarde (€ 32.676,42) te betalen. ING heeft de te verrichten betaling van het chequebedrag in haar administratie verwerkt ten gunste van de betaalrekening van A, waarbij de creditering feitelijk op 9 maart 2011 zal plaatsvinden. Op 28 februari 2011 ontvangt ING bericht van Barclays dat de cheque niet in behandeling kan worden genomen, omdat Barclays niet samenwerkt met de Bank of Nova Scotia. ING maakt hiervan geen melding aan A. Omdat de reeds ingevoerde betalingsopdracht niet uit het boekingssysteem kan worden verwijderd, verwerkt ING een debetboeking met dezelfde datum als de creditering. Op 9 maart 2011 maakt ING een bedrag van € 32.676,42 over aan A, onder vermelding van ‘zie art. 17 alg. voorw.’. Diezelfde dag (1) maakt A € 19.120,62 over aan Y, (2) voert ING een debetboeking van € 32.276,53 uit onder vermelding van ‘onbetaald retour, ogv cheque USD 45.100’ en (3) stuurt ING de cheque ter incasso toe aan de Bank of Nova Scotia. Op 18 maart 2011 komt het bericht binnen dat het chequebedrag niet kan worden uitgekeerd in verband met fraude.

ORP 2016/14 - Sign. - Depotregeling in aannemingsovereenkomst was ten nadele van consument (Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 22 september 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7179)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
M en V hebben voor de bouw van een woning een overeenkomst met aannemer A gesloten. Twee weken vóór de oplevering hebben M en V 5% van de aanneemsom in depot gestort bij een notaris. In kort geding vordert A dat M en V aan de notaris opdracht geven om het in depot gestorte bedrag aan hem over te maken. A beroept zich hierbij op de bepalingen in de aannemingsovereenkomst, maar volgens M en V zijn deze bepalingen in strijd met artikel 7:768 BW, dat van dwingend recht is.

ORP 2016/15 - Sign. - Ook persoonlijke aansprakelijkheid voor feitelijk uitvoerder van opdracht – een verontrustend arrest (T. Reijnen, ftV – civiel en fiscaal tijdschrift Vermogen 2015/11)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Op 18 september 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of een advocaat persoonlijk aansprakelijk is voor een door hem begane beroepsfout, ook al is de maatschap waarvan hij deel uitmaakt via een ‘praktijk-BV’ enig opdrachtnemer. Dezelfde vraag kwam aan de orde ten aanzien van een advocaat in loondienst van dezelfde maatschap. De Hoge Raad oordeelde ten aanzien van beide advocaten tot hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad.

ORP 2016/17 - Sign. - Gedwongen verkoop woning: bank heeft geen misbruik gemaakt van executiebevoegdheid (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7328)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
De woning van A is door hypotheekhouder SNS Bank verkocht. A was in de problemen gekomen na aankoop (met financiering door de Rabobank) van een tweede woning. Deze tweede woning is weliswaar inmiddels onderhands verkocht, maar de achterstanden bij SNS waren niet meer in te lopen. A komt alsnog op tegen de afwijzing van zijn vordering tot schorsing van de executie door SNS. Dat de woning al verkocht is, maakt niet dat A niet ontvankelijk is. De bank heeft echter wel in redelijkheid tot de executie kunnen overgaan. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.

ORP 2016/18 - Sign. - Strafrechtelijke aangifte door benadeelde is geen civielrechtelijke stuitingshandeling (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7098)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
X wordt na een ongeval op 16 februari 2005 bijgestaan door advocaat B, die de verzekeraar (V) van de tegenpartij (Y) aansprakelijk stelt. V wijst aansprakelijkheid af en stelt dat de schade te wijten is aan het feit dat X geen voorrang heeft gegeven aan Y. Ook op een tweede brief van B, d.d. 28 februari 2006, reageert V afwijzend. Op 27 juli 2006 doet X aangifte van overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet, maar tot strafvervolging van Y leidt dat niet. De nieuwe advocaat van X (A) schrijft V op 10 maart 2010 wederom aan en vordert schadevergoeding. V beroept zich op verjaring.

