Home

Regeling rijksbijdrage exploitatie Westerscheldeveerdiensten 1995

Geldig vanaf 1 januari 2002
Geldig vanaf 1 januari 2002

Regeling rijksbijdrage exploitatie Westerscheldeveerdiensten 1995

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2002]

Aanhef

Artikel 1

De minister van Verkeer en Waterstaat, verder te noemen de minister, verstrekt aan de provincie Zeeland, verder te noemen de provincie, een jaarlijkse bijdrage in de kosten van exploitatie van de veerverbindingen Vlissingen-Breskens en Perkpolder-Kruiningen, hierna te noemen de Westerscheldeveerdiensten.

Artikel 2

De bijdrage bedoeld in artikel 4 wordt verstrekt over een periode van 7 jaar, gerekend vanaf 1 januari 1995 behoudens het bepaalde in artikel 9.

Artikel 3

1.

De provincie exploiteert de Westerscheldeveerdiensten en zet zich in voor een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering, gericht op het zoveel mogelijk beperken van het exploitatietekort.

2.

Exploitatie geschiedt voor rekening en risico van de provincie, en naar eigen inzicht, met inachtneming van deze regeling.

3.

De dienstregeling voor het jaar 1994/1995 wordt als uitgangspunt aangehouden voor het aantal afvaarten. Structurele wijziging in het aantal afvaarten ten opzichte van deze dienstregeling geschiedt niet dan na overleg met de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Zeeland.

4.

De provincie verhoogt de veertarieven op 1 januari 1996 eenmalig met 5%. De provincie zal op 1 januari 2000 een gemiddeld veertarief vaststellen van minimaal € 4,54 (exclusief BTW) dat daarna jaarlijks minimaal zal worden verhoogd met de index, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1. De provincie behoudt het recht om de tarieven verder te verhogen.

5.

De provincie sluit een verzekering waarbij met name is gedekt de schade aan de veerdiensten, als gevolg van gebeurtenissen in verband met de exploitatie van de Westerscheldeveerdiensten en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13