Consulair besluit
Consulair besluit
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 18 september 1981, Directie Algemene Zaken, DAZ/JZ-254109, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Justitie;
Gelet op artikel 1 der Consulaire Wet;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 9 november 1981, nr. 811104/5);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 13 november 1981, Directie Algemene Zaken, DAZ/JZ-316792, mede namens de Staatssecretaris van Justitie;
De bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De hoofden van alle consulaire posten zijn bevoegd tot het overeenkomstig artikel 10:25, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek in ontvangst nemen, beoordelen en opmaken van een verklaring houdende naamskeuze als bedoeld in artikel 10:25, eerste lid, onder b, van dat wetboek.