De geslachtsnaam van een persoon wordt op zijn verzoek of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger gewijzigd, indien
de naam op zichzelf of in verband met het beroep, de maatschappelijke positie of een persoonlijke hoedanigheid van de betrokkene kennelijk onwelvoeglijk of bespottelijk is;
de naam zo veelvuldig voorkomt dat zij onvoldoende onderscheidend vermogen heeft;
de naam niet-Nederlands is en toebehoort aan personen die door naturalisatie of door het doen van een kennisgeving de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen, of aan hun afstammelingen in rechte lijn; ten tijde van de naturalisatie of de kennisgeving dient de in artikel 12, tweede lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap genoemde grond tot wijziging te hebben bestaan;
de verzoeker aantoont dat de naam in de akten van de burgerlijke stand sinds de invoering daarvan (1810–1838) onjuist is gespeld en in de volgens de verzoeker juiste spelling sindsdien is gevoerd;
de naam Nederlands is en verzoeker aantoont dat hij dan wel een van zijn bloedverwanten in de opgaande lijn voordien een daarmee overeenstemmende Friese naam had en het verzoek gericht is op de verkrijging van de desbetreffende Friese naam in de huidige Friese spelling of
de Friese naam is weergegeven in de Nederlandse spelling en het verzoek gericht is op de verkrijging van de desbetreffende Friese naam in de huidige Friese spelling.