de overeenkomst van huur en verhuur een gebruik van de woning betreft dat naar zijn aard slechts van korte duur is, of
Wet op de huurtoeslag
Wet op de huurtoeslag
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet individuele huursubsidie te herzien, ter matiging van de huurlasten van huishoudens met lagere inkomens, ter vereenvoudiging van de wettelijke bepalingen, alsmede ter vergroting van de doelmatigheid van de huursubsidieverstrekking;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
§ 1. Definities
Artikel 1
In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt verstaan onder:
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente waar de woning is gelegen waarop de huurtoeslag betrekking heeft;
huurcommissie: de huurcommissie, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
huurder: persoon die zijn hoofdverblijf heeft in een door hem gehuurde woning, daaronder begrepen een woonwagen, tenzij:
- 1°.
- 2°.
de woning onderdeel uitmaakt van een hotel-, pension-, kamp- of vakantiebestedingsbedrijf, ongeacht de duur van de huurovereenkomst;
- 1°.
huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning;
huurtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van het huren van een woning;
onderhuurder: persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
rekenhuur: de rekenhuur, bedoeld in artikel 5;
rekeninkomen: de gezamenlijke toetsingsinkomens, bedoeld in artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de draagkracht, bedoeld in artikel 7 van die wet;
standplaats: kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden;
woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.