ORP 2016/19 - Sign. - Oorzakelijk verband tussen verwijten en gestelde schade wordt niet aangenomen (Gerechtshof ’s Hertogenbosch 22 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3663)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
B belooft A een koude-installatie te leveren, te monteren en in bedrijf te stellen in Turkije. De prijs die A aanvaardt, is € 78.500 ‘ex works’. Er volgt een tweede en een derde opdracht voor de levering van koelinstallaties. B vordert betaling van A, maar die stelt dat B in gebreke is gebleven.

ORP 2016/20 - Sign. - Koper gestolen auto heeft onderzoeksplicht niet geschonden (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7688)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
K koopt in 2011 op Marktplaats.nl een personenauto van V. Na betaling van de koopsom wordt het kenteken van de auto op naam van K gesteld. Bij de aflevering ontbreekt de reservesleutel van de auto. Niet veel later blijkt dat over het originele chassisnummer van de auto een ander chassisnummer is aangebracht. Onderzoek brengt aan het licht dat de auto in 2010 in Duitsland is gestolen. Daarop trekt de RDW het kentekenbewijs van de auto in. K vordert thans, met een beroep op non-conformiteit, ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling door V van het aankoopbedrag.

ORP 2016/21 - Sign. - Opdrachtnemer niet tekort geschoten in nakoming aannemingsovereenkomst (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7683)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
X verstrekt aan bouwbedrijf A een opdracht voor het maken van een uitbouw aan haar woning. A voert de opdracht uit en maakt gebruik van de diensten van B met betrekking tot het heien van twee stalenbuispalen voor de fundering van de uitbouw. Er zijn aan B geen constructieberekeningen overgelegd. Op enig moment constateert X scheurvorming in het plafond van de uitbouw. A heeft op haar verzoek diverse herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

ORP 2016/22 - Sign. - Klachtplicht en onrechtmatige daad (Rechtbank Oost-Brabant 14 oktober 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5940)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
K en V hebben op 22 oktober 2004 een ‘overeenkomst tot verkoop van aandelen uit de BV’ gesloten. Voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst zijn, op verzoek van V, door accountant A ontwerpcijfers over de eerste twee kwartalen van 2004 van BV X opgesteld in een rapportage d.d. 21 juli 2004. K heeft met ingang van 23 oktober 2004 de dagelijkse gang van zaken op zich genomen. Na enige tijd heeft K geconstateerd dat BV X voor 30 juni 2004 stelselmatig gebruik heeft gemaakt van illegale (Poolse) werknemers die werden betaald op een wijze die niet in de administratie werden verantwoord. Daarnaast waren er ook Nederlandse werknemers die zwart werden betaald. Op 16 november 2005 is BV X failliet gegaan. K daagt V in september 2005 voor de rechter, waarop A moet getuigen. A verklaart ‘enige wetenschap’ te hebben gehad van de Poolse werknemers, maar pas nádat hij de ontwerpcijfers had opgesteld. In het eindarrest van het hof is nog van belang om op te merken dat het hof een klachttermijn van K jegens V van zes maanden als niet tijdig heeft aangemerkt. K vordert nu, bijna tien jaar later, schadevergoeding van A omdat volgens hem A onrechtmatig jegens K heeft gehandeld door ontwerpcijfers op te stellen waarvan hij wist dat deze onjuist waren omdat er binnen BV X Poolse werknemers waren die niet werden verantwoord op de loonlijst. A had de ontwerpcijfers moeten terugtrekken, dan wel deze moeten aanpassen aan de werkelijke situatie, volgens K. A voert verder aan dat K niet tijdig heeft geprotesteerd ter zake van het beweerde gebrek in de prestatie van A (artikel 6:89 BW), wat meebrengt dat het vorderingsrecht van K is vervallen. A stelt door het lange tijdsverloop te zijn benadeeld. Als K tijdig had geprotesteerd, had A zijn bewijspositie kunnen waarborgen. Hij had processuele maatregelen kunnen treffen, zoals tussenkomst in de civiele procedure tussen K en V. Meer in het bijzonder hoefde K geen onderzoek te doen naar de mogelijke aansprakelijkheid van A; die is in haar visie immers gegeven door het enkele feit van de bekendheid van A met de inschakeling van zwart betaalde werknemers en het nalaten om K hiervoor te waarschuwen, aldus A.

ORP 2016/23 - Sign. - Opschorting doet verplichting tot betaling niet teniet (Gerechtshof Den Haag 17 november 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3088)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Sinds 2006 voert A in opdracht van verschillende gemeenten het programma GovUnited uit. Op 1 januari 2009 heeft de Gemeente zich bij GovUnited aangesloten. Op 14 april 2008 heeft A met B de ‘Samenwerkingsovereenkomst Midoffice Suite’ gesloten, gericht op de levering van de software ‘MidOffice Suite Triple C’ aan de aangesloten gemeenten, waarbij alle facturen van B aan de gemeenten via A dienen te lopen. De Gemeente heeft er echter, anders dan andere gemeenten, voor gekozen Triple C fysiek te installeren op haar eigen IT-systemen, waarbij de facturen van B die betrekking hebben op de Gemeente, door A worden betaald zodra de Gemeente aan haar betalingsverplichtingen jegens A heeft voldaan. Op 30 augustus 2011 hebben de Gemeente en B, naar aanleiding van een discussie die was ontstaan over de oplevering van Triple C, een aanvullende overeenkomst gesloten, waarin de Gemeente en B onder meer afspraken hebben gemaakt over de vergoedingen die door B konden worden gefactureerd. De Gemeente geeft meerdere malen aan niet tevreden te zijn over de levering van Triple C door B. A heeft in 2011 en 2012 voor de Gemeente vijf facturen met betrekking tot Triple C aan B voldaan voor een totaalbedrag van € 418.260. De gemeente weigert betaling aan A.

ORP 2016/24 - Sign. - Koop woning: mededelingsplicht verkoper gaat in casu vóór onderzoeksplicht koper (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 10 november 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4523)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
K koopt van V een woning. V verklaart dat aan hem van overheidswege geen veranderingen en/of voorzieningen betreffende de woning zijn voorgeschreven of aangekondigd, welke nog niet zijn uitgevoerd. K laat een bouwtechnisch onderzoek verrichten. Volgens het rapport zijn de hemelwaterafvoeren niet aangesloten op het infiltratiesysteem overeenkomstig de bouwvergunning. Na de levering vordert K van V aansluiting van de hemelwaterafvoer conform het bepaalde in de bouwvergunning.

ORP 2016/25 - Sign. - Aansprakelijkheid van de opvolgende verzekeringstussenpersoon (C.J. de Jong, TAV – Tijdschrift Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht in de Praktijk 2015/1)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
De auteur bespreekt de dubbele betekenis van het begrip ‘portefeuille’ en gaat in op de verschillende wijzen van overdracht/overgang van een portefeuille. Aan de hand van de jurisprudentie laat hij vervolgens zien welke verzekeringstussenpersoon aansprakelijk wordt gehouden voor tekortkomingen die kleven aan verzekeringen die tot een portefeuille van een opvolgende verzekeringstussenpersoon zijn gaan behoren.

ORP 2016/26 - Sign. - Uitspraak Hof van Justitie van de Europese Unie (Van Hove/CNP Assurances) (K. Engel, TAV – Tijdschrift Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht in de Praktijk 2015/1)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 april 2015 gaat over een door verzekeraar CNP Assurances gehanteerde dekkingsbepaling. Moet deze bepaling worden aangemerkt als een zogenoemd kernbeding? Zo ja, is dit beding duidelijk en begrijpelijk geformuleerd? De auteur bespreekt het arrest en sluit af met een conclusie.

ORP 2016/27 - Sign. - Aansprakelijkheidsverzekering staat niet in de weg aan beroep op exoneratie in voorwaarden (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 27 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4335)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Hortensiakweker A koopt in 2009 ongeveer 700.000 potten van B, op welke koopovereenkomst de algemene voorwaarden van B van toepassing zijn. Op enig moment constateert A een achterstand in de groei van de hortensia’s die in de potten worden gekweekt. Een deskundige constateert dat de potten licht doorlaten, hetgeen schadelijk is voor de planten. In eerste aanleg vordert A veroordeling van B en diens aansprakelijkheidsverzekeraar V om te betalen wegens het tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst door ondeugdelijke potten te leveren. Daarnaast stelt A dat V onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld omdat zij (met een beroep op de in artikel 10 lid 2 van de algemene voorwaarden neergelegde exoneratie) weigert A meer schade te vergoeden dan de factuurwaarde van de geleverde potten.

ORP 2016/28 - Sign. - Misleiding verzekeraar leidt tot onmiddellijke opzegging verzekering (Rechtbank Gelderland 28 oktober 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6599)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Zelfstandig ondernemer A heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij verzekeraar V aangevraagd. Op het aanvraagformulier beantwoordt hij alle vragen omtrent ziekte of medicijngebruik ontkennend. V geeft een polis af op naam van A met ingangsdatum 22 december 2008 en einddatum 1 augustus 2022. Op 5 november 2010 is A betrokken bij een verkeersongeval en maakt aanspraak op een uitkering onder de AOV-polis. V stelt dat A zijns mededelingsplicht niet is nagekomen en V niet volledig geïnformeerd heeft over zijn gezondheid, omdat hij de vraag ‘bent u de laatste 2 jaar onder medische of paramedische behandeling of controle geweest?’ ontkennend heeft beantwoord. Uit onderzoek is gebleken dat A sinds 2008 onder behandeling is bij een chiropractor. V zegt met onmiddellijke ingang de verzekeringsovereenkomst op.

ORP 2016/29 - Sign. - Twijfel over polisvoorwaarden verzekering ten gunste van consument (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 november 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8675)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A veroorzaakt met de auto van zijn werkgever X letsel bij B. X is als gemoedsbezwaarde vrijgesteld van verzekeringsplicht en heeft geen WA-verzekering voor de auto afgesloten. B is eveneens als gemoedsbezwaarde vrijgesteld en heeft daarom geen ziektekostenverzekering. A wordt door B, het Waarborgfonds (dat de schade van B heeft vergoed) en door X aangesproken tot vergoeding van de schade.

ORP 2016/30 - Sign. - Handhaven of ongewijzigd in stand houden van rechtstoestand blijkt niet onaanvaardbaar (Rechtbank Zeeland-West-Brabant sector kanton 11 november 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:6861)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A sluit een rechtsbijstandsverzekering bij B. A maakt aanspraak op vergoeding van de kosten van een geschil. B laat A weten dat alleen juristen die in dienst zijn bij B de zaak op grond van de verzekeringsovereenkomst mogen behandelen. A verzoekt om inschakeling van een advocaat met een specifieke specialisatie. B meent dat haar eigen juristen de zaak af kunnen doen. Na aandringen van A is B slechts bereid een bedrag van € 1.500 ter finale kwijting voor advocaatkosten te bieden zonder dat verder aanspraak gemaakt kan worden op rechtsbijstand in deze zaak. A accepteert dat bod per vaststellingsovereenkomst van juni 2011.

ORP 2016/31 - Sign. - Er is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming die ontbinding rechtvaardigt (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3739)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
A verkoopt aan X en Y haar huurkoopactiviteiten. X en Y gaan de activiteiten van A voortzetten. Y betaalt een eenmalig bedrag aan A BV van € 75.000 en vervolgens acht maandtermijnen van € 2.500 (derhalve in totaal € 90.000). A stelt X en Y enige tijd later aansprakelijk voor het onbetaald gebleven bedrag. Y is echter in staat van faillissement gesteld. A ontbindt de koopovereenkomst en vordert nakoming van de niet betaalde termijnen.

ORP 2016/32 - Sign. - Gebrek dermate ernstige afwijking dat zij ontbinding van koopovereenkomst rechtvaardigt (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7484)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
K koopt van V een nieuwe camper. Een half jaar na de koop brengt K de camper terug naar V en meldt dat er sprake is van lekkage aan het dak van de camper. V laat de camper voor herstel naar de fabrikant in Frankrijk brengen. Wanneer K de camper weer bij V op wil halen, laat hij de camper staan omdat hij het niet eens is met de wijze waarop de camper is hersteld. Bij brief van 10 maart 2008 stelt K V in gebreke en vordert herstel van de camper. Als V hier niet aan voldoet, ontbindt K de koopovereenkomst.

ORP 2016/33 - Sign. - SNS mocht overeenkomst opzeggen, verrekening boeterente echter buitensporig (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 27 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4341)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
In februari 2007 heeft X, in verband met de aankoop en verbouwing van een appartementencomplex, bij de SNS Bank een kredietfaciliteit afgesloten voor € 1.293.000, deels via een rekening-courant en deels via een lening. Tot zekerheid is voor SNS een eerste hypotheekrecht op de onroerende zaken van X gevestigd. Een bedrag van € 1.050.000 wordt ineens opgenomen, het restant in een bouwdepot gestort. De lening is in 2008 en 2009 gecontinueerd. Begin 2010 heeft X de lening over laten sluiten naar SNS Property Finance (SNSPF). Na betalingsachterstanden heeft SNSPF, namens SNS, de kredietovereenkomst in oktober 2010 met onmiddellijke ingang opgezegd. In december 2012 zijn de geldlening en het rekening-courantkrediet per 15 december 2012 opgeëist en is aanspraak gemaakt op boeterente over het verschuldigde totaalbedrag van 1% per maand. In juli 2013 zijn van de onroerende zaken waarop hypotheekrechten rustten, geveild.

ORP 2016/34 - Sign. - Cessie en factoring: een incassobureau mag vorderingen opkopen, mits de vordering voldoende bepaalbaar is (G.H. Lankhorst, JBN – Juridische Berichten voor het Notariaat 2015/11)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Het opkopen van vorderingen op debiteuren (‘factoring’) is op zich een normale wijze van eigendomsoverdracht (cessie). Ook de verkoop van een toekomstige vordering is mogelijk, mits een daartoe bestemde akte bestaat en mededeling aan de debiteur is gedaan van de cessie (artikel 3:94 en 3:97 BW). De vordering moet daarnaast echter (gelet op artikel 3:84 lid 2 BW) reeds ten tijde van de cessie voldoende bepaalbaar zijn. Dit betekent dat de vordering haar grondslag moet vinden in een ten tijde van de cessie reeds bestaande rechtsverhouding. Aan dit laatste criterium was in casu volgens de Rotterdamse rechtbank niet voldaan, want de naam van de debiteur was achteraf in het overdrachtsbestand ingevuld. Factoring is aan een incassobureau wel toegestaan, maar aan een gerechtsdeurwaarder niet, dit op grond van een verordening van de KBvG. Want de gerechtsdeurwaarder mag niet zijn ambt inzetten bij de inning van een eigen vordering.

ORP 2016/36 - Sign. - Hypotheekhouder gedwongen tot royement omdat de vordering is voldaan (Voorzieningenrechter Rechtbank Overijssel 20 oktober 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4769)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
H heeft een hypotheekrecht op een onroerende zaak voor terugbetaling van de hoofdsom ad € 250.000 en betaling van renten, boeten en kosten etc. In de akte is bepaald dat over de hoofdsom geen rente is verschuldigd en dat deze per 9 juni 2009 direct opeisbaar is. Op 26 juni 2009 is € 250.000 door H ontvangen. Thans is de onroerende zaak verkocht aan een derde. In verband met de levering is er een kortgedingprocedure tegen H gestart omdat H weigert mee te werken aan doorhaling van de hypothecaire inschrijving. H stelt onder meer dat hij nog een vordering heeft door de rente die sinds 9 juni 2009 is verschuldigd.

ORP 2016/37 - Sign. - Belastingdienst vordert onverschuldigde betaling terug (Rechtbank Midden-Nederland 14 oktober 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:6656)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Op 24 juni 2014 heeft de Belastingdienst € 80.231 naar X overgemaakt, zonder dat hij daar recht op had. De Belastingdienst heeft X verzocht het bedrag uiterlijk op 22 juli 2014 terug te betalen, aan welk verzoek X niet heeft voldaan. De Belastingdienst vordert – samengevat – veroordeling van X tot betaling van € 80.231, vermeerderd met rente en kosten, waaronder de kosten van het gelegde conservatoire beslag. X voert verweer tegen de veroordeling in de proceskosten en de kosten van het beslag. X erkent dat het bedrag van € 80.231 onverschuldigd aan hem is voldaan, en ook dat dit bedrag door hem moet worden terugbetaald. Hij stelt dat terugbetaling niet mogelijk is, omdat het gehele bedrag door hem is gebruikt voor het aflossen van schulden, en zijn inkomen niet toereikend is om het bedrag binnen een reële termijn terug te betalen. X kan naar eigen zeggen maximaal € 50 per maand terugbetalen. X erkent daarbij echter wel dat dit niets afdoet aan de toewijsbaarheid van de vordering van de Belastingdienst .

ORP 2016/38 - Sign. - De poppen aan het dansen (Rechtbank Oost-Brabant 29 oktober 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5824)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
X heeft op 28 februari 2015 deelgenomen aan de auditie voor de ‘Opleiding B Dans – Theaterdans uitvoerend’. X heeft daartoe € 75 aan Fontys betaald. X kreeg halverwege de eerste auditiedag mondeling te horen dat hij niet zou worden toegelaten tot de opleiding. In de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs is ‘Opleiding B Dans’ opgenomen als opleiding op het gebied van de kunst waarvoor aanvullende eisen gelden. Fontys heeft aan X kosten in rekening gebracht voor het verzorgen van een dansauditie waarmee X eventueel toegelaten kon worden tot de opleiding. Wanneer X deze kosten niet aan Fontys had voldaan, zou hij niet mee mogen doen met de auditie. Doordat X niet mee zou mogen doen aan de auditie, zou hij geen kans maken om ingeschreven te worden voor de opleiding. Fontys heeft daarmee volgens X in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 7.50 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Nu X toch kosten voor de auditie heeft betaald, is de rechtshandeling vernietigbaar op grond van artikel 3:40 lid 2 BW. X heeft de rechtsgrond tot betaling vernietigd en vordert het onverschuldigd betaalde bedrag ad € 75 terug. Tevens vordert hij € 40 aan buitengerechtelijke incassokosten.

ORP 2016/39 - Sign. - Notaris en NIIV niet aansprakelijk voor vertraging van veilingbod door internet (Rechtbank Rotterdam 25 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8370)

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016
Ten overstaan van een notaris heeft er een executieveiling plaatsgevonden. De Stichting Notarieel Instituut Internetveilen (NIIV) had voor deze veiling de deelname via het internet georganiseerd. In de afslagronde is er afgemijnd door een bieder uit de zaal en heeft de veilingmeester met zijn hamer geslagen. Kort daarna kwam het geluidssignaal binnen dat behoorde bij het bod dat X via het internet had uitgebracht. De geveilde woning is gegund en geleverd aan de bieder uit de zaal. X is echter van mening dat hij eerder heeft afgemijnd dan de bieder uit de zaal en dat door vertraging via het internet zijn bod later binnenkwam in de veilingzaal. X heeft de notaris en NIIV aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

ORP 2016/40 - Art. - De Wet auteurscontractenrecht

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016 geschreven door Aerde, mr. A.M. van
Op 1 juli 2015 is de Wet Auteurscontractenrecht in werking getreden. Deze wet wijzigt de Auteurswet en de Wet naburige rechten door een nieuwe wettelijke regeling te introduceren die van toepassing is op exploitatieovereenkomsten: de overeenkomst die de verlening van exploitatiebevoegdheid ten aanzien van het auteursrecht van de maker – of het naburig recht van de uitvoerend kunstenaar – aan een wederpartij tot hoofddoel heeft. Deze nieuwe wettelijke regeling beoogt de contractuele positie van auteurs en uitvoerend kunstenaars ten opzichte van de exploitanten van hun werken – respectievelijk uitvoeringen – te verstevigen. Daartoe introduceert de wet een aantal tamelijk revolutionaire artikelen, waaronder een wettelijk iustium pretium, vergoedingsaanspraken en ontbindingsmogelijkheden met derdenwerking; dit alles van dwingend recht en ongeacht het recht dat, naar internationaal privaatrecht, de overeenkomst overigens beheerst.

ORP 2016/41 - Art. - Zijn onlinegegevens altijd vrij?

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016 geschreven door Niemeijer, mr. B.
15 januari 2015 heeft het Hof van Justitie in het Ryanair-arrest geoordeeld dat dwingend rechtelijke beperkingen die volgen uit de Databankrichtlijn niet van toepassing zijn op onbeschermde databanken. De Databankrichtlijn verzet zich niet tegen overeenkomsten die het gebruik van de onbeschermde databank beperken. De vraag is of dit een gewenste uitkomst is en op welke andere wijze de legitieme belangen van de gebruikers kunnen worden beschermd.

ORP 2016/42 - Art. - Schijnconstructies in contractueel perspectief

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016 geschreven door Barendregt, mr. drs. G. en Deurzen, mr. P.J.B. van
De Wet Aanpak Schijnconstructies introduceert een ketenaansprakelijkheid voor opdrachtgevers met betrekking tot het loon van werknemers in de keten. De ketenaansprakelijkheid kan worden vermeden, indien de opdrachtgever geen verwijt kan worden gemaakt van onderbetaling van werknemers. De wetgever heeft getracht duidelijk te maken wanneer een opdrachtgever geen verwijt kan worden gemaakt. Daartoe dient het proces van verstrekking van opdrachten door opdrachtgevers zorgvuldig te verlopen en contracten te worden aangepast. In het artikel worden concrete voorstellen daartoe gedaan. Daarnaast wordt de Wet Aanpak Schijnconstructies vergeleken met andere (keten)aansprakelijkheden voor opdrachtgevers.

ORP 2016/43 - Art. - Drafting tips & skills: duidelijkheid beklijft!

Aflevering 1, gepubliceerd op 30-01-2016 geschreven door Spanjaard, mr. drs. J.H.M.
In het consumentenrecht vergt de rechter in verregaande mate duidelijkheid. Deze duidelijkheid vloeit voort uit Richtlijn 93/13 (Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten)1 en wordt ambtshalve gehandhaafd. Een korte recap: deze richtlijn wordt door de rechter, desnoods ambtshalve,2 toegepast indien sprake is van (a) bedingen in een overeenkomst tussen (b) een professionele partij3 en (c) een consument, waarin bedingen voorkomen waarover (d) niet afzonderlijk is onderhandeld en die (e) he