De provincie exploiteert de Westerscheldeveerdiensten en zet zich in voor een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering, gericht op het zoveel mogelijk beperken van het exploitatietekort.
Regeling rijksbijdrage exploitatie Westerscheldeveerdiensten 1995
Regeling rijksbijdrage exploitatie Westerscheldeveerdiensten 1995
Opschrift
Aanhef
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 185 van de Provinciewet en op de artikelen 3, tweede lid, en 5, tweede lid, van de Wet van 24 april 1991 (Stb. 255) houdende regels met betrekking tot enkele specifieke uitkeringen aan provincie en gemeenten op het terrein van Verkeer en Waterstaat.
Besluit:
Artikel 1
De minister van Verkeer en Waterstaat, verder te noemen de minister, verstrekt aan de provincie Zeeland, verder te noemen de provincie, een jaarlijkse bijdrage in de kosten van exploitatie van de veerverbindingen Vlissingen-Breskens en Perkpolder-Kruiningen, hierna te noemen de Westerscheldeveerdiensten.
Artikel 2
Artikel 3
Exploitatie geschiedt voor rekening en risico van de provincie, en naar eigen inzicht, met inachtneming van deze regeling.
De dienstregeling voor het jaar 1994/1995 wordt als uitgangspunt aangehouden voor het aantal afvaarten. Structurele wijziging in het aantal afvaarten ten opzichte van deze dienstregeling geschiedt niet dan na overleg met de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Zeeland.
De provincie verhoogt de veertarieven op 1 januari 1996 eenmalig met 5%. De provincie zal op 1 januari 2000 een gemiddeld veertarief vaststellen van minimaal € 4,54 (exclusief BTW) dat daarna jaarlijks minimaal zal worden verhoogd met de index, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1. De provincie behoudt het recht om de tarieven verder te verhogen.