Home

Kaderwet overige BZK-subsidies

Geldig vanaf 1 juli 2015
Geldig vanaf 1 juli 2015

Kaderwet overige BZK-subsidies

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2015]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet overige BiZa-subsidies te vervangen door een nieuwe regeling;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Artikel 2

1.

Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake:

  1. het bevorderen van de democratische rechtsstaat;

  2. het decentraal bestuur;

  3. het management en personeelsbeleid van de openbare dienst;

  4. de Koninkrijksrelaties en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  5. het bouwen, het wonen en de woonomgeving.

2.

Onze Minister kan voorts subsidies verstrekken voor activiteiten op het gebied van de onderwerpen, die zijn genoemd in de begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, behorend bij de wet, houdende vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst voor het desbetreffende jaar, of voor een voorafgaand jaar, voor zover daarin een beschikking tot subsidieverstrekking is gegeven. Indien bij de aanvang van enig jaar bedoelde wet nog niet in werking is getreden, wordt tot die inwerkingtreding het voorstel daartoe in aanmerking genomen.

Artikel 3

1.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen de in artikel 2 bedoelde activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en kunnen criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.

2.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7