Home

Besluit geluidhinder

Geldig vanaf 1 juli 2022
Geldig vanaf 1 juli 2022

Besluit geluidhinder

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2022]
[Regeling ingetrokken per 09-12-2020]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 november 2005, nr. DJZ2005205709, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 1, 47, 64, 82, tweede lid, 85, eerste lid, 89, tweede lid, 90, derde en vierde lid, 100b, 104, 105, 107, 110a, derde en vierde lid, 110c, derde lid, 113, 114, 114a, tweede lid, en 174 van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 16 februari 2006, no. W08.05.0544/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 oktober 2006, nr. DJZ2006310259, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1.1

1.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een spoorweg: hoogste van de volgende drie waarden:

    1. waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00–19.00 uur (dag),

    2. met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 19.00–23.00 uur (avond),

    3. met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 23.00–07.00 uur (nacht);

  2. saneringsprogramma: programma van maatregelen als bedoeld in artikel 4.18, eerste lid;

  3. spoorwegexploitant: beheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, beheerder als bedoeld in de artikel 1 van de Wet lokaal spoor, spoorwegbeheerder als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bijzondere spoorwegen, dan wel de opdrachtgever tot aanleg, wijziging of vervanging van een hoofdspoorweg of bijzondere spoorweg als bedoeld artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, of een lokale spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Wet lokaal spoor;

  4. verblijfsruimten:

    1. 1°.

      leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;

    2. 2°.

      onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

    3. 3°.

      onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;

    4. 4°.

      theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;

    5. 5°.

      ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;

  5. wet: Wet geluidhinder;

  6. wijziging van een spoorweg: wijziging met betrekking tot een aanwezige spoorweg, die verandering brengt in de omstandigheden welke ingevolge de regels die gelden bij de vaststelling van de geluidsbelasting vanwege die spoorweg in acht genomen moeten worden en waarvan uit akoestisch onderzoek blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de spoorweg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen hoger zal zijn dan 63 dB of, indien die berekende geluidsbelasting vanwege de spoorweg in het toekomstig maatgevende jaar 63 dB of lager zal zijn maar hoger dan een in dit besluit aangegeven geluidsbelasting, uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege de spoorweg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting voorafgaand aan de wijziging zal toenemen met ten minste 3 dB.

2.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, wordt onder wijziging van een spoorweg in dit besluit en de daarop berustende bepalingen niet verstaan de afzonderlijke omstandigheid die bestaat uit:

  1. een wijziging van de intensiteit, de verkeerssnelheid of een combinatie van beiden in het toekomstig maatgevende jaar van door Onze Minister te bepalen categorieën spoorvoertuigen op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten als gevolg waarvan de geluidemissie van de betreffende spoorgedeelten of de combinatie daarvan onafgerond niet meer dan 1,0 dB toeneemt ten opzichte van de gemiddelde geluidemissie, bepaald volgens bij ministeriële regeling te stellen regels, van de drie jaren voorafgaand aan de wijziging;

  2. een horizontale verplaatsing van de spoorstaven over een afstand kleiner dan twee meter;

  3. een verticale verplaatsing van de spoorstaven over een afstand kleiner dan één meter, dan wel

  4. het ter vervanging aanbrengen van een baanconstructie, die, bepaald met inachtneming van artikel 4.8, niet meer geluid emitteert dan de te vervangen constructie.

Artikel 1.2

1.

Als ander geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 1 van de wet worden aangewezen:

  1. een onderwijsgebouw;

  2. een ziekenhuis;

  3. een verpleeghuis;

  4. een verzorgingstehuis;

  5. een psychiatrische inrichting;

  6. een kinderdagverblijf.

2.

De aanwijzing als ander geluidsgevoelig gebouw in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan genoemd in artikel 1.1, onderdeel d.

3.

Als geluidsgevoelig terrein als bedoeld in artikel 1 van de wet worden aangewezen:

  1. een standplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de huurtoeslag, en

  2. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

4.

[Vervallen.]

5.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, wordt een kinderdagverblijf voor de toepassing van het Activiteitenbesluit milieubeheer gedurende drie jaar na inwerkingtreding van dat lid niet aangemerkt als ander geluidsgevoelig gebouw.

6.

In afwijking van het derde lid, onderdeel b, wordt een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, voor de toepassing van het Activiteitenbesluit milieubeheer gedurende drie jaar na inwerkingtreding van dat lid niet aangemerkt als geluidsgevoelig terrein.

7.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, wordt een kinderdagverblijf, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dat onderdeel als zodanig is bestemd en is gelegen binnen de bestaande zone van een industrieterrein, voor de toepassing van artikel 2.14, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedurende drie jaar na inwerkingtreding van dat onderdeel niet aangemerkt als ander geluidsgevoelig gebouw.

8.

In afwijking van het derde lid, onderdeel b, worden een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dat onderdeel als zodanig is bestemd en is gelegen binnen de bestaande zone van een industrieterrein, alsmede een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, die op dat tijdstip in een gemeentelijke verordening was aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen en na dat tijdstip als zodanig is bestemd en is gelegen binnen de bestaande zone van een industrieterrein, voor de toepassing van artikel 2.14, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet aangemerkt als geluidsgevoelig terrein tot het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2014 ingediende voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) tot wet wordt verheven en in werking treedt.

Artikel 1.3

Artikel 1.4

Artikel 1.4a

Artikel 1.5

Artikel 1.6

Hoofdstuk 2. Industrieterreinen

§ 2.1. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen

Artikel 2.1

Artikel 2.2

§ 2.2. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij sanering

Artikel 2.3

§ 2.3. Binnenwaarde

Artikel 2.4

Artikel 2.5

Hoofdstuk 3. Wegen

Afdeling 3.1. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

§ 3.1.1. Aanleg van een weg, nieuw te bouwen nog niet geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen en nieuwe nog niet geprojecteerde geluidsgevoelige terreinen

Artikel 3.1
Artikel 3.2

§ 3.1.2. Reconstructie van een weg

Artikel 3.3
Artikel 3.4

§ 3.1.3. Sanering

Artikel 3.5
Artikel 3.6

Afdeling 3.2. Procedure sanering

Artikel 3.7

Artikel 3.8

Artikel 3.9

Afdeling 3.3. Binnenwaarden

Artikel 3.10

Hoofdstuk 4. Spoorwegen

Afdeling 4.1. Aanleg of wijziging van een spoorweg en maatregelen met betrekking tot zones langs spoorwegen

§ 4.1.1. Bestemmingsplan of omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken

Artikel 4.1
Artikel 4.2
Artikel 4.3

§ 4.1.2. Aanleg of wijziging van een spoorweg buiten toepassing van de procedures, bedoeld in § 4.1.1

Artikel 4.4
Artikel 4.5
Artikel 4.6

§ 4.1.3. Gekoppelde sanering

Artikel 4.7

§ 4.1.4. Wijze van aanleg van spoorwegen

Artikel 4.8

Afdeling 4.2. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

§ 4.2.1. Aanleg van een spoorweg of nieuw te bouwen woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en nieuwe geluidsgevoelige terreinen

Artikel 4.9
Artikel 4.10
Artikel 4.11
Artikel 4.12

§ 4.2.2. Wijziging van een spoorweg

Artikel 4.13
Artikel 4.14
Artikel 4.15

§ 4.2.3. Sanering

Artikel 4.16

Afdeling 4.3. Saneringsprogramma

Artikel 4.17 [Vervallen per 01-07-2012]

Artikel 4.18

Artikel 4.19

Artikel 4.20

Artikel 4.21

Artikel 4.22

Artikel 4.23

Afdeling 4.4. Binnenwaarde

Artikel 4.24

Artikel 4.25

Afdeling 4.5. De aanleg of wijziging van een spoorweg met toepassing van de Tracéwet

Artikel 4.26

Hoofdstuk 5. Verzoek om een hogere waarde als bedoeld in artikel 110a, derde lid van de wet

Artikel 5.1

Artikel 5.2

Artikel 5.3

Artikel 5.4

Artikel 5.5

Hoofdstuk 6. Bepalingen inzake de medewerking van eigenaren en bewoners aan het treffen van maatregelen aan de gevel

Artikel 6.1

Artikel 6.2

Artikel 6.3

Artikel 6.4

Artikel 6.5

Artikel 6.6

Artikel 6.7

Artikel 6.8

Artikel 6.9

Artikel 6.10

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1

Artikel 7.2

Artikel 7.3

Artikel 7.4