Home

Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot

Geldig vanaf 1 januari 2015
Geldig vanaf 1 januari 2015

Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2015]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is wettelijke bepalingen vast te stellen ter uitvoering van de Verordening nr. 718/1999 van de Raad van de Europese Unie van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (PbEG L 90), mede in verband met het door de Verdragsluitende Staten op 28 april 1999 te Straatsburg ter zake van een uniforme toepassing van voornoemde verordening in alle Verdragsluitende Staten ondertekende Aanvullend Protocol nr. 5 bij de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161), alsmede de daarop betrekking hebbende Verklaring van de Overeenkomstsluitende Staten op grond waarvan het Aanvullend Protocol nr. 5 voorlopig kan worden toegepast voordat alle akten van bekrachtiging zijn nedergelegd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Raadsverordening: Verordening nr. 718/1999 van de Raad van de Europese Unie van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (PbEG L 90);

  2. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  3. lidstaten: de betrokken lidstaten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Raadsverordening;

  4. fonds voor de binnenvaart: artikel 05.34 van de begroting van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2

1.

Er is een fonds voor de binnenvaart. Onze Minister beheert het fonds.

2.

Het fonds voor de binnenvaart omvat de ontvangsten en de uitgaven met betrekking tot de beheersing van de capaciteit van de binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren en met betrekking tot de maatregelen, bedoeld in artikel 8 van de Raadsverordening.

3.

De ontvangsten zijn:

  1. bijdragen als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Raadsverordening;

  2. bijdragen van lidstaten en van Zwitserland als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Raadsverordening.

4.

De uitgaven zijn uitgaven als bedoeld in artikel 3, vierde, vijfde en zesde lid, van de Raadsverordening.

Artikel 3

De organisaties, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Raadsverordening zijn de organisaties op het terrein van de binnenvaart, vertegenwoordigd in het Overlegorgaan infrastructuur en milieu, bedoeld in artikel 4 van de Wet overleg infrastructuur en milieu.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15