Home

Rechtbank Noord-Nederland, 14-12-2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5581, 5482287 AR VERZ 16-223

Rechtbank Noord-Nederland, 14-12-2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5581, 5482287 AR VERZ 16-223

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
14 december 2016
Datum publicatie
20 december 2016
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2016:5581
Zaaknummer
5482287 AR VERZ 16-223

Inhoudsindicatie

WWZ. Ontbindingsverzoek werkgever na herstelde arbeidsovereenkomst na beschikking op hoger beroep tegen eerdere ontbinding. Geen werkweigering. Wel verstoorde arbeidsverhouding. Geen billijke vergoeding.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 5482287 AR VERZ 16-223

beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:671 lid 1 BW d.d. 14 december 2016

inzake

de stichting Stichting Meriant,

gevestigd te Wolvega,

verzoekster,

gemachtigde: mr. H.J. Funke,

tegen

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster,

gemachtigde: mr. E.W. Kingma.

Partijen zullen hierna Meriant en [A] worden genoemd.

1 Het procesverloop

1.1

Bij beschikking van 10 februari 2016 heeft de kantonrechter op verzoek van Meriant de per 1 mei 1978 tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 10 februari 2016 ontbonden. Bij beschikking van 2 september 2016 (op het beroep van [A] tegen de beschikking van 10 februari 2016) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het gerechtshof) geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden en Meriant veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst, met ingang van 1 oktober 2016. Voor de tussenliggende periode (10 februari 2016 tot 1 oktober 2016) heeft het gerechtshof geen voorziening getroffen. Tegen deze beschikking heeft [A] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

1.2

Meriant heeft de arbeidsovereenkomst met [A] per 1 oktober 2016 hersteld, overeenkomstig de beschikking van 2 september 2016.

1.3

Op 1 november 2016 heeft Meriant verzocht de per 1 oktober 2016 herstelde arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [A] heeft op 24 november 2016 een verweerschrift ingediend.

1.4

De mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek heeft plaatsgevonden op

30 november 2016. Daarbij zijn verschenen [B] (hierna: [B] ), P&O-adviseur van Meriant, en [C] , directeur van Meriant, bijgestaan door mr. Funke voornoemd, en [A] , vergezeld van haar zoon en bijgestaan door mr. Kingma voornoemd.

2 De feiten

2.1

Beide partijen hebben in de onderhavige procedure verwezen naar de twee eerdere procedures en de in die procedures gegeven beschikkingen van 10 februari 2016 en

2 september 2016 (AR-Updates.nl 2016, 1004, ECLI:NL:GHARL:2016:7100). Voor de feiten in de onderhavige procedure verwijst de kantonrechter daarom allereerst naar de feiten, zoals weergegeven in de beschikking van 10 februari 2016 en aangevuld in de beschikking van 2 september 2016. Voorts betrekt de kantonrechter bij de beoordeling van het onderhavige ontbindingsverzoek de navolgende feiten.

2.2

Naar aanleiding van de beschikking van 2 september 2016 heeft Meriant

[A] bij brief van 14 september 2016 aangeboden om de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 oktober 2016 te herstellen, tegen dezelfde arbeidsvoorwaarden van de ontbonden arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft Meriant [A] het volgende te kennen gegeven:

"Nadrukkelijk wordt u erop gewezen dat indien u met ingang van 1 oktober 2016 weer in dienst treedt bij Meriant, ook met ingang van die datum het reeds eerder met u ingezette verbetertraject zal worden voortgezet. Indien u weigert deel te nemen aan dit verbetertraject, zal dit voor Meriant aanleiding vormen om wederom ontbinding van uw arbeidsovereenkomst te vragen. Mede gezien overweging 5.4 van de beschikking van het Gerechtshof, dient u deze brief bij indiensttreding per 1 oktober 2016 te beschouwen als een oproep voor werk en deelname aan het met u overeengekomen verbetertraject. Indien u geen gevolg geeft aan deze oproep zal dit worden opgevat als werkweigering en meer in het bijzonder een weigering om deel te nemen aan het verbetertraject."

