Home

Regeling nevenwerkzaamheden Defensie

Geldig vanaf 1 juni 2000
Geldig vanaf 1 juni 2000

Regeling nevenwerkzaamheden Defensie

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2017]

Aanhef

De Staatssecretaris van Defensie,

Besluit:

Regeling nevenwerkzaamheden Defensie

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement Defensie (Bard);

b. militair:

de militair in werkelijke dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c van het Algemeen militair ambtenarenreglement (Amar);

c. werknemer:

de ambtenaar respectievelijk de militair;

d. diensteenheid:

een schip, een groep van vliegtuigen, een inrichting der zeemacht, een bataljon of eenheid van overeenkomstig niveau, een eenheid of groep eenheden bij het korps mariniers ter grootte van een bataljon of van een overeenkomstig niveau, een vliegbasis of een overeenkomstig onderdeel, een district van de Koninklijke marechaussee of een eenheid van een overeenkomstig niveau dan wel een met een eigen taak bedeeld administratief of organisatorisch zelfstandig onderdeel van het Ministerie van Defensie;

e. nevenwerkzaamheden:

activiteiten, geen deel uitmakend van die welke in het kader van de functievervulling aan de werknemer zijn opgedragen, die de werknemer al of niet tegen vergoeding verricht, waaronder nevenbetrekkingen, het drijven van nering of handel, het middellijk of onmiddellijk deelnemen aan aannemingen en leveringen en het zijn van commissaris, bestuurder of vennoot van een vennootschap, stichting of vereniging;

f. autoriteit:
  1. voor een ambtenaar tewerkgesteld bij ‐, respectievelijk voor een militair van de zeemacht, de landmacht, de luchtmacht of de marechaussee: de bevelhebber van het betrokken krijgsmachtdeel;

  2. voor een ambtenaar tewerkgesteld bij de Centrale Organisatie: de Secretaris-Generaal;

  3. voor een ambtenaar tewerkgesteld bij het Defensie Interservice Commando: de Commandant Defensie Interservice Commando.

Artikel 2

1.

De werknemer die voornemens is nevenwerkzaamheden te verrichten die kunnen raken aan de dienstuitoefening meldt dit met gebruikmaking van het in de bijlage opgenomen registratieformulier aan het hoofd van de diensteenheid.

2.

Bij wijziging van functie of van relevante omstandigheden, de nevenwerkzaamheden betreffende, wordt een nieuwe melding gedaan.

Artikel 3

1.

Het hoofd van de diensteenheid beziet of de nevenwerkzaamheden schadelijk zijn of kunnen zijn voor de functievervulling, dan wel niet in overeenstemming zijn met het aanzien van het ambt dan wel of anderszins door de nevenwerkzaamheden de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voorzover dit in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

2.

Al naar gelang de uitkomst van de afweging bedoeld in het eerste lid geeft het hoofd van de diensteenheid voorlopig toestemming voor de nevenwerkzaamheden, legt een voorlopig verbod op of maakt met de werknemer afspraken over de uitoefening van de nevenwerkzaamheden dan wel de functievervulling.

3.

Het hoofd van de diensteenheid zendt het registratieformulier, voorzien van zijn bevindingen, binnen vier weken na ontvangst aan de autoriteit.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Bijlage