Home

Rijksoctrooiwet 1995

Geldig vanaf 1 juni 2023
Geldig vanaf 1 juni 2023

Rijksoctrooiwet 1995

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-06-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat door de daling van het aantal octrooiaanvragen in Nederland het bestaande systeem van octrooiverlening na vooronderzoek niet gehandhaafd kan worden en dat het wenselijk is te voorzien in een op eenvoudige wijze door registratie te verkrijgen octrooi;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

biologisch materiaal: materiaal dat genetische informatie bevat en zichzelf kan repliceren of in een biologisch systeem kan worden gerepliceerd;

bureau: het bureau, bedoeld in artikel 15;

Eengemaakt Octrooigerecht: Eengemaakt Octrooigerecht, bedoeld in artikel 1 van de op 19 februari 2013 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (Trb. 2013, 92 en 2016, 1);

Europees octrooi: een krachtens het Europees Octrooiverdrag verleend octrooi, voor zover dat voor het Koninkrijk is verleend en voor zover dit geen Europees octrooi met eenheidswerking is;

Europees octrooi met eenheidswerking: krachtens het Europees Octrooiverdrag verleend octrooi, dat in het Europese deel van Nederland eenheidswerking geniet krachtens verordening (EU) nr. 1257/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2012 tot het uitvoering geven aan nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (PbEU 2012, L 361);

Europees Octrooiverdrag: het op 5 oktober 1973 te München tot stand gekomen Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Trb. 1975, 108, 1976, 101 en 2002, 64);

Europese octrooiaanvrage: een Europese octrooiaanvrage als bedoeld in het Europees Octrooiverdrag;

microbiologische werkwijze: iedere werkwijze waarbij microbiologisch materiaal wordt gebruikt, die op microbiologisch materiaal ingrijpt of die microbiologisch materiaal als resultaat heeft;

natuurlijke rijkdommen: de minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond, alsmede levende organismen die tot de sedentaire soort behoren, dat wil zeggen organismen die ten tijde dat zij geoogst kunnen worden, hetzij zich onbeweeglijk op of onder de zeebedding bevinden, hetzij zich niet kunnen verplaatsen dan in voortdurend fysiek contact met de zeebedding of de ondergrond;

octrooiregister: het in artikel 19 van deze wet bedoelde register;

Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

orde: de Orde van octrooigemachtigden, bedoeld in artikel 23d;

plantenras: een ras als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PbEG L 227);

proeve van bekwaamheid: proeve van bekwaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255);

Samenwerkingsverdrag: het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Trb. 1973, 20);

Verdrag inzake octrooirecht: het op 1 juli 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120).

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met een Europees octrooi met eenheidswerking: een Europees octrooi als bedoeld in artikel 51a, tweede lid.

Artikel 2

1.

Vatbaar voor octrooi zijn uitvindingen op alle gebieden van de technologie die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid.

2.

In de zin van het eerste lid worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd:

  1. ontdekkingen, alsmede natuurwetenschappelijke theorieën en wiskundige methoden;

  2. esthetische vormgevingen;

  3. stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma’s;

  4. presentaties van gegevens.

3.

Het tweede lid geldt alleen voor zover het betreft de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden als zodanig.

Artikel 2a

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Hoofdstuk 2. Behandeling van octrooiaanvragen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

§ 1a. Octrooigemachtigden

Artikel 23a

Artikel 23b

Artikel 23c

Artikel 23d

Artikel 23e

Artikel 23f

Artikel 23g

Artikel 23h

Artikel 23i

Artikel 23j

Artikel 23k

Artikel 23l

Artikel 23m

Artikel 23n

Artikel 23o

Artikel 23p

Artikel 23q

Artikel 23r

Artikel 23s

Artikel 23t

Artikel 23u

Artikel 23v

Artikel 23w

Artikel 23x

Artikel 23y

Artikel 23z

§ 2. Verlening

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26 [Vervallen per 20-11-1998]

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33 [Vervallen per 05-06-2008]

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37 [Vervallen per 05-06-2008]

Artikel 38

Artikel 39

§ 3. Geheimhouding van de inhoud van octrooiaanvragen

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

§ 4. Omgezette Europese octrooiaanvragen

Artikel 47

Artikel 48

Hoofdstuk 3. Bepalingen betreffende Europese octrooien

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 51a

Artikel 52

Artikel 52a

Hoofdstuk 4. Rechtsgevolgen van het octrooi

§ 1. Rechten van de octrooihouder

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 54a

Artikel 54b

Artikel 54c

Artikel 54d

Artikel 54e

§ 1a. Voor- en tussengebruik en licenties

Artikel 55

Artikel 55a

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 57a

Artikel 58

Artikel 58a

Artikel 59

Artikel 60

§ 2. Jaartaks en afstand

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

§ 3. Het octrooi als deel van het vermogen

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

§ 4. Handhaving van het octrooi

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 73

Artikel 74

Hoofdstuk 5. Vernietiging en opeising

Artikel 75

Artikel 75a

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Hoofdstuk 6. Octrooirechtelijke geschillen

Artikel 79a

Artikel 80

Artikel 81

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 88

Artikel 89

Hoofdstuk 7. Aanvullende beschermingscertificaten

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 95

Artikel 96

Artikel 97

Artikel 98

Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen voor Curaçao en Sint Maarten

Artikel 99

Artikel 100

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 101

Artikel 102

Artikel 102a

Artikel 102b

Artikel 102c

Artikel 102d

Artikel 102e

Artikel 102f

Artikel 103

Artikel 104

Artikel 105

Artikel 106

Artikel 107

Artikel 108

Artikel 109

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 112

Artikel 113

Artikel 114