Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn:
Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op artikel 57, vierde lid, van de Grondwet (Stb. 1987, 458) wenselijk is te bepalen welke andere openbare betrekkingen dan de in de Grondwet vermelde niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal kunnen worden uitgeoefend, alsmede ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement (Trb. 1976, 175) nadere bepalingen op te nemen over het verenigen van openbare betrekkingen met het lidmaatschap van het Europees Parlement en voorts rechtspositionele voorzieningen te treffen voor gevallen waarin bepaalde openbare betrekkingen niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de Staten-Generaal of met dat van het Europees Parlement kunnen worden uitgeoefend;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn:
Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad.
De volgende ambten kunnen niet gelijktijdig worden uitgeoefend met het lidmaatschap van de Staten-Generaal:
commissaris van de Koning;
militair ambtenaar in werkelijke dienst;
ambtenaar bij de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of het bureau van de Nationale ombudsman;
ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven;
lid van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
lid van de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 97 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
lid van de afdeling klachtbehandeling van de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 97, tweede lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
leden van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden, bedoeld in artikel 32 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
Onder ambtenaar als bedoeld in het tweede lid, onder d, wordt mede verstaan een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012, een rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 5° tot en met 7° en de officier in opleiding, genoemd in artikel 1, onderdeel b, sub 10°, van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede een burgerlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ambtenaren defensie.
Een in Nederland gekozen lid van het Europees Parlement kan niet tevens zijn:
minister;
staatssecretaris;
lid van de Raad van State;
lid van de Algemene Rekenkamer;
lid van of procureur-generaal, plaatsvervangend procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad;
Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
lid van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
lid van de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 97 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
lid van de afdeling klachtbehandeling van de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 97, tweede lid, onder b, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
leden van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden, bedoeld in artikel 32 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
De volgende ambten kunnen niet gelijktijdig worden uitgeoefend met het lidmaatschap van het Europees Parlement:
commissaris van de Koning;
militair ambtenaar in werkelijke dienst;
ambtenaar bij de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of het bureau van de Nationale ombudsman;
ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven;
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Onder ambtenaar als bedoeld in het tweede lid, onder d, wordt mede verstaan een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012, een rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, sub 5° tot en met 7°, en 10°, voor zover dat betrekking heeft op de officier in opleiding, van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede een burgerlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet ambtenaren defensie.
De militair behorende tot het beroepspersoneel van de krijgsmacht die tot het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is toegelaten, is van rechtswege op non-activiteit gesteld.
Degene die een in artikel 1, tweede en derde lid, of artikel 2, tweede en derde lid, bedoeld ambt bekleedt en tot het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is toegelaten, is van rechtswege op non-activiteit gesteld.
Degene die op non-activiteit is gesteld, is van het ogenblik af dat hij is toegelaten, ontheven van de waarneming van het ambt, zulks, voor zover de ambtsbetrekking niet eerder eindigt, tot op het ogenblik, waarop hij, nadat hij heeft opgehouden lid te zijn, in actieve dienst wordt hersteld.
Gedurende de non-activiteit wordt het loon of de bezoldiging met inbegrip van toelagen ingehouden.
De militair behorende tot het reserve-personeel van de krijgsmacht, de dienstplichtige militair en de tewerkgestelde erkend gewetensbezwaarde is van het ogenblik dat hij tot het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is toegelaten en voorzolang hij dat lidmaatschap uitoefent, van rechtswege met groot verlof.
Degene die een in artikel 1, derde lid, bedoeld ambt bekleedt en die tot het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal of het Europees Parlement is toegelaten, wordt in verband daarmee eervol ontslag verleend met ingang van de dag van zijn toelating, dan wel op zijn verzoek met ingang van die dag tijdelijk ontheven van de waarneming van zijn ambt.
De arbeidsovereenkomst van degene die een in artikel 1, tweede lid, bedoeld ambt bekleedt en die tot het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal of het Europees Parlement is toegelaten, eindigt in verband daarmee van rechtswege met ingang van de dag van die toelating, tenzij betrokkene voor die dag verzoekt om met ingang van die dag tijdelijk te worden ontheven van de waarneming van zijn ambt.