De navolgende betrokkenen hebben aanspraak op een eenmalige uitkering 2007 ter grootte van 0,40% van het twaalfvoud van de voor hen geldende berekeningsbasis:
de militair aangesteld bij het beroepspersoneel met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die op 1 december 2007 in werkelijke dienst was alsmede de ambtenaar op 1 december 2007 was aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn;
de militair aangesteld bij het reservepersoneel die in het jaar 2007 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst is geweest;
de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst die op 1 december 2007 in dienst was van het Ministerie van Defensie;
de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal en de gewezen ambtenaar, die op 1 december 2007 in het genot waren van wachtgeld ingevolge artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie;
de gewezen militair die op 1 december 2007 een uitkering genoot op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen alsmede de gewezen ambtenaar die op 1 december 2007 een uitkering genoot op grond van het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie.