Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
"De Kamer": de Kamer voor de Binnenvisserij bedoeld in artikel 45;
"de rechthebbende op het visrecht": de gerechtigde tot vissen uit welken hoofde ook, behalve de houder van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 21, tweede lid.