2.3

Bij brief van 16 september 2016 heeft Meriant [A] onder meer het volgende meegedeeld:

"Hierbij bevestig ik dat u op 16 september 2016 telefonisch aan [D] , clusterhoofd van locatie Coornhert State, heeft doorgegeven dat u op het aanbod van 14 september 2016 wenst in te gaan. Dit betekent dat u met ingang van 1 oktober 2016 weer in dienst bent van Meriant. Per deze datum zal ook het met u ingezette verbetertraject worden voortgezet. Per 1 oktober 2016 wordt u ingezet op locatie BerkenStede te Wolvega. Een afspraak met [E] , clusterhoofd van locatie BerkenStede, wordt ingepland."

2.4

Bij brief van 21 september 2016 heeft [A] Meriant laten weten dat zij het aanbod om per 1 oktober 2016 weer in dienst te treden van Meriant aanvaard. Zij heeft daar aan toegevoegd, voor zover van belang:

"Echter ik kan mij niet verenigen om ook met ingang van die datum opnieuw het verbetertraject in te gaan en ga dus niet akkoord met dit verbetertraject. Ook betwist ik dat wij het verbetertraject zijn overeengekomen zoals u stelt in uw brief. Ik heb alleen ingestemd met de overplaatsing naar locatie Anna Schotanus in Heerenveen vanwege [F] en hierbij is afgesproken dat ik mijn reguliere werkzaamheden zou hervatten. Pas in Anna Schotanus werd aangegeven dat ik een verbetertraject zou moeten volgen wat ik toen noodgedwongen heb gedaan. Mocht blijken dat ik tijdens mijn aankomende reguliere werkzaamheden slecht functioneer, dan ben ik uiteraard bereid om mij te verbeteren en indien nodig een verbetertraject te volgen. Het huidige verbetertraject dateert van ruim een jaar geleden (achterhaald) en is opgesteld op basis van o.a. het door u gestelde disfunctioneren en vermeende incidenten waarvan ik de toedracht betwist.

Er heeft dus geen objectieve vaststelling van feiten plaatsgevonden. Op 16 september 2016 heb ik telefonisch contact gezocht met [D] (clusterhoofd Coornhertstate te Heerenveen) vanwege voormelde beschikking en met als doel het maken van een afspraak voor het hervatten van mijn werk. [D] verwees mij door naar [E] (clusterhoofd BerkenStede te Wolvega) en gaf aan dat [E] mijn nieuwe clusterhoofd zal worden. Er is met [E] telefonisch een afspraak gemaakt voor een gesprek op 26 september 2016 om 14.30 uur locatie BerkenStede Wolvega. Kort hierna ontving ik uw brief van 14 september 2016. Vervolgens ontving ik op 20 september 2016 uw brief daterend van 16 september 2016 met als onderwerp bevestiging telefoongesprek. U geeft in deze brief aan dat ik zou hebben doorgegeven op het aanbod van 14 september 2016 te willen ingaan. Ik betwist en bestrijd dat voormelde aan de orde is geweest. Ik heb alleen aangegeven een afspraak met [D] te willen maken voor het hervatten van mijn werk. Verder lees ik in uw brief dat u mij wilt overplaatsen naar de locatie BerkenStede te Wolvega. Ik zie niet in waarom u mij wederom weer wilt overplaatsen en wil graag mijn reguliere werkzaamheden in eerste instantie hervatten op de locatie Coornhertstate te Heerenveen."

2.5

Bij brief van 21 september 2016 heeft [E] voornoemd, clusterhoofd BerkenStede, [A] uitgenodigd voor een gesprek op 27 september 2016, in aanwezigheid van [B] , P&O-adviseur van Meriant.

2.6

In reactie op deze uitnodiging heeft [A] Meriant bij brief van

26 september 2016 het volgende laten weten:

"De afgelopen dagen heb ik vrijwel dagelijks een brief van Meriant ontvangen. Een reactie op mijn brief van 21 september jl. trof ik daarbij nog niet aan. Wel ontving ik afgelopen donderdag een brief van [E] met daarin een uitnodiging voor een gesprek op dinsdag 27 september a.s. van 10.00 tot 11.00 uur. Gezien het karakter van de brieven, de lopende briefwisseling en de voorgeschiedenis zou het accepteren van voormelde uitnodiging kunnen betekenen dat ik stilzwijgend zou instemmen met het verbetertraject. Daarvan is geen sprake zoals ik in mijn brief van 21 september jl. duidelijk heb weergegeven. Ook heb ik nog geen verklaring ontvangen voor het feit dat ik opnieuw overgeplaatst wordt. Mocht het u vanmiddag nog lukken om te reageren op mijn brief van 21 september jl. en mij de agenda en gespreksonderwerpen te sturen ter voorbereiding dan ziet u mij morgenochtend. Zo niet dan veronderstel ik dat het gesprek later plaats vindt deze week. Dat geeft u de gelegenheid te reageren op mijn brief van 21 september jl. zodat ik weet met welke intentie dit gesprek wordt gevoerd en wat de gespreksonderwerpen zijn. (….)."

2.7

Het op 27 september 2016 geplande gesprek heeft geen doorgang gevonden.

2.8

Bij brief van 27 september 2016 heeft Meriant [A] onder meer het volgende meegedeeld:

"Uit uw brief van 21 september 2016 maak ik op dat u weigert deel te nemen aan het verbetertraject. Zoals al eerder aangegeven zal opnieuw worden verzocht om ontbinding van uw arbeidsovereenkomst als u weigert deel te nemen aan het verbetertraject. Aanstaande maandag zal een eerste gesprek met u plaatsvinden in het kader van het hiervoor bedoelde verbetertraject. Als u dan nog steeds niet meewerkt aan het verbetertraject zal een verzoekschrift strekkende tot ontbinding van uw arbeidsovereenkomst worden ingediend bij de rechtbank. Zoals u weet is besloten om u over te plaatsen naar de locatie BerkenStede te Wolvega. Hiervoor is gekozen omdat u dan met een spreekwoordelijke "schone lei" kunt beginnen. Op deze locatie zijn immers geen cliënten en medewerkers aanwezig die destijds klachten hebben geuit over uw functioneren.

Tot slot nodig ik u uit met deze brief dat u aanstaande maandag, 3 oktober 2016, om 9.00 uur verwacht wordt op locatie BerkenStede te Wolvega (….). Om 9.00 uur zal op deze locatie een gesprek met u plaatsvinden op de kamer van [E] waaraan niet alleen [E] (clusterhoofd) maar ook [B] (P&O adviseur) zal deelnemen. In dat gesprek zal desgewenst nader kunnen worden ingegaan op de inhoud van deze brief. Tevens zal in dit gesprek alle informatie worden verstrekt die nodig is om uw werkzaamheden te kunnen verrichten. Na afloop van dit gesprek zal een tweede gesprek plaatsvinden. Dit tweede gesprek zal plaatsvinden in het kader van het verbetertraject. Indien u aan dit tweede gesprek niet deelneemt zal dit als een definitieve weigering van u worden gezien om deel te nemen aan het verbetertraject."

2.9

Tijdens het gesprek op 3 oktober 2016 heeft [A] er mee ingestemd dat zij haar reguliere werkzaamheden hervat op de locatie BerkenStede. [A] heeft daarnaast aangegeven, met verwijzing naar haar brief van 21 september 2016, dat zij echter niet instemt met een vervolg op het eerdere verbetertraject. [A] heeft dit Meriant bij brief van 7 oktober 2016 nog eens laten weten. In deze brief heeft

[A] voorts aangegeven dat zij niet heeft geweigerd om deel te nemen aan het gesprek op 3 oktober 2016 in het kader van het verbetertraject (de kantonrechter begrijpt: het tweede gesprek als bedoeld in de onder 2.8 genoemde brief van Meriant van

27 september 2016).

2.10

Naar aanleiding hiervan heeft Meriant [A] bij brief van

13 oktober 2016, voor zover van belang, laten weten dat Meriant de kantonrechter (opnieuw) zal verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

3 Het verzoek

3.1

Meriant verzoekt de arbeidsovereenkomst met [A] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW in verbinding met primair artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW (verwijtbaar handelen of nalaten), subsidiair artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW (verstoorde arbeidsverhouding). Aan dit verzoek legt Meriant -samengevat weergegeven- ten grondslag dat [A] weigert om deel te nemen aan het overeengekomen verbetertraject. Dit kan worden aangemerkt als verwijtbaar handelen of nalaten. Bovendien heeft Meriant door de weigerachtige houding van [A] het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met haar volledig verloren.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing